Dossiermoddergat.nl
gerardtonenblogt2025, jan/feb/mrt
Titaantjes
Woensdag 12 februari, Delft
Gisteren geen blog op Dossiermoddergat omdat Vincent op bezoek was. Met zijn bezoek kwam de herinnering aan de jaren 2017 en 2018 terug waarin wij intensief samenwerkten. Ons kantoor was De Pont, het café, annex restaurant aan de overkant van ’t IJ bij het Centraal Station. Wij hadden ons ten doel gesteld een musical over Elvis te schrijven, of liever een muziektheaterproductie. Vincent en ik zouden de musical schrijven, Wolter zou hem geproduceerd zien te krijgen.
Het was een enorme investering, want Vincent en ik zijn er zeker een jaar mee bezig geweest. We zagen elkaar minstens een keer per week in De Pont, maar meestal vaker. Al pratend en schrijvend baanden wij ons een weg naar een musical. Onze primaire drijfveer was geld. Regelmatig zeiden we tegen elkaar dat het geen musical zou worden voor de Nederlandse markt, wij richtten ons voornamelijk op Amerika. Elvis zou ervoor zorgen dat we uiteindelijk toch van een riant pensioen konden genieten.
Jongens waren we, maar aardige jongens. Wij waren een soort Titaantjes, jongens met grote dromen. Het fijne van Vincent is dat hij, naast veel andere dingen, een gedisciplineerd werker is. Langzaam kreeg Elvis meer en meer gestalte. We zetten een dramaturgie uit, schreven ieder teksten, combineerden teksten. schrapten en probeerden opnieuw. Het gevolg: er zit nu een kant en klare tekst voor een muziektheaterproductie in onze computers.
Ondanks vele pogingen van Wolter om het stuk te slijten is dat niet gelukt. De teksten kwamen tot nu toe niet verder dan onze computer. Het dunne lijntje naar New York liet het afweten. In Nederland kregen we het stuk om verschillende redenen ook niet aan de man. De aandelen die wij keurig in drieën hadden verdeeld, werden niet verzilverd. Project mislukt, zou je zeggen. Onze primaire doel hadden we niet gehaald.
Ik heb er niet om getreurd, want het plezier om met Vincent te werken, ons intensief creatief proces, mijn reisjes naar Amsterdam, de sessies in De Pont, de vele lunches met kroketten op brood, maakten wat mij betreft alles goed. Het is wel mijn grootste mislukte theaterproject ooit. Maar och, verder hadden we werk genoeg.
Vincent nam als cadeautje een plaat voor me mee, There is time, waarin hij muziek die hij voor theater- en filmprojecten heeft gemaakt nog eens goed heeft opgenomen. Jammer dat ik er niet naar kan luisteren, want Wyb en ik hebben geen platenspeler. There is time geeft wel aanleiding om opnieuw over een platenspeler te praten. Sinds wij in Delft wonen, is er een toenemende behoefte aan een draaitafel.
Wij moeten het nu hebben van Spotify, maar door het overweldigende, totaal mateloze aanbod komt het er eigenlijk op neer, dat we nauwelijks meer naar muziek luisteren. Ik verlang steeds meer naar een platenhoes waar ik een plaat uit kan halen. Simon Vestdijk heeft mij in De glanzende kiemcel al duidelijk gemaakt dat beperking een veel grotere creatieve kracht is dan mateloosheid. Als Vincent weer thuis is, stuurt hij mij informatie over een draaitafel die volgens hem prima zou voldoen. Wyb en ik spreken af dat we eerst op zoek gaan naar een kastje waar we hem op kunnen zetten en dan overgaan tot aankoop.

Asfalt
Maandag 10 februari, Delft
Als generatie uit de jaren ’60 en ’70 hebben we geen officiële vertegenwoordigers, dus niemand kan officieel voor deze generatie praten. Dat is jammer, want het wordt toch de hoogste tijd te verklaren dat we niet alleen verloren hebben, maar ook gefaald.
Beste Boomers, weten jullie nog dat jullie schreeuwden om vrijheid, love en peace? Weet je nog dat wij een mars door de instituties zouden maken? En alles democratischer, transparanter en eerlijker zou worden? Gezien de huidige politieke toestand, en jullie persoonlijke situatie, kunnen we zeggen dat er geen donder van terecht is gekomen.
Onze mars door de instituties heeft als resultaat dat het onderwijs competitief en verzakelijkt is, en gammel als de pest. Onze Europese instellingen lijken op hobbyclubs voor vergadertijgers en ander soortige babbelaars. Rechts en erger belaagt onze democratische instituties en zelfs onze grondwetten. Wat eens links was, is vooral met zichzelf in discussie en wordt door weinigen nog serieus genomen. De vakbonden zijn voornamelijk actief met onderlinge strijd.
En kijk wat er persoonlijk van onszelf is geworden. Daar zitten we dan in huizen met een overwaarde van enkele tonnen vadsig op de bank. Hebben we dat verdiend? Natuurlijk niet, het is een douceurtje van de overheid omdat we massaal VVD gingen stemmen. Inmiddels hebben wij, en ons nageslacht, ervoor gezorgd dat we allemaal kapitalistjes zijn geworden. We speculeren ons gek, zelfs onze pensioenen doen dadelijk mee aan het kapitalistisch gokspelletje van beleggen.
Geliefde uitspraak van toen: The sky is the limit. Het resultaat: alles is zo’n beetje gelimiteerd. Het blijkt dat we onderdeel waren van een beweging die verzand is in carrières, vergeten idealen en averechtse inzichten. Eén lid van onze generatie is in Amerika zelfs bezig om de repressie definitief vorm te geven.
Ik denk dat we een van de meest tragische generaties in de geschiedenis zijn, misschien juist door die huizenhoge verwachtingen. Vooral door ons oorspronkelijk optimisme, idealisme en onze strijdlust. Er is eigenlijk opmerkelijk weinig geschreven over het leeglopen van deze luchtballon. Natuurlijk stonden er wetten in de weg en praktische bezwaren, maar het is toch opmerkelijk en pijnlijk op niets uitgelopen. Er is geen enkele reden tot zelfgenoegzaamheid. Wij laten de wereld lelijker achter en smeriger.
Mijn generatie is de illustratie hoe goede intenties en bedoelingen in niksigheid en vadsigheid kunnen eindigen. Ik hoop dat volgende generaties geen voorbeeld aan ons nemen. Pak het alsjeblieft anders aan, misschien moet je een minder grote bek hebben, want als je ons voorbeeld volgt, wordt het zeker niet beter.
Andere geliefde uitspraak toen: ‘Onder het asfalt ligt het strand.’ Wat een blijheid, wat een mateloos optimisme en luciditeit. Nu weten we wat de realiteit is: onder het asfalt ligt nog meer asfalt.
Balkon
Zondag 9 februari, Delft
Kunst, hartstikke mooi, maar het geld daarvoor moet wel worden verdiend, zegt men, evenals mijn pensioen. Wyb en ik zijn vandaag afgereisd naar de Maasvlakte om eens poolshoogte te nemen. We zien een gebied waar Trump helemaal opgewonden van zou worden. Op de Maasvlakte zien we het vervolg van drill, baby, drill. Het is een stukje Nederland waar de fossiele economie nog volop aan het draaien is. Die veel geroemde groene transitie zal nog even uitblijven, vrees ik.
Ik moet bekennen dat ik er nog nooit was geweest. Genoeg beelden op televisie, maar zelf ervaren, ho maar. Kernimpressie: bijna mooi van lelijkheid. Olieopslagtank na olieopslagtank, raffinaderij na raffinaderij, rokende schoorstenen, toeterende schepen. Als je uitstapt de geur van chemische troep. Menig bedrijf kan hier de VOC-mentaliteit uitleven. Omdat er niemand woont, zal er weinig protest zijn. Wij wonen er zo’n veertig kilometer vandaan.
De mooiste ontdekking was helemaal op het eind van de weg die langs de Maasvlakte loopt. Op een dijk staat daar een rommelige snackbar met totaal kapot gewaaide vlaggen. De naam van het etablissement: Balkon van Europa. Niet helemaal onterecht, want het is op het uiterste puntje van Nederland en hierlangs zie je de grote zeeschepen binnenlopen of juist het ruime sop kiezen. Een imposant gezicht. Vandaag stond er weer een koude wind, maar Wyb en ik nemen ons voor om hier in de zomer op het eind van de dag wat te gaan drinken, verrekijker mee, kijken naar de ondergaande zon en de schepen die er dan voor langs varen.
Wel grappig dat om de Maasvlakte, aan de Noordzeekant, allerlei stranden liggen. Onder het draaien van de wieken van enorme windturbines schijnen hier in de zomer mensen te liggen zonnebaden alsof ze op het strand van Ameland en Terschelling liggen, maar dan met de chemische lucht in de neus.
Die Maasvlakte staat in schril contrast met ons bezoek daarvoor aan Brielle. Een plaatsje dat je zo een op een in het Openluchtmuseum kunt zetten. Een dorp met ordentelijke zondagsrust, vermoedelijk hebben de christelijke partijen het hier nog voor het zeggen.
Het gevolg is wel dat Wyb en ik opkijken van stemmen van kinderen die buiten spelen. We worden terug gekatapulteerd in de tijd. Kinderen die op straat voetballen, we zien zelfs kinderen die hutten bouwen in een bosje, kinderen die in bomen klimmen,. Waar kom je dat nog tegen? En dat onder de rook van de Maasvlakte.
Terug naar huis rijden we nog langs Europoort, het Botlekgebied, het houdt niet op. Het is een jungle van industrialisatie, één groot fossiel feest. Niet eerder zag ik in Europa zo’n samenballing van lelijkheid.

Wyb op kanon in Brielle. Wij zijn er klaar voor. Laat de Russen maar komen!

Kinderen die in bomen klimmen. Waar zie je dat nou nog? Leve Brielle.
Shot
Zaterdag 8 februari, Delft
Ik zou me kunnen troosten met de gedachte dat ik een vrij man ben, ik hoef aan niemand meer verantwoording af te leggen. Wat natuurlijk onzin is. Ik ben er namelijk nog altijd zelf. Ik heb altijd eigenlijk alleen verantwoording aan mijzelf afgelegd en dat is niet veranderd. En die mijzelf is ontevreden over zichzelf.
Ik vind namelijk dat mijn fotocarrière in het slop zit. Nou ja, carrière is een groot woord. Met de verkoop van foto’s heb ik hoogstens een paar honderd euro verdiend. Maar ik ben zo’n fotograaf die schijt kan hebben aan geld. Dat neemt niet weg dat ik vooral mooie foto’s wil maken.
Mijn fotoproductie was op zijn hoogtepunt toen ik in de Cevennen woonde. Zwerftochten door Montpellier, Avignon, Arles en de vele dorpen in de Cevennen waren een grote inspiratiebron. Die inspiratiebron bracht mij het fotoboek Rues de France. Toen ik in de Dordogne woonde liet de inspiratie mij in de steek. De Dordogne is te netjes, te mooi en heeft te weinig dynamiek. Als fotograaf moet ik het van rafelranden, scheuren en onvolmaaktheid hebben.
Om mij een boost te geven, had ik mijzelf een inspiratiedag beloofd. Eerst door Amsterdam zwerven, daarna met Anne naar Fotomuseum Foam, een van mijn favoriete musea. Ik moet bij mijzelf weer lust en focus creëren, zoals ik die in de Cevennen voelde.
Met mijn fototoestel op zak begon ik mijn zwerftocht door Amsterdam. Maar godallejezus, wat was het koud. Een ijzige wind blies over de grachten. En verdomme, er was vrijwel niemand op straat. Wat had ik een medelijden met de enkele stratenmaker die op zijn knieën een straat voor ons legde. Toch mooi dat ik altijd in het theater heb kunnen werken. Maar goed, nu was ik fotograaf en was ik op zoek naar foto’s en moest ook ik kou lijden.
Ik was gedwongen mijn handschoenen aan te houden, wilde ik mijn vingers behouden. En dat fotografeert beslist niet lekker. Sterker, het was eigenlijk een vruchteloze tocht. Ik kreeg bijna medelijden met mijzelf, wat was ik er als fotograaf op achteruit gegaan, van de Provençaalse zon naar de ijzige Hollandse wind. Daar komt nog bij dat het licht gisteren modder was.
Gelukkig ontmoette ik Anne tegen de middag voor een lunch in een warme Italiaanse lunchroom. Maar een broodje blijkt daar €15 te kosten. Zijn ze nou helemaal gek geworden? We vluchtten naar een bakker en aten het broodje al lopende naar Foam op.
De tentoonstelling van de Amerikaanse fotograaf Saul Leiter daar geeft me uiteindelijk de shot inspiratie waar ik naar op zoek was. Wat is het heerlijk om zo’n museum weer binnen reisafstand te hebben, een uurtje treinen en ik sta zomaar tussen het werk van Saul Leiter. We struinen van foto naar foto en genieten van zijn werk.
Woongeluk
Donderdag 6 februari, Delft
Steeds meer besef ik dat Wyb en ik in september aan een hachelijke onderneming begonnen toen we met drie tassen afreisden naar Nederland zonder een dak boven ons hoofd te hebben. Dat besef neemt toe omdat ik de omgeving hier beter leer kennen. Eenmaal in Nederland hadden we maar één doel voor ogen: een huis vinden. We waren zo desperate dat we tegen elke woning ja hadden gezegd.. En dat had totaal verkeerd kunnen uitpakken, zie ik nu ik Den Haag, Rotterdam en alle plaatsjes er omheen leer kennen.
Voor hetzelfde geld hadden we nu in een buitengewoon treurige flat in Rijswijk gewoond of in een van die troosteloze flatwijken van Den Haag. Op een van de bezichtigen die we hadden, kwamen we in een appartement met uitzicht op een skyline die nog het meest van New York weg had. Tegenover het appartement honderden andere appartementen die hoog boven ons uit staken. We waren zeker niet de enige bij die bezichtiging, tientallen struinden door de drie appartementen die beschikbaar kwamen.
Nu vraag ik me af hoe we dat aandurfden: Wyb had weliswaar al een baan in Nederland, maar we hadden geen huis. De eerste periode trokken we van huisje naar hotel, afgewisseld met logeerpartijen. Een van de redenen waarom we dat toch onbevangen deden heeft te maken, vermoed ik, met wat Connie ooit ons woongeluk noemde. Op de een of andere manier vond ze dat wij altijd loten uit de loterij kregen qua wonen, en we hebben inderdaad altijd op de mooiste plekken en in de mooiste huizen gewoond. Hierdoor hadden we misschien een dom geloof in onszelf, een rotsvast vertrouwen dat het wel weer goed zou komen. Ik zeg dom omdat het geluk van vorige keren geen garantie voor de toekomst is.
‘Wat hadden we gedaan als we in zo’n flat in Rijswijk waren beland?’ vraag ik om maar eens een hypothetische vraag aan Wyb te stellen.
‘Ik weet zeker dat we zo snel mogelijk terug naar Frankrijk waren gegaan.’
‘Maar ik zou nu zeker niet meer definitief terug willen naar Frankrijk,’ zeg ik.
‘Ik ook niet hoor. Ons leven is hier toch vollediger.’
‘Zeker. Ik heb van de stilte en de eenzaamheid van het platteland ontzettend genoten. Maar het was genoeg. Om er nog eens drie of vier jaar in volle omvang van te genieten was te veel geweest. Het is me gewoon niet gelukt om kluizenaar te worden, ondanks mijn ambitie.’
Ik realiseer me dat we ook nu weer hebben geprofiteerd van het woongeluk dat we volgens Connie altijd hebben. Een geluk dat ons ditmaal in Delft bracht, een stad die we beiden niet kenden.
Ik durf nu wel te zeggen dat Delft het meest menselijke stadje in deze enorme stedelijke agglomeratie is, het ademt Nederlandse geschiedenis. Het is een van de oudste steden van Nederland, het kreeg al in 1246 stadsrechten en was aan het einde van de zestiende eeuw een van de belangrijkste steden van de Republiek. Zelfs uit die tijd zijn er nog volop overblijfselen. En aan de randen van de stad blijft TU Delft bouwen aan de toekomst van de wereld. Wat een geluk dat we in deze melange kunnen wonen en ons huis in Frankrijk op ons staat te wachten.
Zombieschimmels
Woensdag 5 februari, Delft
Zombieschimmels, ik had er nog nooit van gehoord, maar ze bestaan. Het zijn schimmels die zich nestelen in een ander wezen en dan het gedrag van dat wezen manipuleren om er zelf beter van te worden.
Zo is er een nieuwe zombieschimmel in een grottenstelsel in Noord-Ierland ontdekt. De schimmel heeft zich daar genesteld op het lijf van grottenspinnen. De spin leeft normaal gesproken een teruggetrokken bestaan. Door de infectie weet de schimmel het gedrag van de grottenspin te veranderen. De spinnen verlaten hun web en de grot en gaan naar buiten om daar te sterven. Door die sterfte kan de schimmel zich weer vermenigvuldigen.
Ander voorbeeld speelt zich af bij mieren in Brazilië. Daar weet de schimmel de mieren naar de top van een plant te dirigeren, waar ze zich vervolgens vastbijten in een blad. Vervolgens groeit een soort paddenstoel uit de hals van het insect. Die paddenstoel geeft sporen af die andere mieren kunnen infecteren. Hele mierenkolonies sterven zo uit en de schimmels varen er wel bij.
Toen ik erover las moest ik natuurlijk meteen aan Amerika denken. Zie hier de verklaring van het totaal van de pot gerukte gedrag van de Amerikanen. Op de eerste plaats stemmen ze op een totale gek. Vervolgens stort de gek het land in chaos. Hoe kan dit gebeuren? Het kan bijna niet anders of het is een nog onontdekte schimmel die hun hersens heeft geïnfecteerd.
Het is toch onmogelijk dat kiezers zo tegen hun eigen belang en het belang van een land in stemmen en iemand kiezen die aankondigt er een puinhoop van te maken? Inmiddels leven ze in een totaal gepolariseerd land. Sommigen sluiten zelfs een burgeroorlog niet uit. Is de Amerikaanse schimmel uit op de vernietiging van het land? Ik denk het wel, en daar is best een reden voor.
Die schimmel ziet ook wel dat die Amerikanen de aarde kapot maken. Drill, baby, drill en inmiddels heeft de gek gedicteerd dat ze uit klimaatakkoord van Parijs stappen. Ik vermoed dat die schimmels denken: we moeten nu ingrijpen, de menselijke soort sloopt de boel.
Ik sluit niet uit dat schimmels de eigenlijke hoeders van de aarde zijn. Al sinds het bestaan van onze planeet bestaan er schimmels. Niet dat ze prominent aanwezig zijn, integendeel, maar dat zegt niets. Mogelijk dat schimmels pas hun macht tonen als het werkelijk uit de hand loopt.
Belangrijke vraag bij mijn theorie: kunnen schimmels het menselijk brein infiltreren? Onze hoge lichaamstemperatuur maakt het veel schimmels niet makkelijk om zich in onze hersenen te vestigen, schijnt. Maar de Britse schimmelexpert Neil Stone waarschuwt al een tijdje voor het risico. Hij zegt: ‘Ik denk dat we schimmelinfecties met gevaar voor eigen leven onderschatten. ‘We zijn ook helemaal niet voorbereid op het omgaan met een schimmelpandemie.’
Volgens mijn theorie kan het niet anders dan dat de gevreesde schimmelpandemie inmiddels toeslaat. In Amerika woedt zij in alle hevigheid, maar ook in Europa zijn de eerste infecties merkbaar.

Vuilnisbak
Dinsdag 4 februari, Delft
Vorige week brachten we Anne en Charlie naar het station. Anne was nog niet ingestapt of zei: ‘Wat is het een onvoorstelbare vieze bende in de auto.’ Het is niet vreemd dat ze dat zei, want het was ook een onvoorstelbare vieze bende. Daar komt bij dat Anne dat altijd zegt als ze bij ons in de auto zit. Als bewijs pakt ze een paar versteende mandarijnenschillen op en ik meen wat gebruikte papieren zakdoekjes. De vloer van de achterbank bestaat inderdaad uit een dikke laag troep, want niets is handiger dan een bakje met zojuist genuttigde kroketten even naar achter te gooien.
Anne zegt: ‘Weten jullie nog…’ Ja, natuurlijk weten we dat. Het ergste wat viezigheid betreft is de vondst van een afgekloven haringstaart op een papieren bordje nadat Anne had geconstateerd dat het wel erg stonk in de auto en op zoek ging naar de bron. Ze vond het staartje onder een van onze stoelen.
Toen ik afscheid nam bij Het Zuidelijke Toneel lieten mensen weten dat ze vooral mijn auto zouden missen, die ze De Rijdende Vuilnisbak noemden. Zelden hadden ze zo’n curieus vervoermiddel gezien. Wat onzin was, want de auto van Ivan Pel, mijn geliefde collega in Leeuwarden, zag er precies hetzelfde uit. Ontzettend fijn iemand te treffen die op je lijkt.
De kritiek van Anne was voor Wyb en mij toch wel de stimulans om de auto ’s maandags te gaan schoonmaken. Het kon niet langer, Anne had helemaal gelijk. En hoe lang was het geleden dat we hem hadden schoongemaakt? Twee, drie jaar geleden?
Het komt allemaal omdat ik nul interesse heb in auto’s. Niet dat ik auto’s niet belangrijk vind. Onze Volvo is van levensbelang, zeker de afgelopen zes jaar. Wat heeft hij ons trouw op en neer naar Frankrijk gebracht en daarmee deed hij precies waarom ik een auto belangrijk vind: rijden. Mensen die een auto als statussymbool beschouwen lach ik uit. Van mensen die hun auto om de zoveel tijd poetsen vind ik dat ze hun leven verknallen. Maar ik geef toe: er zijn grenzen en die van ons was bereikt.
’s Maandags, Wyb was vrij, zochten we zo’n super wasstraat op die de meesten van jullie vermoedelijk niet kennen. Ze zijn nogal zeldzaam, maar buitengewoon effectief. Eerst ga je door een supersonische wasstraat, met verbluffend resultaat. Wij bleken helemaal geen ouwe, aftandse brik te hebben. Onze Volvo glom als nooit tevoren, wat een beauty, we zagen meteen dat hij nog jaren mee kon, ondanks dat hij 400.000 kilometer op de teller heeft.
Daarna reden we de interieurstraat in. In totaal tien man werken bij de interieurstraat. Zelf moet je de auto uit en elke medewerker heeft zijn taak. Een neemt de vloermatjes eruit, houdt die één seconde in de gleuf van een apparaat en ze komen eruit als nieuw. Vervolgens schuift de auto op en maakt iemand het dashboard spic en span. Elke keer schuift de auto door naar de volgende en elke keer wordt de auto schoner.
Jammer dat Anne niet in de buurt was, want ze zou zien dat we een fantastisch puike en superschone auto hebben. Toch een wonder dat je van een vuilnisbak een nieuwe auto kunt maken.


Seksuele fantasie
Maandag 3 februari, Delft
Het wordt een cultureel weekje voor me.
Het begon gisteravond met een bioscoopbezoek aan de film Babygirl van Halina Reijn. De film verraste me, vooral omdat het gemaakt is in het preutse, door religie verdwaasde Amerika. Al doet Nederland, als in en in keurig land, daar weinig voor onder. Een film die over seksuele fantasie gaat, kom daar tegenwoordig nog eens om.
Seksuele fantasieën zijn, denk ik, het grootste taboe voor ons mensen. Wanneer heb je het nou eens gezellig over je seksuele fantasieën? Het is een essentieel onderdeel van je bestaan, maar je beleeft het toch vooral in je eentje.
En dat is waarschijnlijk maar goed ook, want in Babygirl zie je wat er gebeurt als je je eraan overgeeft. In de film kan een vrouw, CEO van een groot tech bedrijf, haar fantasie niet beheersen en geeft zich over aan dominantie fantasieën, waarin zij zelf wordt vernederd en gedomineerd. Haar gezin dreigt uiteen te vallen, haar positie in het bedrijf wankelt. Genieten kan nu eenmaal niet ongestraft, lijkt.
Maar eind goed al goed, uiteindelijk weet de vrouw haar lust te temmen en wordt de film onvervalst Hollywood. In de slotscène krijgt de vrouw dan eindelijk een orgasme als ze met haar eigen man vrijt, het Amerikaanse gezin is gered.
Ik doe er nu wat meewarig over, maar ik vind het van lef getuigen dat Halina Reijn een film over seksuele fantasie durft te maken. Dat ze er geen Oscars mee verdient is verklaarbaar, zie het huidige Amerika.
Is Babygirl nou wel of niet een feministische film? Ik durf hierover niet in discussie te treden met de feministische beweging, maar zelf denk ik dat de film daar buiten staat. Het is een film over lust en fantasie, ik weet niet of je daar een ideologisch etiket op kunt plakken. Op die eindscène wel, die redt het keurige Amerika, maar het interessante aan de film is dat Halina Reijn het durft te hebben over lust en geilheid, en dat appelleert aan iets algemeen menselijks. En als ik de feministische discussie op grote afstand enigszins volg, dan zijn velen van hen over het bestaan daarvan nog in de ontkenningsfase.
Vrijdag ga ik met Anne naar een overzichtstentoonstelling in het fotomuseum Foam van de fotograaf/schilder Saul Leiter, wat veiliger gebied is voor me. Ik ben een bewonderaar van Saul Leiter. Wie meer over hem wilt weten, raad ik de documentaire In No Great Hurry aan op YouTube.
Er is veel te zeggen over social media, maar dat YouTube vind ik toch wel geweldig als educatief medium. Noem een onderwerp en op YouTube vind je er informatie over. Frans leren? Met YouTube kom je echt een heel eind. Meer weten over straatfotografie en de grote straatfotografen? YouTube heeft het, om maar eens twee onderwerpen te noemen waar ik het medium voor heb gebruikt.
In de vorige alinea schrijf ik ‘noem een onderwerp en…’. Bij het schrijven daarvan vroeg ik me af of dat ook voor seksuele fantasie geldt. Ik heb het net even als zoekopdracht ingetikt en je hoeft je geen zorgen te maken, ook over dat onderwerp vind je het nodige op YouTube.

BZ
Zaterdag 1 februari, Delft
Wyb werkt twee dagen thuis en twee dagen op het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Dat heeft tot gevolg dat ik de de kamer waarin ze thuis werkt maar het Ministerie van Buitenlandse Zaken noem. Voor de tweede keer in mijn leven heb ik geen eigen werkkamer. In Frankrijk is dat het geval, nu dus ook in Delft. Daar en hier werk ik aan de eettafel annex werktafel in onze woonkamer. Niet dat ik dat erg vind, want daarvoor in de plaats heb ik magnifieke uitzichten terug.
In Cadouin kijk ik uit over een vallei met paarden en burlende herten, in Delft heb ik uitzicht op een gracht, een bosje met majestueuze kastanjes, en daarachter wat oude huizen. Door het kamerbrede en -hoge raam in onze woonkamer kan ik zeggen dat ik, vanachter de tafel waaraan ik nu werk, een soort breedbeeld uitzicht heb. Boven wat ik zojuist beschreef, momenteel een strak blauwe lucht. Links van mij zie ik door de bomen de kerktoren van de Nieuwe Kerk waar de Oranjes liggen begraven.
Maar goed, sinds september hebben we dus, zou je kunnen zeggen, een dependance van BZ in huis. Als Wyb thuis werkt zit ze in de kamer die aan onze woonkamer grenst. Ik kan haar niet letterlijk verstaan, maar ik hoor wel dat ze hard werkt. Het voordeel van haar werk is dat we super sensibele voelhoorns over de hele wereld hebben. Zo kwam Wyb een tijdje geleden tijdens een pauze de woonkamer in en zei: ‘Volgens mij is er iets aan de hand in Zuid-Korea. Ik krijg opeens allemaal telefoontjes over Zuid-Korea.’ Een kwartier later meldt het nieuws dat de zittende president een staatsgreep pleegde.
Verder stroomt het leed van de wereld ons huis in. Door het werk van Wyb merk ik des te meer hoeveel leed er op de wereld is. Natuurlijk is er het grote leed, zoals de Israëlische invallen in Libanon en Gaza. Soms hoort Wyb de bommen door de telefoon vallen. Maar vlak ook het kleine leed niet uit. Om maar meteen een belangrijk advies te geven: ga nooit onverzekerd op reis. Natuurlijk niet, hoor ik de lezer zeggen, maar waarom stranden dan zoveel mensen totaal berooid in het buitenland?
Ander leed, waar ik nu zijdelings, en Wyb totaal mee te maken heeft, is dat er tamelijk veel mensen vermist zijn, ook tamelijk veel mensen die in het buitenland in de bak belanden, en dan zijn er ook tamelijk veel mensen die in het buitenland in het ziekenhuis komen te liggen zonder de taal te spreken. Hoe beroerd dat laatste is, weet ik uit eigen ervaring. Nog regelmatig zie ik mijzelf in alle eenzaamheid in het ziekenhuis van Montpellier liggen, geopereerd zonder daar echt goed met behandelende doktoren over te kunnen praten omdat ik dat verdomde Frans te slecht beheerste. Totale machteloosheid.
Door de dependance die Wyb nu beheert hier in huis ben ik geneigd geen voet meer over de grens te zetten. Het is dat ik niet te beroerd ben om het noodlot te tarten, maar anders.
De Hardwerkende Nederlander
Vrijdag 31 januari, Delft
Ik heb best medelijden met de VVD. Sinds Yesilogöz leider is, wil het maar niet vlotten. Nadat ze de PVV vrij spel heeft gegeven, een grote strategische blunder, is de partij gereduceerd tot zo’n kwijnend middenpartijtje zoals er zoveel zijn.
Maar! Opgelet! Tromgeroffel! De partij heeft iets nieuws verzonnen! Spanning stijgt! De partij heeft namelijk de Hartwerkende Nederlander uitgevonden. Is het je ook opgevallen? Met z’n allen hebben ze afgesproken: wij zijn de partij voor de Hardwerkende Nederlander.
Jarenlang richtten ze zich op de Gewone Nederlander, maar de Gewone Nederlander is dus gesneuveld. Vind ik raar, want bij de Gewone Nederlander kan ik mij nog wel iets voorstellen. Dat ben ik zelf namelijk ook, eigenlijk zijn we allemaal Gewone Nederlanders. Maar sinds de Hardwerkende Nederlander in elke zin voorkomt die Yesilogöz uitspreekt, vraag ik mij af wie die Hardwerkende Nederlander dan eigenlijk is.
Neem mijzelf. Ik heb mij de takketyfus gewerkt in mijn werkzame leven. Nu geniet ik van een pensioentje, schrijf dagelijks een blogje en verder zit ik voornamelijk op mijn luie gat te lezen als ik de hond niet hoef uit te laten. Ben ik nog een Hardwerkende Nederlander? Of heeft Yesilogöz mij laten vallen en mag ik niet meer meedelen in de Nederlandse welvaart?
Wat zegt trouwens hardwerkend? Hebben we het dan over de stratenmaker die ik gisteren over onze straat zag kruipen, of over de CEO van Douwe Egberts die, voordat hij begon, al tien miljoen euro ‘verdiende’? Zie beider belangen maar eens te verenigen.
Nog een paar vragen aan Yesilogöz.
Hoeveel uren moet je per week werken voordat je een Hardwerkende Nederlander bent? Met andere woorden, is een deeltijdprinsesje ook een Hardwerkende Nederlander?
Is de recensent die dagelijks zit te lezen en stukjes schrijft een Hardwerkende Nederlander, of de brugwachter die dagelijks twaalf schepen doorlaat?
Zijn de ouders met een gehandicapt kind dat volledige verzorging nodig heeft waardoor ze niet kunnen werken ook Hardwerkende Nederlanders?
Is mijn buurman die als vrijwilliger een voedselbank draaiende houdt een Hardwerkende Nederlander?
Is iemand die rijk is geworden door op bitcoins te gokken een Hardwerkende Nederlander?
Ik zou zo nog wel even kunnen doorgaan. Maar ten slotte nog één vraag. Wat doet de VVD met iemand die niet in staat is om hardwerkend te zijn omdat hij psychische of lichamelijke problemen heeft? Die vraag weet de VVD natuurlijk snel te beantwoorden, dan kunnen ze namelijk terugvallen op een ingesleten gewoonte. In de NRC lees ik: ‘De VVD wil op uitkeringen bezuinigen door de komende twee jaar niet meer te koppelen aan het minimumloon maar aan de inflatie.’
Ook saillant. Nederland heeft 9,8 miljoen geregistreerde werkenden. De totale bevolking bedraagt momenteel 17,9 miljoen Nederlanders. Dit betekent dat de VVD in 8,1 miljoen Nederlanders niet is geïnteresseerd.
Ik ben benieuwd of de Hardwerkende Nederlander truc Yesilogöz gaat helpen. Wat zal er een paniek in die partij zijn. Jarenlang het land geleid en nu gereduceerd tot een slap aftreksel van de PVV. Ben benieuwd hoe lang ze nog partijleider is.

I love you
Donderdag 30 januari, Delft
Het liep uit de hand.
Zoals elke lezer van Dossiermoddergat weet, heb ik een grote mond, maar eigenijk leid ik best een braaf leven. Rond twaalven ga ik naar bed. Ergens tussen zeven uur en half negen sta ik op. Ik drink elke dag alcohol, dat is waar, maar nooit meer dan twee glazen. Bij veel van mijn vrienden is dat wel anders. Maar gisteren ging het fout. Wie de schuldige is kan ik niet precies zeggen, maar het is Schiphol of vliegtuigmaatschappij Emirates.
Anne en Lies kwamen terug van een drieweekse reis door Sri Lanka. Voor Anne een belangrijke reis, want voor Anne hoefde de vorige reizen naar Sri Lanka niet zo. Adoptie, we spraken er altijd open over, maar ook dat was voor Anne niet echt noodzakelijk.
Sinds enige tijd heeft ze zich echter opengesteld voor Sri Lanka en beseft ze dat Sri Lanka als haar verleden toch belangrijk is. Vandaar dat ze voor het eerst met liefde naar Sri Lanka reist en met liefde naar het land kijkt. Bovendien ondernam ze voor de tweede keer een poging om meer over haar moeder te weten te komen.
We zagen op de site van Schiphol dat het vliegtuig om kwart voor acht zou landen, in plaats van acht uur. Ik kan daar zenuwachtig van worden, want ik heb de pest aan te laat komen. Het gevolg is dat ik altijd te vroeg ben, maar liever te vroeg dan te laat. Gelukkig waren we op tijd en het vliegtuig landde keurig om kwart voor acht.
Om kwart over acht stonden we nog steeds te wachten. Het werd half negen, geen Anne, geen Lies. Om kwart voor negen nog steeds niet. En om negen uur ook niet en zo zou ik nog wel even door kunnen gaan. Anne liet me weten dat de bagageband leeg bleef. De andere wachtenden om ons heen begonnen steeds moedelozer te kijken.
Pas om half tien kwam de mededeling dat het luik van het vliegtuig niet open had gekund, dat het euvel nu verholpen was en dat men nu pas begon met lossen. Na meer dan twee uur wachten, hangen is een beter woord, kwamen ze eindelijk naar buiten.
Anne ging met ons mee naar Delft, waar, op haar nadrukkelijk verzoek, de Franse kaas en de wijn wachtten. Drie weken geen Franse kaas betekent voor Anne cold turkey afkicken. Maar eindelijk, na nog een half uurtje rijden, zaten we in onze huiskamer aan tafel. Wat is het toch heerlijk om overal dichtbij te wonen.
De kazen op tafel, de wijn uit de fles in het glas. De ene fles, de andere fles. Er was veel te bespreken. Want de zoektocht van Anne bracht haar uiteindelijk bij haar biologische nicht en tante, de zus van haar moeder. En zo hoorde ze uit de eerste hand verhalen over haar moeder. Wat een feest van herkenning was, want dochter en moeder bleken opmerkelijk veel op elkaar te lijken. Pas nu weten we van wie Anne het eigenlijk allemaal heeft.
We vulden de glazen nog eens. En nog eens. En zo werd het later en later. De rode ballon in de vorm van een hart, met de woorden I Love You, hing boven ons tegen het plafond. Goede tekst, I Love You, de liefde was overal, in Sri Lanka, en nu in onze huiskamer in Nederland. Het ene na het andere verhaal belandde op tafel. We kregen er niet genoeg van. O ja, Wyb kreeg ook nog de hik.
Het gevolg: om drie uur, in kennelijke staat, naar bed. Nu, vandaag, een duffe kop. Het liep uit de hand. Maar dit alles zonder spijt.

Wachten…

En wachten…
Kippen
woensdag 29 januari, Delft
Verdomme, zoals ik al vreesde zijn de kippen verdwenen.
Als ik langs het Rijn-Schiekanaal loop en onder de Sint-Sebastiaansbrug door loop heb je links een bankje waar overdag een viertal zwervers hun dag doorbrengen. Ik heb er, dacht ik, al eens eerder over geschreven. Het bankje is een vreemd eiland tussen een stroom van studenten die op hun fietsen naar hun collegezalen en laboratoria rijden. Delft is een stad vol nerds, dat zie je aan het feit dat je nooit groepjes fietsers ziet. De bèta blokkers rijden alleen naar hun toekomst, hun ogen gericht op de grote uitvindingen die ze ooit nog gaan doen.
In die stroom staat er dus het bankje. De zwervers hebben daar een gietijzeren kacheltje dat ze, als ze er niet zijn, tussen de struiken verbergen. Onder het bankje liggen stapeltjes hout waarmee ze overdag het kacheltje laten branden. Voorovergebogen warmen ze zichzelf zo dicht mogelijk tegen het kacheltje aan. De afgelopen dagen stond er een gure wind langs het kanaal. Uit een kort pijpje kringelt de rook. Ik kijk altijd met plezier naar het tafereel. Eindelijk eens geen nette mensen.
Sinds, ik vermoed een maand, liepen er vier kippen rond het bankje. Toen ik ze de eerste keer zag, dacht ik: die zullen hier vast niet lang lopen, of ze worden door een buizerd gegrepen, of ze worden verwijderd vanwege overlast. Niet dat ik wist wat die overlast zou kunnen zijn, want de kippen bleven altijd dicht bij het bankje en niemand had er last van, laat staan overlast. Elke ochtend zag ik dat de kippen liefdevol gevoerd werden door een van de zwervers. Ook de duiven profiteerden ervan, altijd waren ze in grote getale aanwezig.
Vanmorgen liep ik weer langs het bankje. En toen zag ik het: de kippen waren weg. Geen gescharrel meer, er waren zelfs geen duiven meer. Op hetzelfde moment kwam een van de zwervers uit de struiken. In zijn hand een halfvergane tas.
‘Waar zijn de kippen?’ vroeg ik.
‘Weggehaald.’
‘Wat zonde. Ik vond het zo leuk dat ze daar liepen.’
‘Ja, iedereen vond het leuk.’
‘Maar waarom zijn ze weggehaald?’
‘Och, het is wel goed zo.’ Hij liep door naar het bankje om de halfvergane tas op te bergen.
Natuurlijk wist ik dat die kippen daar niet lang zouden rondscharrelen. Alles wat losloopt is geen lang leven beschoren in Nederland. Er zal vast een Pluimvee Richtlijn zijn waarin wordt verordineerd dat kippen zonder daadwerkelijk eigenaarschap zich niet in de openbare ruimte mogen bevinden. Ook de verkeersveiligheid zal in het geding zijn geweest, evenals de hygiënisch situatie van de leefomgeving in het algemeen. Bovenal staat het natuurlijk slordig, kippen.

Druppelen
Dinsdag 28 januari, Delft
Ik houd me sinds een paar dagen bezig met mantelzorg. Ik probeer het oog te redden van de hond van Anne die momenteel met Lies door Sri Lanka reist.
Anne had een oppas geregeld, maar helaas behandelde die het verkeerde oog van Charlie waardoor het steeds slechter ging met het zieke oog. Een tweede oppas kon de strikte en intensieve behandeling niet aan. Daarom nam eerst Paul de verzorging van de oppas over en nu Wyb en ik dus.
Het betekent dat we elk uur het oog moeten druppelen. Daar tussenin twee keer dat we een uur mogen overslaan. Charlie heeft er liefst vier verschillende medicijnen voor. Het programma begint om zeven uur in de ochtend en eindigt om 11 uur ’s avonds, een dagtaak dus.
Het gevolg is ook dat ik drie keer per dag twee honden moet uitlaten. Aangezien Charlie en Dies volstrekt andere behoeftes hebben laat ik ze apart uit. Charlie loopt moeilijk en heeft vooral behoefte aan snuffelen, en houdt daarom niet van verre tochten. Dies daarentegen loopt liefst zo lang mogelijk en is meer in frisbees geïnteresseerd dan in snuffelen.
Ik doe het met liefde, maar het verstoort natuurlijk mijn dagelijkse ritme. Lekker lezen is er nauwelijks meer bij. Maar er is tweemaal goed nieuws. Een: met het oog van Charlie gaat het prima. Twee: morgen om 20 uur landt het vliegtuig van Anne op Schiphol en gaan we Charlie weer met zijn vrouwtje herenigen.
Terwijl ik het oog druppel staat de wereld van de kunstmatige Intelligentie op zijn kop. Trump wil liefst 500 miljard in de sector investeren. Wat blijkt, een Chinese chatbot presteert even goed als bijvoorbeeld ChatGTP. In ChatGTP is al miljarden gestoken, DeepSeek, de Chinese chatbot kostte slechts 6 miljoen dollar. De wereld op de kop.
De koersen van de grote tech- en chipbedrijven kelderen flink door deze shock. Het aandeel Nvidia, marktleider op dit gebied, daalt liefst met 17%. Op een beurswaarde van 3500 miljard toch een substantiële daling.
En dan te bedenken dat onze pensioenen binnenkort afhankelijk zijn van de beurskoersen. Stel dat de luchtballon inderdaad kapot wordt geprikt en we te maken krijgen met een krach, dat zal niet de eerste keer zijn. Bijkomende gedachte is daarom: daar gaat mijn pensioen.
Tussen het druppelen door volg ik het nieuws.
Competentie
Maandag 27 januari, Delft
Die democratie van ons is aardig op haar retour. Gelukkig hebben de meeste democratieën een goede handleiding, mogen we voorlopig blij mee zijn. Met handleiding bedoel ik natuurlijk onze grondwet, waar de spelregels van onze democratie instaan.
Ik zeg voorlopig omdat inmiddels wel is gebleken dat je aan grondwetten kunt morrelen. Een beetje kwaadwillende gek, ik noem een Orbán, die heeft zijn tanden in zijn grondwet gezet en inmiddels zijn de Hongaarse spelregels ernstig verkreukeld. Niet alleen verkreukeld, de man heeft zo lopen morsen met koffie en chloor dat sommige spelregels niet meer leesbaar zijn. De handleiding daar is een vodje geworden.
Blijkbaar dreigt dit ook in ons eens vriendelijke land, want de partij van Omtzigt vond het toch nodig vast te laten leggen dat er door de beoogde coalitie niet getornd mag worden aan de grondwet. Hè, hè, dacht ik toen ik dat voor het eerst hoorde, natuurlijk niet. Aan een grondwet torn je niet. Als je de spelregels van Mens-Erger-Je-Niet gaat veranderen heb je ook opeens een ander spel. Voordat je het weet moet je het Ganzenbord noemen. Of is het spel niet meer te spelen, is het gewoon uit elkaar getornd.
In de grondwet staan de grondregels, de uitgangspunten, de basisregels van het spel en waar de spelers zich zeker aan dienen te houden. Sinds enige tijd vraag ik me af of dit toch niet te beperkt is om onze democratie te beschermen. Neem een grote onderneming, die neemt heus niet iedereen aan. Je hebt een Human Resource afdeling die samen met de leidinggevende de mogelijke nieuwe werknemer stevig door de molen haalt om te kijken of m/v wel in het team en in het bedrijf past.
In die molen speelt een cv natuurlijk een rol. Maar ja, wat zegt een cv nou werkelijk over een persoon? Wel iets. Maar het gaat om het vlees in de kuip en dat proef je niet in een cv. Daarom dat competenties van kandidaten een steeds belangrijkere rol zijn gaan spelen. Wat kan en hoe is een kandidaat nu werkelijk? Heeft hij leiderschapskwaliteiten? Is hij empathisch? Is hij een teamplager? Is hij creatief? Ga zomaar door.
De pest met een democratie is natuurlijk dat elke hufter (neem Geert W.), crimineel (neem Donald T.) of psychopaat (neem Adolf H.) zich kandidaat kan stellen. Dit soort heren kan grote schade aan de democratie aanrichten, zelfs vernietigen. Eigenlijk, ja, ik zie de haken en de ogen, zou je, voordat iemand zich kandidaat stelt, voor welke partij dan ook, moeten kijken of iemand überhaupt wel geschikt is voor het democratisch spel. Zo niet, afwijzen, meedoen is anders onverantwoord.
Het spreekt voor zich dat je mij niet in zo’n commissie moet zetten. Als een iemand een beetje rechts gaat zitten zwatelen, vind ik hem al snel ongeschikt. Maar er zijn ook best wijze mannen en vrouwen te vinden die met gepaste objectiviteit kunnen vaststellen of iemand geschikt is om aan dit belangrijke spel mee te gaan doen. Dus eigenlijk zou je, naast de grondrechten, een soort grondsollicitatiecommissie moeten hebben die kijkt of iemand competent genoeg is om het spelletje mee te spelen, opdat ongelukken kunnen worden voorkomen. Vooral omdat de kiezer sowieso niet te vertrouwen is, keer op keer blijkt dat de hufter, de crimineel en de psychopaat juist een grote aantrekkingskracht te hebben op het stemvee.
Harlingen
Zondag 26 januari, Delft
We rijden naar Leeuwarden. Google geeft aan dat we het best door Noord-Holland kunnen rijden en dan de Afsluitdijk nemen. Doel: het ophalen van Charlie, de hond van Anne. Anne reist momenteel door Sri Lanka en had ervoor gezorgd dat Charlie twee oppassen had in Amsterdam. Vlak voor ze hem wegbracht, kwam ze erachter dat het linkeroog van Charlie ontstoken was. Dat was vaker gebeurd. Met wat medicatie ging dat al snel over, wist ze. Ze instrueert de eerste oppas welk oog ze moeten druppelen. Wat blijkt? Als de tweede oppas Charlie overneemt, blijkt dat de eerste oppas het verkeerde oog heeft behandeld.
Het ontstoken oog zit inmiddels helemaal dicht. Blindheid dreigt. Paul brengt hem met spoed naar een speciale oogkliniek in Scheveningen. Om het oog te redden is een intensief medicatieprogramma nodig. Elk uur dient het oog een viertal verschillende medicijnen te krijgen. De tweede oppas geeft aan dat ze dat niet aankan en Paul neemt Charlie mee naar Leeuwarden. Als mede-pensionado kan hij een paar dagen vrijmaken.
Om hem te ontlasten geven Wyb en ik aan dat wij Charlie voor de overige dagen wel willen behandelen, woensdag komt Anne weer terug. En zo maken we een ouderwets ritje naar het noorden van Nederland. Ik kan de weg dromen, ontelbare keren reed ik van Leeuwarden naar Amsterdam en weer terug.
Groot voordeel van deze expeditie is dat we langs Harlingen komen. Harlingen is voor Wyb en mij een historische stad. Op 21 december 2000 kusten wij elkaar in de haven van Harlingen voor het eerst en bekenden wij onze liefde aan elkaar. Gelukkig gaat de reis voorspoedig zodat wij nog even in Harlingen kunnen stoppen.
Als we langs de haven rijden, wijzen wij elkaar de historische plekken. Daar ligt de pier, die op die dag gehuld was in dichte mist. Harlingen zelf konden we niet zien. Wyb en ik liepen in een verstilde wereld, omgeven door mist. De wandeling naar het einde van de pier was lang, de terugweg nog langer. Terug aan het begin van de pier konden wij ons niet meer inhouden, onze liefde was te groot. Eindelijk konden we, hand in hand, teruglopen naar het station.
Daar was het wachthokje waar ik Wyb bekende dat ik van haar hield. Grote woorden, die na vijfentwintig jaar ook wel zijn waargemaakt. Wyb en ik stappen uit, we zijn gek op Harlingen, er is zelfs een tijd geweest dat we intensief op zoek waren naar een huis daar. Als we het hadden gevonden waren we waarschijnlijk niet naar Frankrijk afgereisd.
Ik had mijn oude dag daar wel willen slijten. Als ik op de kade stond, kon ik naar die magische pier kijken en over het wad en naar de boten die heen en weer naar de eilanden varen. Wyb en ik maken een klein rondje door Harlingen. Het belang van die voor ons grote historische gebeurtenis komt op de plaats delict altijd weer terug. Voor ons is het bijna een plechtige gebeurtenis om in Harlingen te zijn. Een soort herdenken, of liever gezegd vieren, van de dag die ons leven zo drastisch veranderde, en gelukkiger maakte. Het is toch mooi als je dat na al die jaren kunt zeggen.

Charlie. Hij schijnt nog tegen Mohamed Ali te hebben gebokst.
Beestje
Vrijdag 24 januari, Delft
De gezondheidsapp op mijn iPhone had al snel door dat wij waren verhuisd. Na anderhalve week meldde hij mij dat het aantal trappen die ik dagelijks beklom significant was gedaald. En met het aantal trappen bedoelt de app ook het aantal meters die ik dagelijks klom. Oud nieuws. Want als je van een berg in Frankrijk naar het vlakke land van Nederland verhuist, is dat de consequentie. Het was trouwens niet alleen dat wonen op een berg, daarnaast was ik een soort woudloper die dagelijks menig Franse heuvel bedwong.
Het is jammer dat er voor onze auto niet net zo’n app bestaat. Die zou namelijk alle alarmbellen laten rinkelen. In Frankrijk was de auto een verlengstuk van ons lichaam. Boodschappen doen: 15 kilometer rijden. Even naar de stad: 25 kilometer rijden. Naar het ziekenhuis in Périgueux: 35 kilometer. Er was zelden een dag dat de auto ongebruikt bleef staan. In een straal van vijf kilometer was er geen winkel, dus we moesten wel. Naar de dokter: 5 kilometer rijden. Nu loop ik in 2 minuten naar de dokter die in het zelfde appartementencomplex zit als waar wij in wonen.
Omdat werkelijk alles hier op loopafstand zit, een luxe die ik was vergeten, hoeven we onze auto vrijwel niet meer te gebruiken. Omdat ik altijd in de provincie woonde, is mij dat nog nooit gebeurd. Ik heb hier niet eens een fiets. Sinds we in Delft wonen doen we alles met de trein. Treinen naar Den Haag en Rotterdam rollen hier om de tien minuten binnen. Lopen naar het station: een kleine tien minuten.
Onze auto staat nu al twee weken ongebruikt in de parkeergarage onder ons appartementencomplex. Daarin hebben wij een eigen parkeerplaats, heb ik ook nog nooit gehad. Het is wennen, want onze zwarte Volvo was de afgelopen vijf jaar altijd direct zichtbaar. Hij stond altijd onder onze berg op ons te wachten. Nu lijkt hij er afgedankt bij te staan, hij zal wel denken. Waaraan heb ik dit te danken?
Begrijpelijk, want het oude beestje, inmiddels bijna 400.000 kilometer op de teller, bracht ons zo vaak naar Frankrijk en terug, en nog steeds. Die hele Frankrijk expeditie was zonder die auto ondenkbaar geweest. Hij was boodschappenauto, verhuisauto, ambulance, taxi, terreinwagen, vrachtauto, kortom een allround ding, en nu staat hij daar in een überkeurige garage.
Tot overmaat van ramp beginnen wij ook nog eens te mopperen dat het wel een duur ding wordt zo’n auto. Wanneer gebruiken we die auto nog? Om naar Frankrijk te gaan. Om naar het noorden te rijden. Maar wanneer gebeurt dat nou? De meeste tijd is hij in ruste.
Gisteren kregen we de eerste rekening van de wegenbelasting binnen. We schrokken ons rot. In Frankrijk hebben ze geen wegenbelasting. Hier blijkt dat we opeens een hele dure auto hebben. Maar natuurlijk doen we het oude beestje niet weg. Zoveel jaren trouwe dienst dient beloond. Bovendien lonken Frankrijk en het Noorden nog altijd.
Ochtendritueel
Donderdag 23 januari, Delft
Ik heb nooit om auto’s gegeven, nooit om materiële zaken en nauwelijks om geld (genoeg is genoeg). Ik moet toegeven dat ik wel om status gaf, een mooie functie, een bijzondere positie. Maar ook dat bleek uiteindelijk niets voor te stellen.
Naarmate ik ouder werd, begon ik meer en meer te beseffen dat geluk in kleine dingen zit. Zo zit mijn geluk bijvoorbeeld in het dagelijks ochtendritueel. Een van de geneugten van het pensionadoschap vind ik de ochtend. In mijn geval heb ik vrijwel nooit meer dwingende afspraken, dus de ochtend kan zich in zijn eigen tempo ontwikkelen. Al probeer ik wel met Wyb op te staan, dat wil zeggen, als ze moet werken, rond zeven of acht uur.
Met mijn verjaardag kreeg ik een badjas van Wyb en daar maak ik met plezier gebruik van. Aankleden kan altijd nog. Moet ook wel, want na negenen eist Dies zijn ochtendwandeling.
Elke dag wandel ik over een zanderig paadje dat langs het Rijn-Schiekanaal loopt. Aan de linkerkant dikke bomen die nu al decennia getuigen zijn van de geschiedenis van de stad. Daarnaast een weg en aan de overkant van de weg de oude gebouwen van de TU Delft.
Mijn eerste genieting zijn de aalscholvers aan het begin van het pad. Ze zitten op een paar ijzeren stellingen, sommige hun vleugels breed uit om zich te drogen, andere mijmeren over weer een dag duiken.
Als ik Dies loslaat op het pad, gaat hij meteen poepen. Ik ben hem aan het trainen dat hij aan de rand van het kanaal gaat zitten, zijn kont boven het water, en zijn poep in het water laat vallen. Dat scheelt mij weer een poepzakje. Het gaat steeds beter, al ben ik soms bang dat hij achterover het kanaal in kukelt. De vissen zijn er blij mee.
Dan vraagt hij of ik met stokken wil gooien. Gelukkig liggen er onder de dikke bomen altijd wel stokken. Dies stelt zich verdekt achter een boom op, ik loop veertig meter verder, gooi de stok, en Dies verandert in een torpedo. Dit herhaalt zich zo’n vier à vijf keer. Feestje voor Dies.
Op het kanaal passeren de roeiers van Laga. Zeker bij de acht met stuurman blijf ik altijd even staan kijken. Teamwork met militaire precisie. Hetzelfde doe ik als een skiff passeert, de skiff is nauwe verwant met de aalscholver.
Als ik onder de Sint Sebastiaansbrug ben doorgelopen verandert het beeld. Rechts nog steeds het kanaal. Links ligt een fietspad richting de brug. Ook op de weg langs mijn zandpad is het erg druk met fietsers. De bèta studenten uit heel de wereld zoeken hun collegezalen, tekentafels en laboratoria op om ons over vijftien jaar te verrassen met weer nieuwe uitvindingen.
Bij die afslag zit een andere wereld. Een bankje voor een kerkhof is het domein van een stuk of vier zwervers. Voor het bankje staat een gietijzeren kacheltje waar ze zich aan verwarmen, rond hen scharrelen sinds een paar weken vier kippen. Onder het bankje ligt een houtvoorraad waarmee ze de kachel brandend houden.
Vandaag zit er slechts één man, witte muts op, weggedoken in een dikke jas, de rook kringelt uit het kacheltje. Hij roept iets naar me, maar ik versta hem niet omdat hij geen gebit heeft. Ik loop vragend naar hem toe.
‘Een mooie hond, meneer,’ zegt hij.
‘Mooi getekend, hè? Het is een border collie, een tricolore.’
De man knikt, steekt zijn duim op en ik loop door.
Een eind verder poept Dies in de bossages rond het kerkhof. Hoef ik ook geen poepzakje voor te gebruiken, niemand die daar loopt. Dan terug naar huis voor het tweede kop koffie. Vervolgens een blogje schrijven met de titel Ochtendritueel.
Gouden Eeuw
Woensdag 22 januari, Delft
Wat doe je op de eerste dag van De Gouden Eeuw, een dag dus na de inauguratie van Trump? Een paar keer noemde hij die Gouden Eeuw, maar uit de woorden die hij sprak, rees bij mij toch veeleer het beeld van een Verroeste Eeuw. Ik moest aan Parijs denken, gouden medailles en na een paar weken zijn ze verroest. Het dreigt een trend te worden.
Hij heeft het natuurlijk niet over onze Gouden Eeuw, hè, laat dat duidelijk zijn. Het wordt De Gouden Eeuw van Amerika. America first. Ik geloof ook niet dat wij op de tiende, twintigste of dertigste plaats komen. Ursula von der Leyen krijgt niet eens contact met Trump en alle rechtse leiders en ware autocraten waren uitgenodigd, maar Geert Wilders moest thuis op de bank televisie kijken.
Daarna zei Wilders wel dat hij jaloers was op Trump. Al die decreten ondertekenen, een grote bek opzetten waar mensen ook nog naar moeten luisteren, dat wilde hij zelf ook wel. Daarmee was hij helder over zijn doel: dictator worden van Nederland. Ik zie het niet gebeuren, want wat voor een ervaring heeft Geert nou eenmaal? Die Trump heeft enorme ervaring in liegen, bedriegen, verkrachten, oplichten, muiten en meer van dat soort dingen. Geert leeft al jaren geïsoleerd en wordt voortdurend als een prins van her naar der gereden, lekker beschermd. Daarvoor was hij beleidsmedewerker bij de VVD, dus je kunt niet zeggen dat hij ooit met de poten in de modder heeft gestaan.
Ik ben blij dat De Gouden Eeuw bij ons al ver achter ons ligt. Ook onze Gouden Eeuw bleek bij nadere beschouwing minder goud te zijn dan ze ons wilden laten geloven. Het is maar van welke kant je het bekijkt. Voor de Amsterdamse koopman was het allemaal goud wat blonk, voor de sjouwers en de matrozen waren het barre tijden met scheurbuik.
De functie van veel historici in het verleden was het oppoetsen van de nationale trots. Het was dus een gouden vondst toen een van hen de benaming Gouden Eeuw bedacht. Al die verhandelde slaven, al die kolonies die we bestalen en uitmoordden, werden maar even vergeten, dat rijmde zo slecht met het woord goud. Toch heeft die benaming wel zijn werk gedaan. Wij blaten eeuwen later nog steeds over de VOC-mentaliteit.
Verder hing ik wat depressief op de bank die eerste dag. Ik heb zo lang het idee gehad dat er vooruitgang was. Als je naar Trump luistert, hoor je het verval, de kwaadaardigheid, niks humanitair denken, niks eerlijk verdelen, niks zorgen voor de ander of onze planeet. Drill, baby, drill. Een paar uur na zijn inauguratie stapte hij uit het klimaatakkoord van Parijs en de WHO. Domme man.
En dat alles onder het toeziend en helpend oog van de dominee en de priester. Het valt dan weer op hoe religieus die Amerikaanse samenleving is. Tijdens de ceremonie vervielen de genodigden een paar keer in gebed, de ogen vroom gesloten. Waar onrecht is, is god nooit ver weg. Max Pam schreef vandaag in de Volkskrant dat hij eerder een homoseksueel president van de VS zag worden dan een atheïst. Ik denk dat hij gelijk heeft. God bless America.

Broekzak
Dinsdag 21 januari, Delft
Gisteren bedacht ik opeens het volgende, stel dat ik nog jong was, een leven vóór me zou hebben, een carrière die lonkt, of sowieso, al die dingen die mogelijk kunnen gebeuren in een leven, zou ik dan met Dossiermoddergat beginnen? Over die vraag hoefde ik niet lang na te denken. Het antwoord luidt: nee. Ik zou het niet durven.
Ik denk dat een Dossiermoddergat erg slecht is voor iemand die een toekomst voor zich heeft. Stel dat je als accountant gaat solliciteren bij een van de grote accountantskantoren. Ik neem aan, zoals overal tegenwoordig -je weet nooit wat je in huis haalt-, dat er een intensieve screening plaatsvindt. Het kan niet anders of ze vinden bij mijn naam de link met Dossiermoddergat.
Ik kan me precies de reactie voorstellen na nader onderzoek van Dossiermoddergat in de sollicitatiecommissie. ‘Kijk nou eens welke gek bij ons solliciteert. Tik maar eens www.dossiermoddergat.nl in.’ De commissieleden surfen op hun laptopjes door het blog. Ze zien onbegrijpelijke gedichten, foto’s waar je niks aan hebt, recalcitrante blogjes. Ze zien een totaal onbekende, zinloze wereld. Na twee minuten zegt de voorzitter: ‘Nou, daar hoeven we niet lang over te praten, neem ik aan. Afwijzen, lijkt me. Een hamerstuk, toch?’ ‘Het is ook nog een linkse rakker,’ zegt een van hen nog. Snel door naar de volgende kandidaat.
Ik realiseer me dat ik Dossiermoddergat, voor velen een knettergek, veel te persoonlijk, veel te politiek blog, alleen kan maken omdat ik van mijn pensioen geniet. Als productief lid van deze maatschappij heb ik geen nut meer. Och, laat hem maar een beetje heen klooien, het kan geen kwaad, zullen ze bij de AIVD, als die al geïnteresseerd is, zeggen. Alleen wie niet financieel afhankelijk is, kan zich vrijheid permitteren.
Tegelijkertijd realiseer ik me hoe gevaarlijk de social media zijn voor jonge mensen. Gezien mijn jeugd had ik ook toen vast wat dwaze zaken aan het internet toevertrouwd, bijvoorbeeld als lid van Poëzie Syndicaat of als een van de demonstranten tegen kernenergie of als aankomend lid van het Socialistisch Onderwijsfront. Een jongere van nu kan zijn leven er mee beschadigen. Want probeer de dwaze dwalingen in je jeugd maar eens van de digitale snelweg te krijgen. Gaat je niet lukken.
Je zou daarmee kunnen zeggen dat internet, waarvan de oorspronkelijke intentie was om openheid en de freedom of speech te vergroten, juist heel normerend is en jongeren, als ze verstandig zijn, dwingt in de pas te lopen. Wie afwijkt, loopt gevaar. Big Brother loopt tegenwoordig gewoon met je mee in je broekzak.
Tafelen
Maandag 20 januari, Delft
Naar aanleiding van mijn blog Afantasie, een paar dagen geleden, laat een vriend weten dat zijn vader juist veel en graag verhalen vertelde. En hij vraagt zich af ‘Hoe ging dat bij jullie aan tafel?’ De vraag bracht mij meteen terug naar het verleden.
Het korte antwoord op de vraag is: wij gingen niet aan tafel. Maar dat is heel kort door de bocht. Natuurlijk zaten wij wel eens samen aan tafel, maar lang niet zo vaak als andere gezinnen. Mijn vader was een harde werker. Overdag was hij verzekeringsagent en ’s avonds hielp hij een paar horecagelegenheden als ober bij partijen en feesten. Dat laatste was zijn lust en zijn leven. Het gevolg was dat mijn vader vaak ’s avonds niet thuis at. Hij moest snel door naar zijn tweede baan.
Mijn moeder en ik vonden dat helemaal niet erg, want daardoor konden wij doen wat wij het liefste deden, ook tijdens het eten. Sterker, ik wist heel lang niet dat gezinnen het samen aan tafel gaan zo belangrijk vonden. Als mijn vader er niet was, zat mijn moeder aan de tafel met een bord voor haar te lezen en ik lag vaak op de grond of zat op de bank met een bord op mijn schoot ook te lezen. Wij vonden het heerlijk om zo ontspannen het eten te nuttigen. Overdag hadden we al zoveel tegen elkaar gezegd. Ik dacht altijd dat iedereen dat deed.
Jaren later kwam ik in mijn jeugdboeken nog de sporen van hagelslag- en jamvlekken tegen. Hier en daar een vetvlek. Het waren de sporen van het verleden en ze ontroerden me, ik moest meteen aan die heerlijke uren denken dat ik onbekommerd op de grond kon liggen lezen en eten.
Op basis van bovenstaande, en het blog een paar dagen geleden, kan de indruk bestaan dat ik helemaal geen band met mijn vader had en dat is toch ook niet juist. Hij was geen boeman voor me, en we hadden geen hekel aan elkaar. Maar we hadden geen diepe vertrouwensband zoals je met je vader graag zou willen hebben.
Op drie dingen vonden we elkaar. Mijn vader was een prima dammer en vaak zaten we aan tafel te dammen. Door hem werd ik gegrepen door het spel en werd ik in de eerste helft van mijn puberteit lid van een damclub.
Andere sport waarin hij goed was: tafeltennissen. Op de zolder van mijn opa en oma stond een tafeltennistafel en er was niemand van de familie die hem kon verslaan, eigenlijk elke familiecompetitie won hij. Pas na jaren, nadat ik na de damclub had ingeruild voor de tafeltennisclub, lukte het me hem te verslaan.
En ten slotte was er de politiek. We hebben heel wat avonden samen voor de televisie gezeten. Mijn vader keek eigenlijk nooit televisie, maar voor een politiek debat was hij altijd te porren. Hij stemde, zoals de hele familie, PvdA. Dat nam niet weg dat hij enorm genoot van het debatteren van CPN’er Marcus Bakker. Later werd ik radicaler, waardoor dat kijken een bron van conflict werd.
Doet me toch goed om op deze maandag, de derde maandag van januari, die te boek staat als Blue Monday, even wat herinneringen van vroeger op te halen. Want één ding is zeker, er is nog nooit een deprimerender Blue Monday geweest dan deze, nu uitgerekend op deze dag de inauguratie van Trump plaatsvindt.
Kaag
Zaterdag 18 januari, Delft
Ik mis Sigrid Kaag. ik zie haar door Gaza lopen, zich met hart en ziel inzetten voor de gevolgen van een misbaksel van een oorlog, en ik denk: waarom hebben wij niet meer zo’n vrouw? Zojuist zag ik een foto van Sigrid Kaag in Gaza, een Noorse godin in een verwoeste wereld. Ik heb haar met plezier zien opereren in Den Haag. Ik heb niet op haar gestemd omdat D’66 mij toch te liberaal is, te wispelturig en te opportunistisch. Maar dat nam niet weg dat ik haar optreden als partijleider en minister bewonderde.
Ik keek met respect naar haar rationele optreden. Eindelijk iemand die niet werd geplaagd door bedachte emotie, makkelijk populisme. Ze hield afstand tot de dingen, een verademing voor mij, irritatie voor de anderen. Hierbij werd ze ook nog eens geholpen door het tikkeltje arrogantie dat aan haar hangt. Een Noorse godin in een troebele vijver met modderige kikkers.
Every inch a lady. Zet daar een van de hoofdrolspeler van haar tijd in Den Haag tegenover, Caroline van der Plas, die zich vermomd met halssnoeren als ketenen en te lange shawls om haar minderwaardigheidscomplex te bedekken. Zet ze tegenover elkaar en het volk kiest natuurlijk voor de morsigheid. Het volk heeft nou eenmaal een hekel aan superioriteit. Wie spreekt er in godsnaam vijf talen, wat een hoogmoed. Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg. Het rapalje noemde haar consequent heks, Geert Wilder voorop, every inch een klootzak. De hetze van de gecultiveerde domheid.
Ik vond het jammer dat ze Den Haag de rug toekeerde. Maar het toonde ook dat Kaag een autonoom persoon is. Jullie willen mij niet? Oké. Trots en zonder tranen verliet ze het slagveld waar men elkaar met X in het kruis trapt. En gelukkig dook ze meteen weer op in de hoogste diplomatieke kringen. Kwaliteit verloochent zich nooit en komt altijd boven drijven.
Ik begrijp het wel dat ze zo snel mogelijk het land wilde verlaten. Je zult maar met Dilan Yesilgôz moeten werken en altijd tegen een valse glimlach aankijken, iemand die van waarheid leugens bakt. Of met Wilders met dat nerveuze mondje. De oer-nederlandse stijfheid van Omtzigt, de overjarige Frans Timmermans. Het is geen wereld voor Noorse godinnen.
Sigrid Kaag is niet bang. Dat blijkt toen ze tegenover boerse fakkeldragers stond en tegenover de valsheid van Wilders in het debat. En het blijkt uit het feit dat ze de moeilijkste baan van de wereld niet schuwt, wederopbouwcoördinator van Gaza. Het lijkt me een helse klus na de poging van Israël om Gaza en zijn bevolking te slopen, de zoveelste Israëlische schandvlek op de geschiedenis van de mensheid.
Sigrid Kaag is een gemiste kans voor Nederland. Eindelijk iemand die op een tafel ging dansen.
Afantasie
Vrijdag 17 januari, Delft
Stel je voor dat je over het strand loopt bij Zandvoort. Het stormt en het is koud. Je loopt tegen de wind in en kunt nauwelijks vooruit kijken, want de wind blaast het zand striemend in je gezicht. De zee buldert. Je bent alleen op het strand; niemand durft zich er verder aan te wagen. Met afgewend gezicht worstel je je tegen de storm in.
Kun je bovenstaande beschrijving voor je zien? Ja, natuurlijk. ‘Wat een stomme vraag,’ denken de meeste mensen. Maar er zijn ook mensen die bij de vorige alinea niets voor zich zien. In hun hoofd blijft het zwart, zij kunnen het zich niet verbeelden: ze hebben geen visueel inbeeldingsvermogen en zien in hun gedachten geen plaatjes. En het gaat niet alleen om plaatjes; ze kunnen bijvoorbeeld ook niet dagdromen of geuren, texturen, smaken of geluiden inbeelden. Ongeveer vier procent van de mensen lijdt aan wat afantasie wordt genoemd.
Ik wist niet dat dit bestond, tot ik onlangs samen met Wyb naar Cadouin reed. Terwijl wij op de périphérique van Parijs reden, luisterden we naar een interview met een onderzoekster die dit fenomeen onderzocht. Iemand die geen fantasie heeft, geen verbeelding… dat moet de kwaliteit van leven enorm aantasten. Al ben je je daar waarschijnlijk niet van bewust, omdat je niet weet wat je mist.
Tijdens het interview moest ik meteen aan mijn vader denken. Ik heb altijd een vreemde relatie met mijn vader gehad. Ik gebruik bewust niet de woorden ‘gecompliceerd’ of ‘moeilijk’, want ik heb er geen last van gehad. Het woord ‘vreemd’ beschrijft onze relatie denk ik het beste.
Eigenlijk hadden mijn vader en ik nauwelijks een relatie. Ik kan me geen enkel goed gesprek met hem herinneren. Al in mijn jeugd begreep ik niets van mijn vader; er hing een mysterie om hem heen. Ik weet eigenlijk niets van zijn jeugd. Ik heb nooit een verhaal uit zijn jeugd gehoord. Sowieso was mijn vader niet spraakzaam, hij vertelde nauwelijks iets. Hij beschreef zichzelf vooral als nuchter. Moet gezegd: hij werkte keihard en was daardoor weinig thuis. Ik had een vader zonder verhalen. Het ontbrak hem volledig aan speelsheid en bevlogenheid. Dit in tegenstelling tot mijn moeder.
Mijn moeder en ik lazen ons te pletter. Mijn vader las nooit. Ik vond dat mijn vader een eendimensionaal leven leidde. Ik vond hem een man zonder verhalen. Mijn vader leefde nuchter in het nu en dat was het dan. Ik vond dat vanaf mijn vroegste jeugd heel onbevredigend. Later in mijn leven zei ik: ‘Ik heb van mijn vader veel geleerd, namelijk hoe ik niet wil leven.’
Maar op de périphérique luisterde ik vermoedelijk naar de sleutel van mijn vaders mysterie. De onderzoekster beschreef mensen die aan afantasie lijden, en ze beschreef mijn vader. Ik zal het nooit zeker weten, maar ik denk dat mijn vader aan afantasie leed.
Toen ik mij erin verdiepte, las ik dat afantasie erfelijk kan zijn. Ik ben ontzettend blij dat dit bij mij niet het geval is, mijn leven zou er zo anders uit hebben gezien. Mijn fantasie en verbeelding zijn de basis waar ik op leef, heb ik het idee.
Of mijn vader ermee is geboren, is de vraag. Afantasie kan namelijk ook ontstaan na een depressie of psychose. Ik weet dat mijn vader op het seminarie verschrikkelijke dingen heeft meegemaakt. Ik heb bij niemand kunnen achterhalen wat dat precies was, ook niet bij hemzelf. Waardoor, goed beschouwd, het mysterie van mijn vader toch nog in stand blijft. Maar de directe oorzaak van zijn gedrag zal vrijwel zeker afantasie zijn geweest.
Noord
Donderdag 16 januari, Delft
Wat weet een mens nou eenmaal? Je denkt een duidelijk beeld van iets te hebben, maar bij nader inzien, door studie of een bezoekje, blijkt dat helemaal niet te kloppen. Zo ben ik tientallen, misschien wel honderden keren in Rotterdam geweest. Vooral toen ik een jaar als interim bij Theater Rotterdam werkte, dacht ik een goed beeld van de stad te hebben. Nu blijkt dat ik de helft van de stad nog nooit heb gezien.
Tijdens mijn Rotterdamse tijd – dat klinkt stoer, maar eigenlijk stelde het niet zoveel voor – verbleef ik slechts een paar maanden in een hotel. Dat vond ik zo’n treurig bestaan dat ik besloot dagelijks op en neer te gaan reizen van Dwingeloo naar Rotterdam. Dat bleek prima te doen: om kwart over zeven pakte ik de trein en om kwart voor negen was ik op kantoor. Meestal was ik zelfs de eerste. Maar goed, in die Rotterdamse tijd ging ik eigenlijk altijd dezelfde kant op zodra ik uit de trein stapte: ik nam steevast de zuidelijke ingang van het station. Ook als toerist deed ik niet anders.
In de tijd dat ik bij Theater Rotterdam werkte, merkte ik wel dat veel van mijn collega’s in Rotterdam Noord woonden. Of ik er wel eens was geweest? Nee, nooit, moest ik dan opbiechten. Gisteren namen Wyb en ik eindelijk de noordelijke ingang van het station. Wyb had een stadswandeling door het voor ons onbekende Rotterdam gevonden. Het werd de dag dat ik erachter kwam de helft van Rotterdam niet te kennen.
Wij zagen dat er de afgelopen decennia hard was gewerkt in Rotterdam. Met de volkshuisvesting zag het er best goed uit. We liepen door diverse wijken van Noord en zagen dat de meeste woonblokken prima waren opgeknapt of totaal vernieuwd. Leuk stadsdeel dat Noord, zou er best kunnen wonen. We zagen ook veel straten met oude panden, toch mooi dat die het bombardement hebben overleefd.
Eén ding wordt hier overduidelijk: de multiculturele samenleving is een feit. Er wordt door rechtse partijen nogal eens geprutteld over integratieproblemen en in rabiaat rechtse kring wordt nog wel eens gezegd dat al die buitenlanders het land uit moeten. Vergeet het. Wie daar pogingen toe doet ontketend een burgeroorlog. Hebben we in Delft de intellectuele multiculturele samenleving, hier in Rotterdam is de volkse multiculturele samenleving, en die is, zoals in zoveel steden, van een ongekende omvang. Laat dat rechts maar pruttelen, het Nederland van mijn jeugd, met keurige levensbeschouwelijke zuilen vol met witte mensen, het is definitief voorbij.
Ik vind het een feest om door die multiculturele samenleving te wandelen. Nederland is er zoveel leuker door geworden. Eindelijk is dat stijve, überkeurige, en daardoor saaie Nederland doorbroken. Nederland is levendiger, afwisselender, veelkleuriger geworden. Al die verschillende invloeden zorgen voor een nieuwe melange. Het is een soort fusion koken, het levert allemaal nieuwe en verrassende recepten op.

Fragment uit gedicht van Jules Deelder.



Het muurtje van Coen Moulijn.
Coen Moulijn (Rotterdam, 1937 – 2011) was een bekende voetballer van Feyenoord en werd daardoor een Rotterdamse volksheld. In zijn jonge jaren woonde en voetbalde hij in de Bloklandstraat in het Oude Noorden. Het muurtje waar hij als kind een balletje tegen trapte, werd in de jaren ’70 gesloopt wegens stadsvernieuwing. In 1990 werd het vervangen door een nieuw muurtje met een voetbaldoel en bronzen plaquette, naar een ontwerp van kunstenaar Hans Citroen. Ook dit muurtje sneuvelde en werd gesloopt. In overleg met supporters van Feyenoord en gemeente Rotterdam werd er besloten een derde eerbetoon te maken. Hans Citroen tekende weer voor het ontwerp. Ook dit muurtje heeft een bronzen plaquette met een illustratie van Moulijn. Daarnaast is er ook een reeks van twaalf foto’s te zien uit zijn voetbalcarrière. In 2014 werd Het muurtje van Coen Moulijn onthuld in bijzijn van weduwe Adri Moulijn, Jules Deelder en oud Feyenoord-spelers Peter Houtman, Eddy Pieters Graafland en oud-verzorger Gerard Meijer.
Cinema
Woensdag 15 januari, Delft
Wonderlijk. Op televisie zie ik iemand die steeds de televisie aanzet als hij bezoek krijgt. Ik heb geleerd dat je juist de televisie uitzet als je bezoek krijgt, zelfs een muziekje opzetten als er bezoek is, vind ik al irritant. Maar de man die de televisie aanzet zal denken: ik zet even gezellig de televisie aan.
Even terzijde. Ik merkte dit op bij het programma Een winter vol liefde, een gewoonte van de Zweedse Jan. In eerste instantie vermeldde ik dit niet, want wie kijkt er nou Een winter vol liefde? En dan moet ik bekennen dat wij dat doen en dat is slecht voor ons imago, dus ik liet het even achterwege. Manipulatie van onze werkelijkheid. Excuus. Want alles in Dossiermoddergat dient vermeld, ook de minder fraaie dingen.
Ik zou sowieso een leuker leven kunnen hebben. Zo zitten in mijn hoofd een paar zinloze, maar hardnekkige principes. Zo zal ik overdag überhaupt geen televisie kijken, met of zonder bezoek. Op de een of andere manier vind ik dat decadent, overdag dienen er nuttige dingen te gebeuren en televisie kijken is niet nuttig. Onzin natuurlijk. Maar het heeft zich in mijn denken genesteld. Het zal een restant zijn van mijn arbeidsethos. Er was een tijd dat mijn arbeidsethiek de spuigaten uitliep. Zeven uur opstaan, rond de avond thuis even eten en pas tegen middernacht weer thuis. Televisie bestond voor mij in die tijd niet eens.
Toen we in Delft gingen wonen nam ik mij voor om overdadig van het Filmhuis te gaan genieten. Ik zag mijzelf al overdag heerlijk onderuit naar films kijken. Ik zou een filmpas kopen en zoveel mogelijk zien. Tot nu toe is er niets van gekomen. Overdag naar de film gaan blijkt voor mij toch de allerlaatste prioriteit te hebben. Lezen daarentegen mag van mij wel overdag. Lezen is werken, jezelf verrijken, televisie kijken en naar de film gaan is dus decadent. Zo beperk ik mijzelf door allerlei zelfbedachte principes.
Ik kom erop omdat ik van Peter een appje kreeg. Hij schrijft daarin het volgende:
‘Gisteren naar de ‘senioren cinema’ in ons mooie Wijchen geweest. Interessante film ‘Conclave’. Het heeft toch iets van schaamteloosheid om overdag lekker naar een film te kijken. En dat terwijl Henk en Ingrid in het zweet huns aanschijns, gesanctioneerd door Geert, hun kostje scharrelen. Hoewel pas redelijk ver na het vertonen van de eerste beelden het gebabbel wegsterft, is het goed te doen. Ontvangst met macarons en een prosecco’tje. Goede plaatsen, lekker warm. Vrouwen vormen de overgrote meerderheid van de bezoekers. Middenin de film begint mijn hoogbejaarde buurvrouw met haar oplichtende telefoon te rommelen, maar kleinigheidjes houd je toch. Er zijn zelfs twee van onze kennissen aanwezig, dus we beginnen al te integreren. Als je lid wordt van de bejaardenclub krijg je per film blijkbaar €4,- korting. We gaan het onderzoeken.’
Hij dus wel, al noemt ook Peter het schaamteloos, maar hij doet het wel. En die macarons en dat prosecco’tje is toch mooi meegenomen. En dan hebben we het nog niet over die vier euro korting. Belangrijke vraag: hoe ontdoe ik mij van dit soort principes?
Kwestie
Maandag 13 januari, Delft
Ik merk dat ik langzaam afscheid neem van wat ik lang als een ononderhandelbaar grondrecht beschouwde: het recht op vrije meningsuiting. Oftewel, iedereen moet alles kunnen zeggen wat hij wil, hoe beledigend en abject ook.
Maar meer en meer zie ik dat dit grondrecht verandert in een valkuil. Omdat we met zijn allen vinden dat het zo’n belangrijk grondrecht is, wil en durft er niemand aan te komen. Maar wat we nu zien is dat de freedom of speech wordt gebruikt door lieden die chaos, ellende en leugens verkopen. Gebruik wordt misbruik.
Ooit was de vrijheid van meningsuiting nodig omdat we dachten dat we daardoor garandeerden dat we altijd de waarheid konden vertellen. In het publieke debat, waarin nu de social media dominant zijn en in handen zijn ultra rijke particulieren, zien we niet de waarheid overwinnen, maar de leugen. Verenigde krachten van extreem rechts gebruiken het grondrecht geraffineerd om tweespalt te creëren, complottheorieën en ander soort leugens te verspreiden.
We zien zelfs dat het recht om alles te zeggen onderdeel is geworden van een cultuuroorlog tussen democratische en autocratische landen. Zo maken Rusland en China door chatbots en AI handig gebruik van onze vrije media om maar zoveel mogelijk haat en nijd in de democratische landen te zaaien en verkiezingen naar hun hand te zetten.
De ellende is dat een groot deel van de mensen die meedoen aan onze democratie slecht of helemaal niet geïnformeerd zijn. Het ongenoegen en maatschappelijk onbehagen dat ze voelen, vormt een vruchtbare voedingsbodem voor leugens. Niets vermoedend, zonder hun verantwoordelijkheid te kennen en zich hun positie te realiseren, lopen ze in de fuik van extreem-rechts. Gevolg: ondergraving van onze democratie, precies datgene waar extreemrechts op uit is. Het desastreuze gevolg daarvan hebben we al diverse keren in de geschiedenis mee moeten maken. Maar ja, wie maalt erom als je de geschiedenis niet kent…
Steeds meer rijst bij mij de vraag: wat betekent freedom of speech als mensen daarin niet hun verantwoordelijkheid nemen? Verantwoordelijkheid is dat je prudent omgaat met de waarden waarvoor we hebben gestreden. De belangrijkste daarvan is de democratie, die nu recht tegenover de autocratie staat, waar slechts één man of een kleine groep oligarchen het voor het zeggen heeft. In de geschiedenis wemelt het van autocratische staten, en het wemelt van menselijk leed in die staten.
Hoe kunnen we het misbruik van het recht op vrije meningsuiting beteugelen zonder dat dit grondrecht in zijn tegendeel gaat verkeren? Gelukkig doet de EU pogingen daartoe. Moeizame pogingen, want de grote techbedrijven, die zich inmiddels onbeschaamd tot roofkapitalisten transformeerden, hebben een sterke lobby, veel geld, en veroveren via stroman Trump zelfs de politieke macht. Ze deinzen er niet voor terug om Europa met sancties te dreigen.
Ik, ooit fel voorstander van die compromisloze vrijheid van meningsuiting, vind het een ingewikkelde kwestie. Nu denk ik steeds nadrukkelijker: neem asjeblieft maatregelen. Bestrijd de leugen, beteugel de macht van de techbedrijven, bevecht de kwaadaardigheid van diegene die eigenlijk de vijand zijn van het recht op vrije meningsuiting, die, als ze het voor het zeggen krijgen, het zullen afschaffen.
Herinnering
Vrijdag 10 januari, Delft
In NRC schrijft Michel Krielaars een mooi stukje over de overleden schrijver Guus Luijters. Hierin komt de volgende passage voor. ‘Laatste brood (het laatste boek van Luijters) begint met Luijters’ herinneringen aan zijn jeugd in Amsterdam-West. “De oorlog was voorbij, maar overal aanwezig,” schrijft hij.’
Ik blijf aan die zin van Luijters hangen omdat ik negen jaar na die oorlog werd geboren en eigenlijk niets van die oorlog merkte, en dat heeft mij lang verbaasd. Dus als je negen jaar na een oorlog wordt geboren is die oorlog eigenlijk al verdwenen? Het decor was er niet naar. Ik groeide op in Nijmegen dat vreselijk gehavend uit de oorlog kwam. De geallieerden bombardeerdne de stad in de veronderstelling dat het een Duitse stad was. De ruïnes waren nog de rotte plekken in de stad. Er vielen honderden doden, het leed in de stad moet groot zijn geweest. Maar ik merkte er in mijn jeugd nauwelijks iets van.
Mijn vader en moeder hadden sowieso weinig verhalen over de oorlog. Vreemd. Want ze waren tijdens de oorlog in de puberteit. Van mijn vader ken ik geen enkel verhaal dat met de oorlog heeft te maken. Mijn vader is sowieso een man zonder verhalen. Zijn vader, mijn opa, was politieman in de oorlog, dat is het enige wat ik weet. Misschien moet ik toch eens naar het Nationaal Archief. Zo weinig verhalen uit de oorlog is bijna verdacht. Aan de andere kant werd er zo nu en dan wel gesproken over mensen die fout waren, daar klonk geen eigen schaamte in door, dus ik geloof niet dat de familie van mijn vader een fout verleden had. Maar je weet het natuurlijk nooit.
Aan mijn moederskant waren er wel verhalen. Mijn oom figureert als personage nog in de film A bridge too far als hulp van de geallieerden. Tijdens de gevechten rond de Waalbrug vluchtte mijn familie naar een familie in Overasselt waar ze liefdevol werden opgevangen. In mijn jeugd bezochten we die mensen nog wel eens. Mijn ooms deden soms koerierswerk voor het verzet, maar echt grote verhalen werden het niet.
Voor mij kwam de oorlog pas tot leven toen ik in de laatste klas van de basisschool zat en Jan van Oosterhout mijn onderwijzer werd. Hij was een machtig verteller. Levendig kon hij over zijn eigen ervaringen in de oorlog vertellen en hij wist beeldend te vertellen hoe Nijmegen er in de oorlog uitzag. Ik vermoed dat hij mede de reden is dat ik later geschiedenis ging studeren.
Op weg naar Cadouin, een paar weken geleden, hoorde ik voor het eerst op de radio over mensen die lijden aan afantasia. Maar dat is een ander verhaal waar ik in een volgend blog nog over wil schrijven. Maar toen ik er, rijdend op de périphérique van Parijs, over hoorde, dacht ik: misschien is dat wel de sleutel tot het mysterie van mijn vader, waar ik zo lang naar op zoek ben: een man zonder verhalen.
Verroest
Woensdag 8 januari, Delft
Trump laat weten dat hij Canada wil inlijven en van het land de 51ste Amerikaanse staat wil maken.
Trump laat weten dat hij Groenland wil kopen, of desnoods gewapender hand wil veroveren. Misschien wordt het wel de 52ste staat van Amerika.
Trump laat weten dat hij van het Panamakanaal weer Amerikaans bezit wil maken.
Trump laat weten dat De Golf van Mexico voortaan De Golf van Amerika zal heten.
Bovendien laat hij weten dat alle NATO-leden hun defensiebudget dienen op te hogen van 2 naar 5%. Wie dit niet doet, wordt niet langer door Amerika verdedigd. Wat per saldo het einde van de NATO betekent.
De tech-giganten hebben vrijspel en laten de moderatie los, wat feitelijk betekent dat de leugen vrijspel krijgt, de waarheid het onderspit delft.
De waanzin regeert.
Even overschakelen naar ons eigen continent.
De Oekraïne gewikkeld in een wanhopige oorlog om Rusland van haar lijf te houden.
De EU blinkt eigenlijk op elk onderwerp uit in impotentie. De besluitvorming duurt jaren. De verdeeldheid is maximaal.
Bovendien krijgen veel landen Trumpiaanse trekken.
En dan ons eigen land, ons krakkemikkige, amateur kabinet met halve en hele idioten. Waarvan de leider van de grootste partij eveneens Trumpiaanse ambities heeft.
Ik heb het idee dat de wereld, sinds ik op die wereld sta, er nog nooit zo slecht heeft voorgestaan. Wat moet je hiermee als Blogger? Ik heb het idee dat de dijken zijn doorgebroken, het land onder water loopt. De problematiek, de onderwerpen, zijn te groot om als Bloggertje over te schrijven.
Mijn gemoedstoestand is ambivalent. Op de eerste plaats voel ik een soort berusting, of liever, onmacht. Wat gebeurt mag mij als misantroop niet verrassen. Maar ja, ik ben altijd een half was misantroop geweest. Tegen beter weten in was er altijd toch hoop op vooruitgang, verbetering. Ik had beter moeten weten. Die onmacht zorgt ervoor dat ik denk: het zal mijn tijd wel duren, jullie redden je maar. Ik sluit de gordijnen en kruip in mezelf. De hele dag lezen en de buitenwereld vergeten.
En als de buitenwereld eens naar binnen piept, misprijzend toekijken, met mijn hoofd schudden en denken dat ik het altijd al heb geweten: er is geen mens die deugt.
Op de tweede plaats merk ik bij mijzelf het idee dat ik iets moet doen. Het is een boosheid die zegt: doe wat. ‘Maar wat?’ zegt de misantroop dan weer in mij. Ik moet denken aan al die Vietnamdemonstraties waarin ik meeliep, de antikernenergie demonstraties. Machteloze, en vooral naïeve pogingen iets te veranderen. Ik word weer moe als ik er aan denk.
Facebook opzeggen? Misschien, maar ik heb er ook mijzelf mee. Ik zie het eerst even aan. Als ik ongevraagd een Trumpiaanse propaganda in mijn tijdlijn krijg en door leugens wordt omgeven, haak ik af.
Komt er nog een tegenbeweging? En waar zou die tegenbeweging moeten ontstaan? Ik ben soixante-dix. Reken niet meer op mij, ik spreek alleen nog de taal van een verroest verleden.
Kortom. Het is verwarrend, het is verdrietig, het maakt me nog meer hardcore misantroop. Al schiet niemand, ook ikzelf, er geen ene donder mee op. Stomme berusting. Een soort van overgave.
Verder is hier alles prima. Ik heb geen klagen. De kachel brandt. We zijn net terug uit Frankrijk waar ons tweede huis staat, Wyb heeft het prima naar haar zin op haar werk en ik vermaak me met het schrijven van blogjes en lezen en het genieten dat ik geen afspraken heb. Vandaag is de lucht hier in Delft zelfs blauw.
Universumpjes
Dinsdag 7 januari, Delft
De grootste vijand van het lezen is, vind ik, het boek wegleggen en er dan een lange tijd niet in kunnen lezen. Vooral als het een moeilijk boek is, met veel lagen en personages, om er dan weer in te komen, is vaak een klus. Pak de magie van het verhaal maar eens op.
In de tijd dat ik nog een druk leven had -jezus, wat is dat lang geleden- overkwam het me vaak. Menig boek heb ik hierdoor verpest. Opnieuw beginnen vond ik ook zoiets. Dat zou een nederlaag voor mezelf zijn. Ik las dan weer drie pagina’s, maar ik kwam er niet meer in. Het boek was dode letters geworden.
Ik zit nu met hetzelfde probleem, was met Jouw afwezigheid is duisternis van Jón Kalman Stefánsson begonnen. Prachtig boek. Maar niet eenvoudig door alle verhalen die door elkaar lopen en de vele uitwijdingen. Door de feestdagen, het reizen, heb ik het boek een tijd moeten laten liggen. Ik ben midden in een verhaal gestopt dat ik toch al moeilijk kan duiden. Vandaag heb ik voor het eerst weer de tijd om te lezen en verdomd, er dreigt weer het oude gevaar: dode letters.
Maar ik neem mij voor niet te laten kisten door mijn onvolmaaktheid. Ik lees stug door, in de hoop dat het verhaal mij er weer intrekt. Gelukkig is het bij Stefánsson zo dat er een verhaal is, maar in dat verhaal vind je kleine universumpjes. Alleen die universumpjes al, motiveren je om door te lezen.
Ik heb nu weer zo’n twintig bladzijden gelezen. Het boek komt steeds meer terug, steeds meer tot leven en ik heb bij de volgende universumpjes een potloodstreep gezet.
Waarschijnlijk haat ik Ómar.
Wat geen goed gevoel is, niet edelmoedig, al helemaal niet verstandig, per slot van rekening vraagt jaloezie niet om het een en ander: intelligentie, rijkdom, geluk, menslievendheid, redelijkheid of rationeel denken zal haar worst zijn. Jaloezie is de mistroostige zus van de liefde, ze wil alleen heersen en nemen wat zij begeert.
Toch wil ik nog steeds geen mensen in mijn buurt hebben. Mensen worden over het algemeen overschat.
Tom Waits. Je gaat moeilijk door het leven zonder zijn gezelschap.
Uitleg vertraagt bijna alles, maakt het omslachtig, log, saai.
Wie alles weet, kan niet schrijven. Wie alles weet, verliest het vermogen om te leven, want het is de onzekerheid die de mens voortdrijft. Onzekerheid, angst, eenzaamheid en verlangen.
Met zulke universumpjes wil je wel doorlezen.

Wereldrecord
Maandag 6 januari, Delft
Wyb en ik rijden ergens tussen Orléans en Parijs. We zijn vanmorgen om kwart over zeven uit Cadouin vertrokken. De zondag is bij mij verreweg de favoriete dag om dit soort afstanden te rijden: geen vrachtwagens, de rest van de wereld staat pas laat op, dus de eerste uren is er geen kip op de weg.
Nauwelijks op weg slaan we onze fourage in bij de bakker van La Douze. Hij heeft verreweg de beste croissants van alle bakkers die ik in de Dordogne ken. Naast de bakker verzamelt de jagersvereniging van La Douze zich bij het plaatselijk café. Blaffende honden in de auto’s, dadelijk gaan ze weer los.
Wyb en ik zetten ons verstand op nul en vreten kilometers. De tijd schiet voorbij omdat we luisteren naar Etenstijd, de podcast van Teun van der Keuken en Yvette van Boven. Al op menige tocht hebben ze ervoor gezorgd dat we de tijd vergeten en de kilometers onder ons weg rollen. Het is de beurt van Wyb om te rijden, ik zit naast haar. De route Cadouin Nederland kunnen we inmiddels dromen. Dan gaat de tingel dat ik een nieuwe whatsapp binnenkrijg. Het blijkt een app van Peter te zijn. Zijn apps nemen soms de vorm van een blog aan. die soms de vorm van een blog aan. Hij schrijft:
‘Het heeft hier gesneeuwd. Het laagje wit dat er rond 07.00 uur lag is alweer aan het verpappen. Jammer wel. Ik kan ervan genieten dat door sneeuw de wereld in een lagere versnelling gaat. Sneeuw dempt de geluiden van de auto’s en remt de snelheid. Ook de stem van de mens en zijn gedoe. Maar het is allemaal alweer zo ongeveer voorbij. In plaats van de mooie, strakke witte deken komt de smurrie waarin mensen en aangelijnde honden kleumend rondsoppen. Ik draai er Schuberts Nachtgesang bij. Het combineert geweldig. Muziek die ik graag ook draai bij schemer. Ik kan het iedereen aanraden.
Ik ken deze muziek pas sinds vorig jaar en heb bij hoge uitzondering de cd gekocht, uitvoering van het RIAS Kammerchor, directie Marcus Creed. Door die cd kan ik onthouden hoe goed dit is en wie daarvoor hebben gezorgd. Een afbeelding van Caspar David Friedrich op het cd-doosje maakt het af en brandt componist, titel en uitvoerenden in mijn geheugen. Meestal draai ik de cd, soms -waarom?- speel ik de zaak af op Spotify. Onterechte gemakzucht. In the old days moest je een elpee in je handen nemen, dan zag je de hoes, de naam van muziek en uitvoerenden. Ik onthield naar wie en wat ik luisterde. Omdat bij Spotify allerlei muziek op afspeellijsten voorbij komt, heb ik de helft van de tijd geen idee wat er afgespeeld wordt. Het algoritme is tevens zo goed dat ik geen aanleiding heb wat aan de programmering te doen. Maar in wezen is het dus vaak hetzelfde aan deze kant als aan de andere kant van het raam: smurrie.’
Podcasts en appjes zoals die van Peter vormen de troost onderweg en maakt het rijden voor ons een ontspanning. Een ontspanning, ik geef het toe, die wel te lang duurt. Elf uur ontspanning in een auto maakt zelfs ontspanning tot inspanning.
Overigens rijden we Cadouin Delft vandaag in een wereldrecord. In Parijs, geen files, soms alleen even op de rem, in Antwerpen hetzelfde. Pas na Antwerpen krijgen we last van de regen waarvan de Nederlandse radio ons al de hele dag laat weten dat die nogal heftig is.
Afdaling
Zaterdag 4 januari, Cadouin
Nu pas kunnen we een lange wandeling maken door de ons ze geliefde bossen, de eindeloze bossen van de Dordogne. Daarvoor lukte het niet omdat de jagers overal in het bos aan het schieten waren en hun honden blaffend en huilend door het bos renden. Eindelijk waren ze uit hun donkere hokken losgelaten en roken ze het genot van het rennen. Wij durfden ons natuurlijk niet in het bos te begeven. Wij willen niet een van de negentien mensen zijn die jaarlijks door jagers per ongeluk worden doodgeschoten.
Tot mijn geruststelling kan ik constateren dat er in het bos niets is veranderd. Het is nog steeds het bos zoals het al eeuwen is. Het jaargetijde is niet ideaal voor een wandeling want afgezien van dreigende jagers is er de modder. Met four wheel drives draaien ze de wandelpaden tot blubber. Gelukkig zijn er wat verharde paden waar we over kunnen lopen. Neemt niet weg dat we al wandelend onder de modder komen te zitten. Maar ook die modder is vertrouwd.
Het einde van het pad dat we kiezen loopt over onze eigen berg heen. ‘Zullen we eens kijken hoe ons huis en de vallei er van boven uitzien?’ stelt Wyb voor. We lopen het bos in op wat een paadje lijkt. Als we naar beneden kijken lijkt onze berg toch weer hoger dan ik dacht. Diep onder ons kijken we op het dak van ons huis. Omdat het winter is, de bladeren zijn gevallen, kijken we wijds uit over de vallei.
Ik loop verder het bos in. Als ik verder loop moet ik gaan dalen. Ik ben nog nooit van onze berg afgedaald, op sommige plekken is hij verrekte steil. Een paar keer ben ik omhoog geklommen tot het vierde terras, en dan ben ik zo hoog dat de hoogtevrees me te pakken krijgt. Benauwd ga ik terug.
Nu loop ik tot verrassing van Wyb en mijzelf door. We merken dat op onze berg smalle paadjes lopen. Ik heb nog nooit een mens op de berg zien lopen. Maar ’s nachts lijkt er toch druk verkeer te zijn van reeën, dassen en vossen. Omdat ze de makkelijkste weg van de berg zoeken, wijzen ze met hun paadjes hoe ik voetje voor voetje verder naar beneden kan lopen. Soms durf ik nauwelijks verder te gaan. Bij elke boom zoek ik steun om vallen te voorkomen.
‘Weet je zeker dat je verder naar beneden wilt?’ vraagt Wyb.
‘Ik moet toch één keer van onze berg zijn afgedaald.’ Zeventig, denk ik. Een oude man zoekt zijn weg op een steile helling. Al zoekende naar een begaanbare weg naar beneden, kom ik lager en lager. Ik voel een soort trots omdat ik nu iets doe wat ik eigenlijk niet durf. Toen ik negenenzestig was durfde ik dit niet, nu ik zeventig ben wel. Ouder worden is niet alleen maar achteruitgang, merk ik.

Doodzonde
Vrijdag 3 januari, Cadouin
Een ex-collega, van een theater in het midden des lands, schrijft op zijn Facebook dat hij voor het jaar 2023 bijna drie ton subsidie heeft terugbetaald aan de gemeente. Daaronder hebben enkele mensen enthousiaste commentaren geschreven. Han Ebbelaar schrijft: ‘Dus bravo.’ Ene Nico de Jong schrijft: ‘Uitstekende zaken, complimenten voor jou en je team.’
Ik denk: wat heb ik nou aan mijn fiets hangen? Dit is de wereld op zijn kop? En schrijf eronder: ‘Toch jammer van dat geld voor cultuur. Had veel moois van kunnen gebeuren.’ Oorspronkelijk stond er wat anders, maar Wyb vond dat te negatief.
Geld teruggeven aan de gemeente? Ooit schreef ik het boek De wetten van Tonen. Daarin schreef ik: ‘Geld teruggeven aan de gemeente is als theater een doodzonde.’ Andere doodzondes: altijd positief zijn, geen discussie aangaan, elkaar sparen. In totaal formuleerde ik zo’n twintig doodzondes, zo’n tien meer dus dan de katholieke kerk.
Wie geeft er nou geld terug aan de gemeente? Dat betekent in feite dat je met cultuurgeld rotondes en lantaarnpalen gaat sponsoren. En als je nou een rijke bierbrouwer of uitzendbureau bent, dan begrijp ik dat. Maar een theater is per definitie een kwetsbaar bedrijf, dat veelal balanceert op de rand van wel of niet kunnen rondkomen. En: er gaat toch al zo weinig overheidsgeld naar de kunsten.
Als je geld aan de gemeente terug kunt geven heb je mogelijk drie dingen slecht gedaan. Je hebt te weinig en te makkelijk geprogrammeerd. Vermoedelijk heb je te veel vrij genomen of je hebt alleen maar kaskrakers zitten programmeren. Dat kan, maar dat betekent dat je volgens De wetten van Tonen een slechte theaterdirecteur bent, want als goede theaterdirecteur heb je een artistieke missie uit te voeren. Volle zalen programmeren kan iedereen, maar een programmering maken met uitdagende voorstellingen, en toch zorgen dat je binnen je budget blijft, dat is een stuk moeilijker. Mijn stelling: wie goed programmeert houdt nooit geld over, maar komt ook niets tekort.
In het zeldzame geval dat je toch geld dreigt over te houden, dan ga je als een gek mooie projecten bedenken. Er is surplus in je organisatie (schouderklopje) en dat betekent dus dat je het bedrijf, artistiek gezien, op een hoger niveau kunt brengen. En daar wordt iedereen gelukkig van.
Geld overhouden als theater is levensgevaarlijk, weet ik uit ervaring, waarom zou de gemeente het budget van het theater in 2024 niet met drie ton verminderen? Het is gebleken dat het met minder geld uitkan, dus dat geld zit voor de gemeente zit in de pocket. Kan er op die gevaarlijk weg nog wel een rotonde bij.
Sowieso is de kans groot dat degene die geld overhoudt en weggeeft bezig is met een onverantwoorde bedrijfsvoering. Natuurlijk zijn er jaren geweest dat ik geld overhield. Maar ik wist dat er zeker jaren kwamen waarin het resultaat zou tegenvallen. Vandaar dat ik een heilig belang hechtte aan een goede reservepot.
Je mag geen reservepot aanleggen? Ik weet dat er met een goede administrateur en/of penningmeester, en een welwillende accountant, allerlei mogelijkheden zijn om die reservepot toch te hebben zonder dat iemand dat ziet. Maar een gemeente zou er aan moeten hechten dat een theater een goede reservepot heeft. Ik neem daarom aan dat de desbetreffende gemeente zal zeggen: ‘Hou dat geld nou voor mogelijk mindere tijden.’ Dat zou nou getuigen van goed bestuur.

Toch eens kijken of ik directeur van dit theatertje kan worden. Anders misschien kopen?
Vuurwerkvluchtelingen
Donderdag 2 januari, Cadouin
Het is pijnlijk, maar het kan niet anders. We moeten het concluderen om de boel zuiver te houden: een substantieel deel van de Nederlandse bevolking is randdebiel.
Het precieze aantal mensen ken ik niet, maar samen kopen ze voor 118 miljoen vuurwerk in. Ze rijden er voor naar Duitsland en België en kopen daar dozen vol. ‘En ja, doe er nog maar zes cobra’s bij, want je weet nooit waarvoor ik ze nog nodig heb. En een rol ducttape graag.’
Wat is de lol van een lontje aansteken? Het vlammetje volgt de weg van het lontje. En dan: klap. Of: pijltje gaat de lucht in. De lol van de simpelheid: och, kijk wat mooi. Weer veertig euro naar de knoppen.
Met het vuurwerk gaan de randdebielen los. Agenten bekogelen, hulpverleners sarren, auto’s in de fik. Het is te zielig voor woorden. Eindelijk vindt hun verveling haar uitweg. Dit gebeurt als patjepeeëjers zich vermaken. Het wordt een soort oorlog. Sommigen beroepen zich bij deze waanzin op de Nederlandse identiteit. Vuurwerk hoort net zo bij die identiteit als Zwarte Piet. Gefeliciteerd. Domheid heeft een gezicht.
Zelf zijn Wyb, Dies en ik vuurwerkvluchtelingen. Drie jaar geleden wandelden we eind december, zoals we zo vaak deden, door het Noorderplantsoen in Groningen. Her en der klonken klappen, maar gelukkig was Dies schotvast, onverstoorbaar liep hij door. We kwamen in de buurt van de muziekkoepel. Vier gastjes zaten op een bankje zich te vervelen, duidelijk gedepriveerde jongeren. Er was een periode dat dit woord tamelijk ‘in’ was, tegenwoordig hoor je het niet meer. Klinkt waarschijnlijk te elitair. Elitair mag niet meer.
Voor wie het niet weet wat het woord betekent. Op dat bankje zaten vier klootzakken. We liepen langs. De dreiging straalde van hen af. We waren nog niet voorbij of een van dat tuig gooide een Cobra 5, 6 of 7 pal achter Dies. Sindsdien bibbert Dies bij elk ontploffinkje die hij hoort en springt hij op onze schoot. Ook honden kunnen aan PTSS lijden. De debiel heeft met het aansteken van een lontje met één klap het vertrouwen van Dies vernietigd.
Maar goed, we hebben onze identiteit weer de vrije loop kunnen geven. Het gevolg: tweehonderd arrestanten, honderden uitgebrande auto’s, honderden gewonden, afgerukte handen, zwaar oogletsel, een paar doden. Politie en hulpverleners wanhopig. Maatschappelijk schade… heeft iemand dat wel eens berekend?
In negentien steden was een vuurwerkverbod. Klinkt goed, maar het is een papieren werkelijkheid. In al die negentien steden klonk geen klap minder dan in de steden waar geen vuurwerkverbod was. Een vuurwerkverbod zonder handhaving is een soort politieke masturbatie. Het lijkt alsof je beslissing neemt, voor de desbetreffende politici heel bevredigend, maar het besluit mist elke vruchtbaarheid. Aan een verbod zonder handhaving en consequenties heb je geen bal.
Wat ook bij onze Nederlandse identiteit en rituelen hoort is dat de burgemeesters elk jaar weer vragen om een landelijk vuurwerkverbod. Maar onze nep-premier liet al snel weten dat het er niet zou komen. Populisten hebben nu eenmaal per definitie geen bestuurlijke ballen. Je zou je kiezers eens tegen de haren instrijken. Volgend jaar gebeurt dus weer precies hetzelfde: de randdebielen krijgen opnieuw vrij spel.
Verder wens ik iedereen een gelukkig nieuwjaar. Zondag gaan we weer naar huis. Wie dan nog vuurwerk afsteekt, krijgt met mij te maken. Dan maar eigenrichting.
?
Woensdag 1 januari, Cadouin
?? ???? ????? ???? ?? ??????? ???? ??? ??????. ????? ?????????, ???? ?? ??? ???? ??????. ?? ??? ??? ?????? ???? ??? ??????? ?? ?? ??????? ???????, ???? ??? ??? ?? ??? ???? ?????. ??? ?? ??? ?????? ????, ?????? ?? ?? ???? ????? ???. ???? ???, ????? ?? ??????? ??? ??? ?????????? ?????? ??????? ??? ???? ??????. ?? ???? ?????????? ?? ??, ??? ?? ???? ?? ??? ?? ??????????.
??? ?? ??? ???????????? ??? ?????????? ??? ?? ??????????? ????? ??? ??????? ?? ????????????????, ??? ?????????????? ??????????, ??? ?????????? ??? ?? ????? ????? ??? ????????????, ?? ???????? ???? ??? ????? ?? ???????????? ??? ????? ???? ?? ??????? ????? ??? ??????????????. ??? ????? ???? ??? ???????? ????? ?? ?????. ??? ?????????? ??? ?? ?????????????? ????? ??? ????????? ???????. ??? ????? ??? ????????? ????? ???????. ?? ????????? ???? ?? ??????. ??? ????? ????? ??? ?? ????? ????????? ?? ??? ?????? ??? ???????????????? ????? ?? ??????????, ?? ???? ??? ???? ?? ????? ??????? ?? ??????? ?? ??????????. ????? ??????? ???? ??? ???????.
?? ???? ????? ???? ?? ??????? ???? ??? ??????. ????? ?????????, ???? ?? ??? ???? ??????. ?? ??? ??? ?????? ???? ??? ??????? ?? ?? ??????? ???????, ???? ??? ??? ?? ??? ???? ?????. ??? ?? ??? ?????? ????, ?????? ?? ?? ???? ????? ???. ???? ???, ????? ?? ??????? ??? ??? ?????????? ?????? ??????? ??? ???? ??????. ?? ???? ?????????? ?? ??, ??? ?? ???? ?? ??? ?? ??????????. ?? ????????? ???? ?? ??????. ??? ????? ????? ??? ?? ????? ????????? ?? ??? ?????? ??? ???????????????? ????? ?? ??????????, ?? ???? ??? ???? ?? ????? ????.
??? ?????????????? ??????????, ??? ?????????? ??? ?? ????? ????? ??? ????????????, ?? ???????? ???? ??? ????? ?? ???????????? ??? ????? ???? ?? ??????? ????? ??? ??????????????. ??? ?? ??? ?????? ????, ?????? ?? ?? ???? ????? ???. ???? ???, ????? ?? ??????? ??? ??? ?????????? ?????? ??????? ??? ???? ??????. ?? ???? ?????????? ?? ??, ??? ?? ???? ?? ??? ?? ??????????. ?? ????????? ???? ?? ??????. ??? ????? ????? ??? ?? ????? ????????? ?? ??? ?????? ??? ???????????????? ????? ?? ??????????, ?? ???? ??? ???? ?? ????? ????. ?? ??? ??? ?????? ???? ??? ??????? ?? ?? ??????? ???????, ???? ??? ??? ?? ??? ???? ?????.
??? ?? ??? ?????? ????, ?????? ?? ?? ???? ????? ???. ???? ???, ????? ?? ??????? ??? ??? ?????????? ?????? ??????? ??? ???? ??????. ?? ???? ?????????? ?? ??, ??? ?? ???? ?? ??? ?? ??????????. ?? ????????? ???? ?? ??????. ??? ????? ????? ??? ?? ????? ????????? ?? ??? ?????? ??? ???????????????? ????? ?? ??????????, ?? ???? ??? ???? ?? ????? ????.
?? ???? ?????????? ?? ??, ??? ?? ???? ?? ??? ?? ??????????. ?? ????????? ???? ?? ??????. ??? ?? ??? ?????? ????, ?????? ?? ?? ???? ????? ???. ???? ???, ????? ?? ??????? ??? ??? ?????????? ?????? ??????? ??? ???? ??????.

alle rechten voorbehouden © gerard tonen 2025