Dossiermoddergat.nl
gerardtonenblogt2025, juni/juli
Plonsen
Maandag 2 juni, Gijon
Het zou een plonsdag worden. ‘We gaan plonsen,’ wanneer hoor je dat nou in Nederland? Je gaat zwemmen of een duik nemen – maar plonsen? Een steen plonst in het water, maar wij dus ook. Als wij bij mijn Franse Nichten zijn, dan gaan we meestal plonsen. Zij zijn in het bezit van een zwembad, en dat is een noodzaak om te kunnen plonsen. Laat ik de betekenis van het woord verduidelijken.
Wij doen een spelletje met onze Nichten, bijvoorbeeld Toc. Bijvoorbeeld, is onzin, het enige spel dat we doen is Toc. En dat doen we best fanatiek, als het tegenzit kan iemand best gaan zitten balen. Vooral als het maar niet lukt om op het bord te komen.
Tijdens zo’n spelletje kan iemand opeens zeggen: ‘Ik heb het warm, zullen we even lekker plonsen?’ ‘Lekker,’ zeggen de anderen dan, en wij doen onze kleren uit en rennen in ons nakie naar het zwembad.
Naakt? Ja, mijn Franse Nichten zijn fanatieke naturisten en ook De Blogger en De Censor zijn van een beetje naturisme niet vies. Lang geleden, toen de kinderen nog jong waren, gingen Lies en ik eigenlijk altijd bloot kamperen.
Goed, kleren uit, we springen in het water. Even kopje onder, springen een paar keer omhoog, doen een paar slagen, of niet. Als je er maar in bent gegaan. Het is de beste remedie tegen de Frans hitte. Badhanddoeken om en we gaan verder met Toccen.’
Maar gisteren hadden we opeens geen zin in Toccen. En geheel in tegenstelling tot onze verwachting was het geen plonsweer. Wolken hadden ’s ochtendsvroeg al de zon verdreven. Het was gelukkig niet koud zodat we toch heerlijk op het terras konden zitten. We vonden het gewoon lekker om te zitten. Niks Toccen, niks plonsen.
En met dat zitten kwamen de gesprekken. Bloot zwemmen, prima. Maar wanneer geeft een mens zich nou echt bloot? Daarvoor moet je elkaar goed kennen, elkaar vertrouwen. En al die voorwaarden waren aanwezig. Dus in plaats van plonsen, legden we onze ziel en zaligheid op tafel. Elk mens denkt veel meer dan hij naar buiten brengt, dat bleek gistermiddag wel. Het is fijn om in ieder geval tegen een paar mensen wél je ziel en zaligheid te vertellen.
Daar kwam bij dat de wijn prima smaakte. Mijn Franse Nichten zijn gelukkig altijd in het bezit van goede wijn. Nee, wij profiteren niet alleen, wij nemen zelf ook goede wijn mee. Zo prima dat De Censor vrijwel niet meer instaat was om te censureren en De Blogger om te bloggen. Niet alleen de wijn viel prima, eigenlijk viel alles op zijn plaats.
Ander groot voordeel van mijn Franse Nichten, ze kunnen koken als de besten. Zo kwam de brander, de grote pan en alle ingrediënten op tafel en componeerden mijn Franse Nichten een perfecte paella. We aten de vingers erbij op. Uiteindelijk raapte iedereen zijn ziel en zaligheid weer bij elkaar en enigszins wankel namen we afscheid van elkaar. ‘Maar volgende keer gaan we weer plonsen, hoor,’ zei ik met dubbele tong.

Journal
Linkerbeen
Zondag 1 oktober, Cadouin
Och, de mens, het is een kwetsbaar ding. ik heb het met mijn vader meegemaakt. De ene seconde ben je er, de andere seconde blaas je de laatste adem uit. Ik ben me het bewust, maar het staat ook ver van me af.
Eind september, begin oktober blijkt een gevaarlijke periode voor me te zijn. Vier jaar geleden kondigde zich door pijn bij mijn achterste zich het onheil aan. Op 1 oktober was de pijn niet meer te houden en bracht Wyb me in razende vaart naar het ziekenhuis in Nîmes. Waar ik vervolgens negen uur op de eerste hulp moest wachten tot iemand zich om mij bekommerde. Het onheil geschiede. Zo was ik een drukke exploitant van een chambres d’hôtes, zo was ik patiënt in een ziekenhuis met mensen die ik nauwelijks verstond. Een mens kan het beste veilig in eigen land, in eigen huis blijven. Blijf zitten waar je zit en verroer je niet.
Vorige week deed zich een vreemd fenomeen voor. Als ik ’s nachts moest piesen, en ik moet vrijwel elke nacht piesen, voelde ik in mijn linkerbeen een elektrificerende pijn, een soort prikkelende kramp. Verkeerd gelegen? Mij in mijn slaap verdraaid? Ik wist het niet.
Nu kan ik zeggen dat de pijn sinds drie dagen zich heeft uitgebreid naar overdag. Drie dagen geleden kwam ik terug van de bakker en mijn linkerbeen verstijfde met dezelfde pijn die ik ’s nachts ook had gevoeld. Het lukt me niet om verder te lopen. Gelukkig loopt er langs ons weggetje een muurtje dat ons van de diepte van de vallei scheidt waardoor ik even kon gaan zitten. Na dat even ging het wel weer. Alhoewel, ik moest voorzichtig lopen, de pijn ging niet echt weg, maar ik kwam thuis.
Inmiddels is het alleen maar erger geworden. Gisteravond gingen we met Pim, Jikke en Sofie eten in Limeuil, het dorp waar La Dordogne en La Vezère samenkomen. Het is een dorp dat tegen een steile heuvel ligt, het restaurant ligt halverwege en ik strompelde en sleepte me gehandicapt naar boven, mijn pijn verbijtend. Ik voel me een vlieg waar een sadist een vleugel uit heeft getrokken en die nu radeloos op en neer loopt op zoek naar verlossing.
Met een stok, gelukkig heb ik een grote stokkenverzameling, klauwde ik me naar boven en daalde ik hinkend en mij verbijtend naar beneden. Ik ben opeens het middelpunt van een wanvertoning. 1 oktober, het noodlot slaat weer toe. Wat het is? Morgen maar de dokter bellen. Ischias? Goed mogelijk. Hernia? Goed mogelijk. Algehele aftakeling? Goed mogelijk. De lezer hoort van mij.
alle rechten voorbehouden © gerard tonen 2023