Dossiermoddergat.nl
gerardtonenblogt2020, september
Kanarie
Woensdag 30 september, Saint-Hippolyte-du-Fort
Wat een kanarie voor een kolenmijn is, is het mondkapje voor Nederland. Is de kanarie dood, dan moet je zo snel mogelijk weg wezen want dan is er zuurstof gebrek in de mijn. Als er eindeloos gezeurd wordt over wel of niet invoeren van het mondkapje dan is er iets niet pluis in het land.
Ik wil niet over het mondkapje schrijven want iedereen doet het. Maar de operette rond het mondkapje is zo naargeestig dat ik er wel over moet schrijven. Bovendien heb ik een riante positie om het Nederlands gehannes aan te zien. Ik woon in een land waar iedereen al maanden een mondkapje draagt. Eerst alleen in winkels of overdekte publieke ruimtes, nu in de meeste steden in de hele stad verplicht. Niets aan de hand. Iedereen voelt zich prima bij zo’n mondkapje, al zijn ze natuurlijk best lastig om te dragen maar nood breekt gewoontes.
In Nederland lijkt het wel alsof mensen in de boeien worden geslagen als ze zo’n lapje stof voor hun mond en neus moeten dragen. Een vriend van mij sprak zelfs over aantasting van de identiteit. Voor een land waar alles altijd van het leien dakje gaat is zo’n mondkapje een enorm ding. In landen waar ze gewend zijn aan af en toe wat tegenslag een dingetje dat je op de koop toe moet nemen. Een mens moet niet te veel zeuren. Punt is dat in Nederland zeuren een nationale hobby is.
Nederland is geen mondkapjes land, hoorde ik iemand op televisie zeggen. Volgens mij is geen enkel land een mondkapjes land. Behalve dan Japan misschien, daar laten ze geen gelegenheid onbenut om zo’n ding te mogen dragen.
Grote schuldige aan de scepsis over het mondkapje is natuurlijk Jaap van Dissel. Al bij de eerste symptomen van de pandemie zei hij niet in mondkapjes te geloven. Dat ging er bij veel Nederlanders natuurlijk in als koek. Er waren geen wetenschappelijke bewijzen dat ze hielpen en mondkapjes zouden juist schijnveiligheid bevorderen. Hij legde basis voor het kleinzielig gehakketak rond het mondkapje.
Inmiddels weten we beter. De heer Fauci, de Amerikaanse Jaap van Dissel, merkte eergisteren fijnzinnig op dat de echte Jaap van Dissel zijn wetenschappelijke literatuur beter moest bijhouden. De eigen gedragswetenschappers van het RIVM hebben inmiddels uitgezocht dat mondkapjes helemaal niet tot schijnveiligheid leiden. Jaap blijft ijzerheinig bij zijn standpunt. Nederland is in Europa het Gallische dorpje dat als enige standhoudt tegen het mondkapje.
Ik leef nu al maanden zelf met het mondkapje. Ik draag het ding standaard in mijn zak en het komt er uit als het nodig is. Kruipen mensen dichter naar elkaar toe omdat ze zich met zo’n ding op veilig wanen? Niets van gemerkt, integendeel. De signaalwaarde van het ding is groot. Denken mensen die het mondkapje dragen dat ze daardoor veilig voor het virus zijn, dan het lapje alles oplost? Natuurlijk niet, ze zijn niet gek. Wyb en ik hebben al een paar keer door steden gelopen waar iedereen een mondkapje draagt en dat geeft een prima gevoel. Het geeft een gevoel van bescherming en dat iedereen attent is op gezondheid. Het was even wennen, zeker. Maar inmiddels hoort het ding erbij zoals je af en toe een jas moet dragen om je te beschermen tegen de kou. Een jas is ook best een lastig ding.
Stilte
Dinsdag 29 september, Saint-Hippolyte-du-Fort
Het inpakken is begonnen. Een beetje vroeg misschien, de verhuizing vindt pas over anderhalf week plaats en zoveel spullen hebben we niet. Door de vorige verhuizing wijzer geworden is dat onze nieuwe tactiek. Omdat we op de vierde verdieping wonen tilden we in korte tijd zware dozen met boeken naar boven. Onze knieën begaven het bijna, zo erg zelfs dat we er aan twijfelden of we zo’n chambres d’hôtes met zoveel trappen wel aankonden. Twee weken liepen we met pijnlijke knieën en kuiten rond. Nu hebben we besloten de boeken in kleine wijndozen te doen. De dozen dus lichter te maken en het trappenlopen te spreiden over langere tijd. Elke keer als we toch al naar beneden moeten nemen we een doosje mee. Ongemerkt bouwen we zo een muur van wijndozen in de voorschuur. De terugtocht verloopt zo heel geleidelijk en zonder pijnlijke benen.
Bij het inpakken van de dozen kom ik een kunstboek tegen: De keuze van Joost Zwagerman. Een boek dat ik ooit heb doorgebladerd maar nooit goed heb bekeken. Ik begin te lezen en ben meteen gefascineerd. De titel van een tentoonstelling die Joost organiseerde luidde: Silence out loud. Het thema: de stilte. In het boek staan bespiegelingen over stilte. Ze vallen op vruchtbare aarde. Ik lees de woorden vlak nadat ik mijn blog van gisteren heb geschreven waarin ik bekende soms zo graag alleen te zijn. Het blog, besef ik nu, verdient enige correctie.
Ik lees in de Keuze van Joost Zwagerman het volgende:’Stilte is een haag die wijsheid mogelijk maakt, is een oud Joods gezegd.’ Ik realiseer me dat ik niet zozeer alleen wil zijn, ik ben vooral gehecht aan stilte. Niet omdat ik opzoek ben naar wijsheid, wijsheid zou ik mij niet meteen willen toedichten. Maar stilte brengt me wel het meest bij mijzelf. Ik ben altijd een groot liefhebber van stilte geweest. Ik zet eigenlijk nooit de radio aan. Als ik met iets bezig ben vind ik het heerlijk als er stilte om mij heen is. Ik heb de pest aan geluiden waar ik niet om heb gevraagd, zoals herrie van de buren of geschreeuw van kinderen.
Ik denk wel eens dat het een afwijking is. De meeste mensen kunnen überhaupt niet tegen stilte, heb ik gemerkt. Ze moeten geluid om zich heen hebben. Als ze een keer in stilte terecht komen, dan leidt het tot ongenoegen omdat ze het dan zo dodelijk saai vinden. Het enige waar stilte veel mensen toe brengt is dat ze haar willen verbreken.
Ik koester de stilte zoals anderen naar de sauna gaan. Stilte verkwikt me, maakt me fris. Hoe stiller het is, hoe beter ik kan werken, hoe gelukkiger ik ben. Ooit stond boven een interview van mij: ‘Alleen ben ik het gelukkigst.’ Door de keuze van Zwagerman realiseer ik me dat de kop eigenlijk had moeten zijn: ‘In stilte ben ik het gelukkigst.’
Verdrinken
Maandag 28 september, Saint-Hippolyte-du-Fort
Het zal in 1981 en 1982 zijn geweest. Nu ik die jaartallen zo opschrijf lijkt het zo lang geleden, voor het eerst dat het voor me echt als de vorige eeuw klinkt. Ik ben dus van de vorige eeuw, een eeuw die steeds verder van ons af ligt. Maar daar wil ik het niet over hebben.
In die jaren had ik grote behoefte om uit Nijmegen te vertrekken. Ik ben er in 1954 geboren en zo rond mijn zesentwintigste had ik het helemaal gezien. Ik was er naar de basisschool geweest, de middelbare, ik had er gestudeerd, was politiek en cultureel actief geweest en als je dan zesentwintig jaar in Nijmegen woont, dan ken je de hele stad. Elke straat die ik doorliep kwam ik een bekende tegen -en dat is geen overdrijving.
Bovendien speelde er iets anders mee. Lies en ik woonden op de Westkanaaldijk iets buiten de stad. Het was voor iedereen een heerlijk doel om naar toe te fietsen, vooral omdat wij uitblonken in sociaal en gastvrij zijn. Elke dag hadden we bezoek, bezoek dat elkaar vaak niet eens kende. Ik had het gevoel dat ik verdronk in mensen, altijd waren er mensen om mij heen, altijd was het druk, buitenshuis, in ons huis. Ik wilde al dat sociale gedoe van mij afschudden, ergens helemaal opnieuw beginnen. Gelukkig vond ik een baan in Groningen.
Na een seizoen chambres d’hôtes voel ik me opnieuw sociaal uitgewrongen. Ik herken het gevoel van 1982. We hebben zoveel mensen ontvangen, ongelooflijk veel onbekenden, vaak ook goede bekenden, vrienden, familie. En dat, door Covid en lockdowns, in een hele korte tijd.
Wyb en ik, dat hebben we de afgelopen twee seizoenen wel bewezen, zijn ongelooflijk gastvrij en sociaal. We kregen er van onze gasten gemiddeld een 9,5 voor. Maar voor ons beiden zit er ook een grens aan, op een gegeven is het op, hoe leuk en fijn het ook was.
Mijn hele leven ben ik enig kind gebleven, en dat bedoel ik uiteraard letterlijk maar ook in figuurlijke zin. Altijd is de behoefte gebleven om soms helemaal alleen te zijn, rust te hebben, met mijn eigen dingen bezig zijn. Om misverstanden te voorkomen. Met alleen bedoel ik samen met Wyb, waarvan ik vermoed dat ze in figuurlijke zin ook een enig kind is.
Ik realiseer me dat het paradoxaal klinkt. Je begint een chambres d’hôtes en je zegt dat je het isolement koestert. Het kan samen gaan, weet ik uit ervaring. Ik vind het ontzettend leuk om mensen te ontvangen, van alles en nog wat met ze te delen en plezier te maken. Maar op een gegeven moment wil ik mij terugtrekken. De mensen de mensen laten. Op het eind van het seizoen, met nog één week in het vooruitzicht heb ik dat punt bereikt.
Fete l’Amour
Zondag 27 september, Saint-Hippolyte-du-Fort
Feest van de liefde. Elke dag, overal.
Mondkapjes
Zaterdag 26 september, Saint-Hippolyte-du-Fort
Culture versus nature
Vrijdag 25 september, Saint-Hippolyte-du-Fort
Vallen van de avond
Donderdag 24 september, Saint-Hippolyte-du-Fort
Schoonheid
Woensdag 23 september, Saint-Hippolyte-du-
De schoonheid van de wereld hangt af van je kijken.
Episode Cevenol 2
Zondag 20 september, Saint-Hippolyte-du-Fort
Nu de verhuizing terug naar Nederland nadert, realiseer ik mij steeds meer dat Saint-Hippolyte-du-Fort mijn thuis is geworden. Vorig jaar had ik dat niet. Ik liep als een avonturier, of als toerist, in een decor waarvan ik het grappig vond dat ik er zo lang in mocht rondlopen. De laatste keren dat we in Nederland waren had ik voor het eerst de behoefte om naar huis te gaan, naar ons thuis, wat dan hier in Frankrijk is.
Dat gevoel van thuis heeft natuurlijk verschillende oorzaken. Op de eerste plaats wonen we er nu anderhalf jaar en hebben we de tijd gehad om eraan te wennen en het te gaan waarderen. Het is hier ongelooflijk fijn wonen. 300 dagen per jaar zon. Een enorm gevoel van vrijheid. Veel uitwijk mogelijkheden naar steden, natuur, de zee. Een fijn huis. En niet te vergeten al onze spullen staan hier, alle boeken, meubels, alle dingen waar we aan gehecht zijn.
En vlak niet uit wat we hier hebben meegemaakt. We hebben veel en leuke gasten ontvangen. Hard gewerkt. Ziekte. Lockdowns. Er zijn hier veel verhalen verteld. Het huis was in het begin veel te groot, nu past het. We vertrekken zeker niet met plezier. Ik zie ook niet bijzonder uit om weer in Nederland te wonen. Ik kijk wel uit naar het huis waarin we gaan wonen.
Een van mijn plannen voor mijn pensionering was dat wij in diverse buitenlandse steden zouden gaan wonen. Zelf dacht ik aan Mumbai en Lissabon en dat we op een willekeurige plek in die stad gingen wonen. In het jaar dat we daar woonden, maakten we ons langzaam die stad eigen. Zouden we de sociale, politieke en bestuurlijke structuur in kaart brengen en daar dan een boek over schrijven. Goed beschouwd is Les Trois Comtes eigenlijk ons eerste project. Het is niet zozeer een politieke en bestuurlijke verkenning maar wel een sociale en maatschappelijke, gekoppeld aan ons ondernemerschap. Nu het boek nog.
Het zou een mooie toekomst zijn. Groningen als basis en dan weer ergens voor langere tijd ergens wonen, kijken wat we dan weer voor een avonturen tegenkomen en dat als stof voor een boek gebruiken. Wordt mogelijk vervolgd.
Gisteren schreef ik dat het zeker zou gaan onweren. Dat is namelijk een onlosmakelijk onderdeel van een Episode Cevenol. De woorden waren een understatement. Het was geen onweer, het was oorlog. Het was onweer van een bijbelse proportie. Vermoedelijk gaat de Apocalyps er zo uitzien. Over de Cevennen werd een tapijt van inslagen gelegd. Zo moet het bombardement van Dresden er hebben uitgezien. Vier uur lang zagen we flits na flits, donder en gerommel alom. Het onweer kwam uit alle windrichtingen. Ik begrijp nu waarom er goden zijn uitgevonden. Dat mensen zo op hun donder krijgen, kan alleen maar uit een ongekende bovenwereld komen. De natuur zelf kan al dat geweld niet voortbrengen. Soms was onze tuin tientallen seconden lang verlicht door de ene na de andere bliksemschicht.
Als we op het einde van de avond Dies uitlaten staat het hele parkeerterrein vol met reddingsvoertuigen. Achter veel auto’s opleggers met boten en sterke buitenboord motoren. Jammer genoeg heb ik mijn iPhone niet bij me. Het zou een indrukwekkende foto zijn geworden.
Ik weet nu ook waarom wij in Hippolyte zo’n grote sporthal hebben. Ik vond al dat er opmerkelijk weinig werd gesport maar meer dan een sporthal is het een kazerne voor reddingswerkers. Mensen lopen in en uit, vanuit hier worden de reddingsacties uitgevoerd, vermoed ik.
Die reddingsacties zijn nodig want de bijbelse onweersbui ging gepaard met tropische regenval. De Hérault is in vier uur tijd liefst zes meter gestegen. Wat dat betekent zien Wyb en ik als we naar de watervallen van de Vis willen gaan. De watervallen zijn niet te bereiken omdat de weg geblokkeerd is. Als we ons daar niets van aantrekken zien we dat voor die blokkade een goede reden is. De weg zit onder de modder, auto’s hangen in bomen, evenals bomen in bomen hangen. Het water was genadeloos en oppermachtig. Niets bleek sterker dan het water. Op een filmpje zien we in de buurt van Anduze hoe een vrachtwagen door de stroom wordt meegenomen alsof het een speelgoedautootje is.
Nog niet zo lang geleden blogde ik over Le Vidourle die door ons dorp loopt. In ons dorp bleek de rivier te stoppen door gebrek aan water. Ik stond in een droge bedding. Wie de rivier zag zou het nu niet geloven. Het water zoekt woedend zijn weg door de bedding. Tot grote overstromingen komt het dit keer niet in ons dorp. Een paar jaar geleden was dat anders, toen was Hippolyte het centrum van het watergeweld, er vielen doden en auto’s verdwenen met het water. Die doden vallen nu ergens anders in ons departement.
Episode Cevenol
Zaterdag 19 september, Saint-Hippolyte-du-Fort
Uit de serie Vive la France
Vannacht is het gebeurd, de omslag van het weer. Na bijna vijf maanden volop zon en warmte is de belichting op ons dorpje totaal anders. Geen fel en helder licht meer meer. Donkere regenwolken hangen boven het dorp. Er is nu weinig verschil tussen Saint-Hippolyte en Moddergat. De aankomende week zal dat niet veranderen. Wij hebben hier 300 dagen zon. Slecht weer snoept nu wat van de resterende 65 dagen af.
Onze regio is niet gewend aan slecht weer. Dat merk je aan de elektriciteit die regelmatig uitvalt. We wanen ons even in India of Sri Lanka. Power cut. De power cutjes volgen elkaar snel op. Ander vervelend probleem is dat wifi wegvalt als het regent. Ik weet niet of de draad die wifi voedt gekoppeld (is wifi gekoppeld aan een draad?) gewoon als een telefoondraad in de blote lucht hangt. Hoe kan het anders dat wifi meteen reageert op regen? Dat is in Nederland toch ondenkbaar.
We hebben nu te maken met een Episode Cevenol. Dat betekent drie of vier dagen bar slecht weer. Zo gaat het nog zeker onweren en komen regenbuien die veel lijken op de buien in de tropen. De verzekering heeft ons al gewaarschuwd: ‘Pas op. Episode Cevenol, tref svp uw maatregelen.’ Die maatregelen betekenen voor veel mensen zandzakken voor de deur want straten veranderen in rivieren en het sluiten van de luiken, de wind gaat er anders meedogenloos mee spelen.
Over die elektriciteit en wifi, het laat maar weer eens zien dat Frankrijk niet zo’n stabiel land is. Veel hangt hier met houtjes en touwtjes aan elkaar, ook maatschappelijk. Het land is groot, het leven is goed, het komt allemaal niet zo nauw. Het vertrouwen in de overheid is niet bijster groot. Ik vind het een onverschillig land, best een hard land.
Of Nederand stabiel is vraag ik me ook af. Rutte heeft de woorden Tweede Golf in de mond genomen. Is het land bestand tegen die Tweede Golf? Ik kan Nederland momenteel maar op afstand beoordelen. Het beeld dat ik via de media krijg is dat veel mensen genoeg hebben van Covid, gewoon geen zin meer hebben in strenge maatregelen. Nederland is wat infrastructuur betreft stabiel, we hebben de zaken goed voor elkaar. Maar of we het sociaal en maatschappelijk voor elkaar hebben? Ik betwijfel het. Zeg een in en in verwend land maar eens dat ze offers moeten brengen.
Alleen al die hypergevoeligheid ten aanzien van mondkapjes. Een goede vriend spreekt over het aantasten van zijn identiteit als hij een mondkapje moet dragen. Grote woorden voor een lapje stof voor je mond. Als zo’n lapje al je identiteit aantast. Ik draag regelmatig met de Fransen een mondkapje en heb absoluut niet het gevoel dat mijn identiteit wordt aangetast. Wat betreft veerkracht, flexibiliteit en sociale offers moeten we Nederland, vrees ik, een instabiel land noemen.
Ramp?
Vrijdag 18 september, Saint-Hippolyte-du-Fort
Niets is voor de eeuwigheid. Geen enkele letter is voor de eeuwigheid. Wie op kleitabletten schreef, vindt zijn schrijfsels nu vergruizeld of in stukken gebroken. Het schrift dat hij schreef is door niemand of slechts een paar mensen te lezen. Maar het merendeel van het geschrevene: verdwenen. Wie op perkament schreef had misschien iets meer geluk. Vooral omdat tegelijkertijd bibliotheken en archieven belangrijker werden. Maar hoeveel is er wel niet vernietigd in oorlogen of door brand of desinteresse?
En dan onze moderne boeken op papier. De tijd is een perfecte vergeler en verkruimelaar. Het moderne papier valt vanzelf uit elkaar, tussen elke kaft vindt men ten slotte stof.
Ik zelf heb helemaal een kwetsbaar medium uitgezocht: een blog op internet. Nooit was een medium zo instabiel. Het had niet veel gescheeld of Dossiermoddergat had gisteren niet meer bestaan. Wie Het Dossier gisteren wilde lezen zag een paar gekleurde vlakken. Verder niets. De oorzaak: voor de tweede keer deze week drukte ik op een verkeerde knop. Oorzaak een nieuwe lay-out van het systeem. Ik drukte en de hele machinerie die achter dit blog zit was één grote puinhoop.
Einde Dossiermoddergat, is het eerste wat ik denk. Wat moet ik hier aan doen? Zelf kan ik überhaupt niets aan doen. Ik heb één reddingsboei en dat is mijn Nicht in Frankrijk. Zij heeft de machinerie voor Dossiermoddergat gebouwd en is handig met websites. Nu moet gezegd dat zij vormgeefster van beroep is en geen ict’er. Ik stuur haar een email met als onderwerp ‘Ramp?’. Vervolgens kreeg ik een zeer verontrustend mailtje terug dat zij het nu ook niet meer wist.
Stiekem beschouw ik Dossiermoddergat als mijn persoonlijk museum. Het museum is inmiddels volgestouwd met beelden en woorden. Deze week nam ik al twee keer afscheid van het museum. Enen en nullen en andere formules waarmee Dossiermoddergat is opgebouwd waren gedefragmenteerd. Einde museum.
Gelukkig ging mijn Nicht het een en ander proberen. Op hoop van zegen. En verdomd, ze vond de goede knoppen. Ik had een afspraak, moest weg terwijl zij nog aan het proberen was. Eenmaal weer thuis popte het museum weer op op mijn laptop. Het museum was gered. Inmiddels weet ik wel dat Dossiermoddergat, net zoals iemand zomaar het loodje kan leggen, opeens verdwenen kan zijn. Een beetje aanval uit Rusland of een Amerikaans roversnest, het gevaar kan van alle kanten komen, en mijn persoonlijk museum bestaat niet. Tegen de lezer wil ik zeggen: geniet er vooral nog even van.
Smokkelaars
Dinsdag 15 september, Saint-Hippolyte-du-Fort
Smokkelaars
We gaan weer eens verhuizen.
We stoppen de poëzie in wijndozen.
Lekker handzaam, ze dragen zo licht.
Wij lijken smokkelaars. Dadelijk
passeren we met die dozen de grens.
Ik verheug me op de controle.
Stop. Zoveel wijn. Dat moet u aangeven.
Meneer, in die dozen zit poëzie.
Zo’n slechte smoes heb ik nog nooit gehoord.
Hij opent twee, drie dozen. Inderdaad: poëzie.
Kunt u me laten weten hoe ik die poëzie
moet aangeven. Wat? Hoezo? Poëzie?
Poëzie is niets waard, dat weet u ook wel.
Rijdt u maar door. Poëzie, hij schudt
zijn hoofd. Waardeloze smokkelaars.
Covid Street Art
Zondag 13 september, Saint-Hippolyte-du-Fort
À Arles
Het hoogst haalbare
Zaterdag 12 september, Saint-Hippolyte-du-Fort
Ik ben van oudsher een verwoed Volkskrant lezer, ik lees de krant nu al zo’n veertig jaar. Nou ja krant. Ik lees hem al jaren digitaal. Als ik een papieren krant in handen heb, vind ik de krant opeens een raar ding. Sinds een jaar of vier hebben we ook een digitaal abonnement op NRC. Een krant die niet zomaar automatisch bij me hoorde. Vergeleken met de Volkskrant vond ik hem zo stijf, what ever that may be.
Maar goed, in de loop van de jaren ben ik NRC steeds meer gaan waarderen. Lees hem met veel plezier. En als ik moet kiezen tussen de twee met een pistool op mijn borst dan kiess ik voor NRC. Ik kijk elke zaterdag uit naar de column van Tommy Wieringa, Youp hoort ook nog tot mijn favorieten, vooral als hij het over de speedboot van Willem-Alexander heeft en mijn nieuwe favoriet is Marcel van Roosmalen, om de zoveel dagen geniet ik van zijn cynische proza.
Ik kom erop omdat ik vandaag een prachtig interview met Olga Zuiderhoek in NRC las. Vooral het einde ontroerde me en vond ik inspirerend. Het interview eindigt zo, ze praat dan over de dood van Jaap Jansen, de man van Joop Admiraal en medeoprichter van uitgeverij Polak & Van Gennep, die euthanasie pleegde:
‘Op het moment dat de medicamenten op die vrijdagochtend hun werk begonnen te doen en Jansen begon weg te doezelen, riep een van zijn vrienden nog: “Jaap, we houden van je!” Waarop hij nog één keer het woord tot hun richtte: “En daar komt-ie nou mee…” Zuiderhoek glimlacht, zwijgt dan. Heel even zijn er tranen: “Ach Jaap, die schat… Laatst vroeg ik aan Hans Kesting: “Mis jij Jaap eigenlijk?””Nee,” zei Hans. “Omdat ik met zoveel plezier aan hem terugdenk.” Ik heb precies hetzelfde. En het is heel geruststellend dat hij zijn eigen moment heeft kunnen kiezen. En toch vertrekken met een goede grap, dat is toch méésterlijk…”
Het lijkt me het hoogst haalbare: dat mensen je niet missen omdat ze met zoveel plezier aan je terugdenken.
Oranje
Vrijdag 11 september, Saint-Hippolyte-du-Fort
Wyb en ik gaan een dagje uit. We gaan eerst naar Arles, voor mij het mooiste stadje bij ons in de buurt. Nou ja, buurt, een uurtje rijden van ons vandaan. Montpellier (1 uur en 10 minuten rijden) is de meest dynamische stad, een studentenstad, een mooie stad, een stad waar wij graag en veel komen. Nîmes (45 minuten rijden) is een keurige stad, een bourgeois stad, een stijve stad. Wij komen er alleen om naar het ziekenhuis te gaan. We zijn het afgelopen jaar daarom te veel in Nîmes geweest. Avignon (1 uur rijden) is een mengelmoes van de eerder genoemde steden. Arles is de stad met het meeste karakter, het meest Provence.
Het fijne van Arles is dat het jaarlijks een grote fototentoonstelling heeft, een van de grootste en belangrijkste van de wereld. Zoals zoveel ging ook deze tentoonstelling dit jaar niet door. Gelukkig plakte een aantal personen en organisaties hun foto’s op muren zodat de stad toch een beetje een tentoonstellingsruimte had. Nog een reden om ons dagje uit naar Arles te plannen.
De Covid-maatregelen die de Franse en Nederlandse regering treffen blijken effectief. Iedereen in Arles loopt met een mondkapje op. Het zal wennen voor ons zijn om in Nederland door steden te lopen waarop niemand een mondkapje draagt. Totaal onverantwoord, vinden ze hier. ‘Als ik naar de Albert Heijn ga doe ik wel een mondkapje op,’ zegt Wyb vandaag. Ik ben benieuwd.
Het is niet voor niets dat wij er op uit kunnen. Door het oranje kleuren van Buitenlandse Zaken van ons departement zijn alle Nederlandse toeristen verjaagd. Niet alleen in ons departement, ik vermoed in heel Frankrijk. Het is zo raar om over Franse wegen te rijden en nooit een Nederlandse auto tegen te komen. Ook in Les Trois Comtes hebben inmiddels alle Belgen en Nederlanders hun reservering geannuleerd. Gelukkig komen er nog wat Fransen want Fransen mogen nog volop reizen.
Vandaag is er protest uit Griekenland te horen op Buitenlandse Zaken dat alle Griekse eilanden oranje verklaarden. Vreemd, want in werkelijkheid zijn van de honderden eilanden er slechts een paar waar Covid actief is. Het doet me denken aan onze situatie. In Nîmes zijn besmettingen, op het platteland van de Gard is eigenlijk niets aan de hand. Door de besmettingen in Nîmes wordt de hele Gard oranje.
Buitenlandse Zaken kleurt met grove streken. Lekker makkelijk voor ambtenaren, nuance kost alleen maar tijd, en overzichtelijk voor de toerist. Maar zouden de ambtenaren op BZ zich realiseren dat op de honderden eilanden in Griekenland en bij ons in de Gard mensen wonen die leven van de toeristenindustrie? In één streek iets oranje kleuren betekent faillissement voor velen. Niet voor ons, hoor. Maar stel dat we Les Trois Comtes hadden gekocht, dat we met hoge vaste laten zaten waar je niet meer vanaf kunt. Arme mensen.
Naar Arles rijden we nog door naar het hondenstrand bij La Grande-Motte. Op het strand liggen her en der wat mensen met honden. Ook hier geen toerist meer te zien. De steden zijn leeg, de stranden zijn leeg, de portemonnee is leeg. Dies heeft de dag van zijn leven.
Het einde
Donderdag 10 september, Saint-Hippolyte-du-Fort
Wanneer sta je nou eens aan het einde van een rivier? Als je in Nederland woont heb je sowieso niet het idee dat er een einde komt aan een rivier, laat staan dat je aan het einde kunt staan. Het einde van een rivier ligt waar rivier zee wordt en wie kan die plek aanwijzen? En mocht de plek al bekend zijn dan kun je er vermoedelijk niet staan, het water zal te diep zijn. Komt de vraag bij of een rivier überhaupt een einde heeft. Het einde van een rivier heet zee, of oceaan. Goed beschouwd is de zee onderdeel van de rivier, de verzamelplaats van een heleboel rivieren.
Daarom vind ik het zo bijzonder dat ik in onze eigen kleine Cevennen dorpje zomaar bij het einde van een rivier kan staan. Op de foto eindigt Le Vidourle. Het water is gewoon op, einde rivier. Nu kan de lezer denken: dat is ook een rivier van niks, een krachteloos stroompje zal altijd wel ergens eindigen. Dat is ook zo. Maar Le Vidourle is verre van een krachteloos stroompje. Kom over twee maanden en het water kolkt en raast weer over het einde van de rivier heen. Soms is Le Vidourle zo krachtig dat hij auto’s meesleept en huizen onder laat lopen.
Mensen die in de nabijheid van zijn oevers wonen, mogen om veiligheidsredenen zelfs geen zwembaden in hun tuin hebben. Je zou kunnen zeggen dat Le Vidourle, in tegenstelling tot beren, een zomerslaap hebben. In de zomer komt de rivier langzaam tot rust om in de herfst weer wakker te worden en het volle leven te kiezen.
De rivier heeft ook een raadsel. Op de foto houdt Le Vidourle op. Maar vandaag heb ik gezien dat het eigenlijk niet het einde van zijn stroom is. Wyb en ik reden vandaag naar de Camargue om met Dies wat in de Middellandse Zee te zwemmen. Tot mijn verbazing reden wij over een brug, onder ons een brede rivier, op het bordje voor de brug stond dat het Le Vidourle was. Ergens tussen Saint-Hippolyte-du-Fort en de Camarque krijgt de rivier weer een enorme hoeveelheid water en mag hij weer een rivier worden genoemd.
Grot
Woensdag 9 september, Saint-Hippolyte-du-Fort
Street art Avignon
Les Trois Comtes is een groot huis, ook een hoog huis. Op de bovenste verdieping wonen wij in een grote ruimte, een soort loft. Als we voor het raam staan kijken we uit over het dorp en verderop hebben we zicht op de grillige heuvels van de Cevennen. In de zomer, en dan spreek ik van half mei tot eind september, hebben wij de ramen altijd open staan. Overdag waait er dan wat wind ons appartement in, ’s avonds koelt het gelukkig af en zorgen de open ramen voor verkoeling.
Vorig jaar hadden we er geen last van, dit jaar hebben we te maken met een nieuw, bizar verschijnsel. Vleermuizen. In de avond stikt het in onze tuin van de vleermuizen. Zwaluwen en vleermuizen voeren een wilde jacht uit op insecten. Onze F16’s zijn er lompe en trage machines bij. Als we op de veranda zitten, het mooiste deel van onze huis, dan razen de vleermuizen door de open gaten van de veranda. Het is een prachtig spel van snelheid en wendbaarheid.
Veel vleermuizen. Het probleem is nu dat die vleermuizen een nieuwe grot in hun territorium hebben ontdekt. Door de open ramen zien ze ons appartement als integraal onderdeel van hun biotoop. Vrijwel elke avond hebben wij een of twee vleermuizen in ons appartement vliegen. Het maximum tot nu toe was vier vleermuizen.
Muggen kun je doodslaan. Verdwaalde vogeltjes kun je vangen of verjagen. Wat doe je met een vleermuis in je huis? Je staat volkomen machteloos terwijl het ding om je hoofd raast. De eerste keer deinsden wij terug: een vleermuis in de kamer, hoe kan dat nou? Inmiddels zijn we er aan gewend. Al moet gezegd dat een vleermuis nooit helemaal went. Alle horror verhalen over vleermuizen hebben toch hun werk gedaan merk ik. Misschien is er een bij met hondsdolheid; er zijn vleermuizen die vlees eten; en het allerergste, was de vleermuis niet de uitvinder van Covid-19. Je weet het nooit met die afzichtelijke dingen.
Mocht de lezer van Dossiermoddergat ooit een vleermuis in huis hebben dan hebben wij ervaringsdeskundigen van Dossiermoddergat maar één advies: leg je erbij neer. Dat is niet makkelijk. Vooral niet als je wilt gaan slapen en er vliegen drie van die dingen als razenden boven je hoofd. Wyb en ik weten inmiddels dat je je er heel druk over kunt maken, maar dat het geen enkel nut heeft. Wij zetten alle ramen open in de hoop dat ze verdwijnen, ook al zien wij dat ze veel plezier hebben in hun nieuwe grot. Wij kruipen diep onder de dekens en proberen niet aan ze te denken.
Vannacht werd Wyb er zelfs wakker van. En ik weer van Wyb. ‘Er zitten weer vleermuizen,’ zei ze. We doen het licht aan en ja hoor, twee exemplaren. Waarvan er een bij het vliegen tamelijk veel lawaai maakt. ‘Ga nou maar slapen,’ zeg ik. ‘Ze gaan wel weer weg.’
Journal
Epiloog
Dinsdag 8 september, Saint-Hippolyte-du-Fort
De epiloog is begonnen. Veel eerder dan verwacht, maar het is niet anders. Coronatijd vergt van de kleine ondernemer nu eenmaal maximale flexibiliteit en incasseringsvermogen. Ben zo blij dat ik het grootste deel van mijn leven in loondienst ben geweest.
Vanaf vandaag is, vergeleken met de afgelopen tweeënhalve maand, alles anders. Sinds half juni waren we elke dag hard aan het werk. Het was een komen en gaan van mensen, in ons leven stonden de gasten in alle opzichten centraal. Zo blij dat we weer gasten hadden en daarmee inkomsten. Tot vandaag. We namen afscheid van vier gasten en vanaf nu ziet onze agenda er akelig leeg uit en dit in schril contrast met de oorspronkelijke agenda van september.
Omdat Buitenlandse Zaken het beter vond om de Gard oranje te kleuren regenden het annuleringen. Nederlandser mogen alleen naar ons toe voor hoogstnoodzakelijke reizen en als ze terugkomen moeten ze liefst tien dagen in quarantaine. Zou Stef Blok (VVD) zich ooit gerealiseerd hebben dat hij, gezien heel Frankrijk, duizenden mensen hiermee ongelooflijk dupeerden? Of was het gewoon een simpele ambtelijke handeling.
Rood in Frankrijk, betekent oranje in Nederland? Al wil dat rood niet zeggen dat het virus hier op vreselijk wijze huishoudt. In Nîmes tiert het welig. Hier in Hippolyte en wijde omgeving is niets aan de hand. Maar dat zal Stef en zijn ambtenaren worst wezen. De Gard is de Gard, basta.
Eergisteren hadden we voor de laatste keer een tables d’hôtes. Zoals altijd was het weer erg gezellig. Zet acht of tien mensen die elkaar niet kennen bij elkaar om samen uitgebreid te eten en het wordt zeer geanimeerd is onze ervaring. We zullen het missen. Al denkt Wyb erover om in Nederland eens in de zoveel tijd (niet te vaak, aub) een huiskamerrestaurant te beginnen. Hopelijk zit er dan steeds net zo’n gemêleerd gezelschap bij elkaar als in Frankrijk.
Omdat we nu alle tijd hebben, er zijn slechts nog incidenteel gasten, al hebben we het aankomend weekend nog enigszins druk, hebben we de eerste werkzaamheden verricht voor de verhuizing. De voorschuur hebben we al vrijgemaakt zodat we in de loop van de tijd dozen naar beneden kunnen sjouwen.
Tot 5 oktober hebben we nog gasten. 9 oktober verhuizen we onze spullen naar Groningen en vanaf 16 oktober tot 1 november zijn we hier om het huis spic en span achter te laten en tergend langzaam afscheid te nemen van Saint-Hippolyte-du-Fort. Ik vrees dat het einde van de epiloog eindigt in tranen.
Het raam
Maandag 7 september, Saint-Hippolyte-du-Fort
Een raam in Frankrijk is totaal iets anders dan een raam in Nederland. In Nederland is een raam een groot stuk glas, liefst zo groot mogelijk. In feite is het een soort etalage. In het vaak donkere en sombere Nederland zorgt het raam voor licht. We hebben zelfs doorzonwoningen, raam voor, raam achter, de zon en het licht kunnen hun werk doen.
Ongegeneerd laten we het raam ook inderdaad etalage zijn. Op de vensterbank stallen we allerlei prullaria uit die we mooi vinden. Twee vazen naast elkaar (hoezo kuddedier?) mogen niet ontbreken. De symmetrie van die twee vazen vindt vrijwel elke Nederlander prachtig.
Zonder enige schaamte laten we het raam ook ’s avonds zijn functie uitoefenen. Zonder terughoudendheid laten we anderen naar binnen kijken. Nooit is het raam meer etalage. We zijn een transparant land: kijk, zo ziet onze huiskamer eruit en zo leven wij erin. Ooit werden er zelfs rondleidingen georganiseerd om de Nederlander ’s avonds in zijn huiskamer bezig te kunnen zien.
In Frankrijk zijn de ramen liefst zo klein mogelijk. Nog liever hebben ze helemaal geen raam. Daarom is het luik uitgevonden. Als het even kan, zeker ’s avonds, gaan de luiken voor de ramen. Bij ons in het dorp lijkt ’s avonds niemand te wonen. De luiken zijn dicht, ze laten geen enkel licht door. Ook overdag zijn ze vaak dicht. Je moet je huis nu eenmaal beschermen tegen de zon. Een woning mag geen bakoven worden. Bij Fransen naar binnen kijken? Uitgesloten.
Waarom zou je ook bij Fransen naar binnen kijken? Hun interieur, het interesseert ze geen barst. Er is niets aan te zien. Ooit ging Frankrijk door voor een land met een groot gevoel voor design. Die tijd is definitief voorbij.
Zo nu en dan wordt een raam nog gebruikt om in te hangen en naar buiten te kijken. Lekker hangen in een raam, dat kom je in Nederland niet tegen. Uit het raam hangen vinden wij ordinair. De mensen zouden eens de indruk krijgen dat je in ze geïnteresseerd bent, of dat je niets te doen hebt en niet vreselijk druk, druk, druk bent. In de Jordaan hingen ze uit het raam, nette mensen mensen hangen niet uit een raam.
Impasse
Zondag 6 september, Saint-Hippolyte-du-Fort
Het is eigenlijk een beeld van niks. Een straatnaambordje, een bosje bloemen vastgemaakt aan een ketting, een donker gat. Het donkere gat is een impasse, een doodlopende steeg. Maar impasse betekent ook dieptepunt, moeilijk parket, moeilijkheid waaruit men zich niet weet te redden.
De impasse is genoemd naar een verzetsstrijder, Raymond Bessede. Zo te zien is hij in 1944 gestorven. Met dit straatnaambordje wordt hij geëeerd. Of het echt eren is weet ik niet. Ik loop elke dag een paar keer langs de impasse. De impasse is twintig meter van mijn huis. De impasse leidt nergens toe, maar dat is karakteristiek voor een impasse. Deze impasse is ook nog eens een vervallen impasse, een verwaarloosde. Alleen de zwerfkatten genieten ervan.
Toen we er kwamen wonen was het helemaal een puinhoop. De impasse lag volgestort met vuil. Heel kort was er een poging om een buurtcafé achter in de impasse te openen. Er bleek daar een soort kamer te zijn. Ik weet niet of er ooit iemand is geweest maar degenen die het probeerden hebben wel het vuil in de impasse opgeruimd. De vale vlaggetjes op het eind van de impasse getuigen nog van hun poging.
Boven en naast de impasse verwaarloosde huizen. Je ziet het op de foto aan de verroeste tralies. Katten springen in en uit, het is een door katten zelf gecreëerde daklozen opvang.
Welke heldendaden de martelaar en verzetsstrijder heeft verricht weet ik niet, het zijn misschien wel heldendaden geweest. Wat hij ook heeft gedaan, je gunt hem toch meer eer dan deze impasse. Neemt niet weg dat er af en toe aan hem wordt gedacht. Het is al voor de tweede keer dat er bosje bloemen in de ketting hangt.
Wachten op de Tour
Zaterdag 5 september, Saint-Hippolyte-du-Fort
Witte vlag 2
Vrijdag 4 september, Saint-Hippolyte-du-Fort
Wyb vindt dat het blog van gisteren een te somber beeld geeft van onze situatie. Ook Tjaart, die deze week bij ons te gast is, vindt het een heftig blog. Ik denk dat ze gelijk hebben. Ik bracht gisteren het kale nieuws en de kale oorzaken. We stoppen, het is een kale mededeling.
Dit alles zegt niets over hoe we erin staan, wat we er zelf van vinden en hoe we de laatste weken hier doorbrengen. Want daar is niets mis mee. We hebben nog steeds leuke gasten, niet iedereen heeft geannuleerd, en we genieten van Frankrijk. We leven nog steeds heerlijk buiten in de zon. De temperatuur is wat mij betreft momenteel nog lekkerder dan in de zomer. Het is nu tussen de 25 en 30 graden en in die temperatuur vind ik het leven het lekkerst.
Laat ik eerlijk zijn, de annuleringen zorgen ervoor dat de druk van de ketel gaat. Zo nu en dan levert dat weer een blogje op. Het oppakken van een blog, een uitstapje de Cevennen in. Het leven is er relaxter op geworden, dat merken we nu al, en dat vind ik helemaal niet erg. Tot nu toe hebben we keihard gewerkt en dat is slecht voor de concentratie op zaken die ik persoonlijk het liefste doe: lezen, schrijven, fotograferen.
Belangrijke vraag: betekent het hijsen van de witte vlag ook dat we teleurgesteld zijn, dat we spijt hebben van dit avontuur? Het antwoord is simpel: volstrekt niet. Wyb en ik hebben er ontzettend van genoten, de gasten, de vrijheid, het goede Franse leven, eens een keer heel ander werk, andere lucht.
Wyb vind het erger om te stoppen dan ik, ze had het zeker nog wel een jaartje willen doen. Wyb is voor dit avontuur gemaakt, geniet met volle teugen, doet alles met evenveel plezier. Ik ben er minder voor gemaakt, ik heb er veel plezier aan beleefd, vond het heerlijk om na 40 jaar bezig te zijn geweest met theater iets totaal anders te doen. Maar het houdt me ook af van dingen waar ik mijn tijd aan wil besteden. Ik heb weer behoefte aan concentratie.
Ik weet zeker dat we ontzettend het landschap gaan missen. De leegte en uitgestrektheid van de Cevennen, de dorpjes, de rivieren die door de valleien stromen. We gaan het uit eten missen, de vele goede en leuke restaurants hier in de buurt. Ik ga de bakker missen en de fotozaak op de hoek waar de afdrukken zo opmerkelijk goed zijn. En vooral de veranda ga ik missen, dat imposante en sfeervolle bouwsel waarvan ik nooit een tweede exemplaar heb gezien.
Het eerste wat we gaan doen is een boek schrijven over dit avontuur. De titel werd ons aangereikt door een Duitse gast die we wat verhalen vertelden. Eigentlich ist es ein Paradies mit Sorgen, zei hij opeens. Mooi titel dacht ik: Een paradijs met zorgen. Volgend jaar in de betere boekhandel, hoop ik. Wordt in ieder geval vervolgd.
Witte vlag
Donderdag 3 september, Saint-Hippolyte-du-Fort
Oké. We zwaaien met de witte vlag. Wij geven ons over. Covid-19 heeft ons er onder gekregen. We hebben verloren, we moeten het toegeven. Covid-19 en de gezondheid. In die volgorde. Maar de volgorde maakt niet uit, de overgave is definitief.
Het was een tijdje stil op Dossiermoddergat. Niet omdat er iets ernstigs aan de hand was. Integendeel. Wyb en ik hadden het eindelijk weer eens druk. Voor de Franse lockdown waren wij een tamelijk gelukkige beheerdersechtpaar van een Chambres d’hôtes. Buiten wat gezondheidsperikelen zag de toekomst er redelijk rooskleurig uit. Onze reserveringsportefeuille voor het komende seizoen zag er prima uit. Tot die lockdown dus. Vrijwel alle reserveringen werden geannuleerd. Portefeuille leeg, portemonnee leeg want de aanbetalingen moesten we terugbetalen en daarmee verdampte onze liquiditeit.
Drie maanden zaten wij zonder inkomsten, een reddingsboeitje van Macron uitgezonderd waardoor we de lippen soms even bovenwater konden houden voor een snelle ademhaling. Verder zaten wij opgesloten en hadden niet eens de mogelijkheid om geld uit te geven, dus dat was weer een voordeel.
Begin juni mochten de Fransen weer 100 kilometer van hun huis rijden en dat hielp. Mensen uit Montpellier, Nîmes en Marseille hadden na drie maanden binnen zitten wel zin in ruimte en natuur. We verdienden voor het eerst weer wat geld. Op 15 juni ging de lockdown er helemaal af, ook in Nederland, en dat veroorzaakte tot onze vreugde een explosie aan reserveringen Binnen twee weken zaten wij tot half september helemaal vol. Een fantastisch gegeven, niet dat we daarmee de winter doorkwamen, maar het gevaar van een volstrekt lege portemonnee, dat zo nu en dan wel dreigend boven ons hing, werd afgewend.
Nu de Buitenlandse Zaken van België en Nederland de Gard, ons departement, heeft aangemerkt als oranje gebied, regent het opnieuw annuleringen. Wie naar ons toekomt zou 10 dagen in quarantine moeten, alleen noodzakelijke reizen zijn toegestaan. Voor de duidelijkheid, in de Gard is eigenlijk niets aan de hand. Alleen in Nîmes, waar mensen opgepakt in flats zitten, is de situatie tamelijk ernstig. Jammer genoeg ligt Nîmes in de Gard. Wat doe je dan als Franse overheid, de Gard code rood geven. Code rood is echter een bestuurlijk aanmerking, het wil zeggen dat de prefectuur meer zeggenschap krijgt. Voor de rest verandert er niets in de Gard. Het leven gaat hier gewoon door met een steeds grotere rol voor het mondkapje, Fransen van andere departementen komen hier volop op vakantie. Voor de Nederlandse overheid was die code rood blijkbaar doorslaggevend en zorgde ervoor dat wij voor Nederlanders op slot gingen.
Hierdoor ontstaat voor ons situatie hopeloos en haalden we de witte vlag te voorschijn, klaar voor de aftocht. Vanaf 1 november verdwijnt boven deze blogs de fraaie plaatsaanduiding Saint-Hippolyte-du-Fort en wordt het vervangen door Groningen.
Ondanks dat Covid-19 ons fysiek gelukkig nog niet heeft getroffen, zijn we uiteindelijk toch geveld door het virus. Financieel doet het ons de das om. Op naar nieuwe avonturen! Wordt vervolgd.
P.S. Voor wie toch nog langs wil komen: er is nog ruimte tot 4 oktober.
Verdwaald
Woensdag 2 september, Saint-Hippolyte-du-Fort
Verdwaald
Waarom staan die bergen hier en spreken
de mensen woorden die ik niet begrijp?
Waarom stromen de rivier niet
zoals rivieren behoren te stromen?
Zo staan ze droog,
zo zijn het kolkende monsters.
En altijd schijnt de zon. Waarom?
Waar zijn de donkere luchten en de regen?
Ook de wind is onvindbaar,
evenals de meren en de dijken.
De wereld is verdwaald
en ik kan haar niet helpen
want ook ik weet hier niet de weg.
Down and out in Avignon
Dinsdag 1 september, Saint-Hippolyte-du-Fort
alle rechten voorbehouden © gerard tonen 2020