Dossiermoddergat.nl

gerardtonenblogt

2022, oktober

De meisjes

Maandag 31 oktober, Groningen

 

Gelukkig laat Wyb Dies in de ochtend uit. Ik hou van de ochtend, maar niet om met een hond door het park te lopen. Je komt dan altijd dezelfde mensen tegen, meestal staan ze in een groepje met elkaar te praten, de honden spelend om hen heen. Ik hou niet van groepjes ’s morgenvroeg. Ik heb mijn eigen ochtendritueel. Koffie, brood, de kranten. Rustig de wereld laten binnenkomen.

Omdat Wyb veel werkt, laat ik Dies meestal ’s middags uit. Dan wandel ik een uur à anderhalf uur met hem. Ik ga naar het Stadspark, een soort stadsbos aan de westelijke kant van Groningen, of ik loop met hem een rondje over het voormalig terrein van de waterleidingen. Een prachtig gebied vind ik, verwaarloosd, verwilderd, je komt er geen kip tegen.

Ook ’s avonds laat ik hem uit, zo tussen elf uur en twaalf uur, ik moet toegeven dat het steeds later wordt. Dat doe ik met groot plezier, ik kom dan in aanraking met een andere wereld. We wandelen dan een klein rondje, maar wel een interessant rondje. Dies en ik lopen naar een klein driehoekig parkje. Let op het verkleinwoord want het mag de naam park nauwelijks dragen. Er staan twee bankjes, waarop altijd wel mensen zitten, verder bestaat het uit lage struiken waar Dies het lekker vindt om op te poepen.

Eigenlijk elke avond spreek ik daar mensen, totaal onbekenden. Vaak studenten die daar dronken even uitrusten of wachten op vrienden waarmee ze de stad ingaan. Verder zitten er veel mensen die figuurlijk de weg kwijt zijn, eenzaam zijn, verward, psychotisch.

Door Dies kom ik vaak met ze aan de praat. Dies maakt geen onderscheid tussen mensen, voor hem is iedereen een potentiële vriend. Kwispelend begroet hij ze. De man die hij eergisteren begroette zat in zichzelf gedoken op de bank. Hij was ver weg, praatte in zichzelf. Hij stopte ermee toen Dies voor hem stond.
‘Mooie hond, meneer.’
‘Mooi en lief,’ zeg ik dan.
‘Ik zou ook wel een hond willen hebben.’
‘Nou, dan neem je toch een hond.
‘Het zit er gewoon even niet in. Hoe heet hij?’
‘Dies.’ En dan vertel ik het verhaal hoe we hem voor het eerst als puppy van één dag oud in Die in Frankrijk zagen in de armen van een zwerver. Dat Wyb en ik in een paar seconden besloten aan de man te vragen of we hem konden kopen. Maar dat hij geen geld wilde hebben. En dat we hem acht weken later zijn gaan ophalen, 1300 kilometer heen, 1300 kilometer terug. 
‘Je kunt zo zien dat het een goede hond is.’
‘Zeker, en het is een circushond.’
‘Dat meent u niet.’
En dan doe ik midden in de nacht de kunstjes. Dies die door mijn benen loopt, op commando op zijn buik gaat liggen, zijn staart pakt en mooi op gaat zitten.’
‘Verdomd, een echte circushond.’
‘Maar ik ga nu naar huis, hoor. Ik ga slapen.’
‘Nou, ik vond het ontzettend fijn met u te praten.’

Als ik naar huis loop komt uit een huis een naakte jongen rennen. Alsof zijn leven er vanaf hangt glipt hij een huis in een paar huizen verderop. Vermoedelijk een studentenstunt.

Een paar huizen voor ons huis staat vaak een groepje studentes te roken. Wyb en ik noemen hen de meisjes. Als ik tegen Dies zeg: ‘Kijk, daar daar staan de meisjes.’, dan rent hij uitgelaten naar hen toe. Elke keer kan hij op een warm welkom rekenen. Met moeite krijg ik hem dan mee. Veel liever zou hij bij de meisjes blijven, daar wordt hij tenminste verwend.

Meerwaarde

Zaterdag 29 oktober, Groningen

 

Het is aan het begin van de zomer. 
‘Ik snap niet dat hier geen krekels zitten,’ zeg ik tegen Wyb.
‘Hoezo geen krekels?’ 
‘Nou, vroeger hoorde je hier voortdurend krekels.’
‘Schat, dit is ernstig. Je hoort hier voortdurend krekels, overal zijn krekels. Je moet echt een gehoortest gaan doen.’
Het is mezelf ook opgevallen, ik moet steeds vaker vragen wat iemand zegt. Ik hoor het net niet goed. De mensen praten soms zo dof. Ik realiseer me dat het aan mijn oren ligt.

Als Wyb zich afvraagt welk vogeltje zo aan het kwetteren is, hoor ik helemaal geen gekwetter. Zelfs de bomen hoor ik niet meer ritselen. Terug in Nederland besluit ik maar eens naar Specsavers te gaan. 
In een hokje krijg ik een koptelefoon op en moeten piepjes uitwijzen hoe het met mijn gehoor is gesteld. De conclusie weet ik natuurlijk wel: het verval zet zich verder voort, mijn gehoor is bij lange niet meer wat het is geweest. Statistieken met rode en blauwe lijnen laten zien waar mijn probleem ligt.

‘Ik denk wel dat wij voor u een meerwaarde kunnen betekenen,’ zegt de audicien, niet te verwarren met een audioloog. Een audicien verkoopt gehoortoestellen en een audioloog weet alles van gehoor. De audicien laat mij wat apparaten zien, van die grote knotsen die achter je oor hangen tot modellen die je in je oor stopt en nauwelijks ziet.

Hij heeft een mooie aanbieding. De zorgverzekeraar betaalt 75% van het apparaat, ik heb er geen omkijken naar, hij regelt dat met de zorgverzekeraar en de overige 25% krijg ik als korting van Specsavers. Hocus, pocus, pilatus, pas, alles dus gratis en voor niks. Zo’n aanbieding laat ik natuurlijk niet liggen.

Twee weken later zit ik opnieuw met de audicien in zijn hokje en instrueert hij me hoe ik met mijn nieuwe hulpmiddel moet omgaan. Ik krijg het zelfs geheel vrijblijvend eerst drie weken op proef. Als ik naar buiten loop, merk ik meteen dat vrachtwagens veel meer lawaai maken dan ik dacht. Mensen die in groepjes door de winkelstraat lopen, praten opmerkelijk hard.

‘En?’ vraag Wyb als ik thuis kom.
‘Ik zal ze zo in doen, dan kun je ze zien.’
‘Doe dat nou even, ik ben zo benieuwd.’
‘Nee hoor, ik heb ze al in.’
‘Doe niet zo flauw, doe ze nou in.’
‘Ik heb ze al in. Echt.’
‘Niet waar, ik zie helemaal niets.’
Dan laat ik haar een miniem half maantje achter mijn oor zien en een ultra dun draadje dat mijn oor inloopt. 
‘Je kunt het echt niet zien,’ zegt Wyb.
Mooi, dat betekent dat ik mijn handicap dus kan maskeren.

Daarna gaan we Dies uitlaten in het bos van Noord-Laren, kan ik testen of ik de vogels weer hoor. En verdomd, ik hoor de vogels weer en met mijn lopen door de herfstbladeren maak ik wel verrekte veel lawaai.

 

Verwarring

Donderdag 27 oktober, Groningen

 

Laat ik toegeven dat het verwarrende tijden voor me zijn. Ik kom nog uit de tijd dat er zoiets als verzuiling bestond. Je wist waar je in het maatschappelijk leven stond. Je was of sociaal-democraat, of christelijk, of liberaal of communist. Er waren principes, uitgangspunten en daar werd politiek naar bedreven. Gewoon lekker duidelijk. Samenwerking zorgde voor compromissen, maar die waren best te verdedigen.

Kom daar nou eens om. Politieke partijen zijn verdienmodellen geworden. De leugen regeert. Het electoraat is beland op een bruiloftsfeest, ze zwieren van links naar rechts en raken steeds meer dolgedraaid. Een aantal bruiloftsgasten kent geen grenzen meer en liegt en bedriegt en heeft maar één doel: de boel verstieren. Het schelden is niet van de lucht, sarren en zuigen lijkt een kwaliteit geworden. Als het feestje van het bruiloftspaar, door hen ook wel kartel genoemd, maar in het honderd loopt.

Vroeger werd er zo vaak over waarden en normen gesproken dat je er misselijk van werd. Maar god, wat verlang er ik weer naar. De mensen zijn nu footloose, stuurloos, ze glijden alle kanten op. Een mevrouw die een makkelijke babbel heeft en vlees promoot, krijgt na vier jaar praten in parlement en aan talkshowtafels zomaar het vertrouwen van een groot deel van het electoraat. Niets gepresteerd, alleen babbel, babbel met een mond vol vlees, maar ze is zo lekker gewoon, en daarom geven we haar gewoon het landsbestuur in handen, met het gemak alsof we een rondje in de kroeg geven.

Laten we in ieder geval god op onze blote knieën danken dat we een democratie hebben met meerdere partijen. Arme landen die er maar twee hebben, zie Amerika, zie Groot-Brittannië. Bij ons in Nederland polariseert de boel gefragmenteerd. In tweepartijen landen polariseert het land in tweeën. Amerika bestaat inmiddels uit twee landen, een soort Forumland, het land van de republikeinse partij, waar de leugen waarheid is en het land van de democratische partij waar men probeert te redden wat er te redden is en waar waarheid nog enigszins waarheid is.

Over waarheid gesproken. Ik vrees dat dit de maand van de waarheid wordt. In Amerika vinden de zogenaamde midterm-verkiezingen plaats, de verkiezingen voor het Huis van Afgevaardigden en de Senaat. Met een beetje pech katapulteren deze verkiezingen ons weer in het Trump-tijdperk. 
In Nederland kankert het gezwel FvD en zijn megafoon Ongehoord Nederland gewoon door. Nooit kreeg een omroep een treffender naam. Ongehoord, inderdaad ongehoord. 
Elon Musk neemt Twitter over waardoor de drek weer volop zal stromen door het menselijk riool. In ons waterland weet we dat een riool een zuiveringsinstallatie nodig heeft. Maar voor het afval van onze geest hebben we geen zuiveringsinstallatie, daar stroomt de drek direct de mensenzee in. Beetje dom, vrees ik. Het zal wel weer iets worden als: met de kennis van nu… Dat alles natuurlijk nadat het gezwel zijn verwoestende werk heeft gedaan.

 

Muhammad Ali

Dinsdag 25 oktober, Groningen

 

 

 

Muhammad Ali

Ik wil leven zoals
Muhammad Ali bokste

lichtvoetig aanvallen
met open vizier

zo nu en dan een uppercut
en dan weer een linkse directe

onvervaard voorwaarts en
en moedig zijwaarts

als het moet verdedigen
soepel en wendbaar ontwijken

en altijd vederlicht dansen.

Rues de France

Zaterdag 22 oktober, Groningen

 

Het is zover! Mijn fotoboek Rues des Frances is verschenen. Onvervalste straatfotografie. In het boek zitten liefst 218 straatfoto’s, in zwart-wit en kleur, die ik de afgelopen jaren in Frankrijk maakte. Het boek kost €30. Verzendkosten zijn €11, het is namelijk ruim 2 kilo boek. Je kunt Rues de France via mij bestellen. Een mailtje naar gerardtonen@gmail.com of een DM en ik stuur het naar je toe. Bellen kan ook: 06 10949806.
Voor een eerste indruk en meer informatie: www.uitgeverijprinsen.nl. Er is ook nog een bibliofiele uitgave, maar die is aanzienlijk prijziger.

 

Voorkant boek.

Achterkant boek.

Sleepnet

Vrijdag 21 oktober, Groningen

 

Esmee is een liefhebster van spelletjes. Elke week heeft ze met vriendinnen een spelletjesavond en soms verzinnen ze zelf nieuwe. Esmee heeft een lucide geest. Dat bleek vroeger als kind al, zo klein als ze was kon ze zomaar een conference afsteken. Met verwondering en bewondering hoorde ik haar dan aan. Geen idee waar ze het vandaan haalde.

Jammer genoeg zien we elkaar niet al te vaak. We zien elkaar regelmatig, maar alles bij elkaar opgeteld maar een paar keer per jaar. Dat komt ervan als je dochter op Ameland gaat wonen. Dan stap je niet zomaar even voor een kwartiertje of half uurtje bij elkaar naar binnen. Een bezoekje wordt een reis.
Gelukkig is er de telefoon. Met Anne bel ik vrijwel dagelijks en soms zelfs meerdere keren per dag. Esmee heb ik elke week twee tot drie keer aan de lijn. Of eigenlijk moet ik zeggen: in beeld. Esmee is de enige met wie ik FaceTime. Vermoedelijk is dat zo gekomen omdat ik op die manier de kleinkinderen nog een beetje zie opgroeien.

Een telefoongesprek met Esmee kan heel kort zijn, of heel lang. We nemen altijd op dezelfde manier op. Als ik haar bel hoor ik: ‘Di Papa!’ Als zij mij belt hoort ze: ‘Mees!’
Kan goed zijn dat een telefoongesprek zo verloopt:
‘Di Papa!’
‘Mees. Hoe gaat het?’
‘Ik ben heel druk, hoor.’
‘Oké. Alles goed?’
‘Ja.’
‘Fijn. Hang ik op, hoor. Doei.’
‘Doei, ik bel je vanavond wel.’
Een belofte die lang niet altijd wordt nagekomen. Ik heb er alle begrip voor. Een fulltime werkende vrouw met gezin heeft het nu eenmaal druk.

Het gesprek gisteren verliep anders. Ze vertelt me over iemand die haar wil benadelen en dat ze een huurmoord overweegt. Ik zeg dat ik dat wel wil doen en vraag hoeveel ze me kan bieden als ik het uitvoer. ‘Tweeduizend euro.’ Ik zeg dat ik daar mijn stoel niet voor uitkom.

Van het een komt het ander. Ik vertel haar over een idee voor een thriller waar ik al lang mee rondloop. Dat hoef je tegen Esmee maar één keer te zeggen en meteen begint ze mee te denken over het plot, de manier waarop wapens kunnen worden verstopt, geraffineerde manieren om mensen te vermoorden. Er komen wrede scenario’s langs. Tijdens het gesprek realiseer ik mij dat bij de AIVD nu alle lampen op rood springen en dat ze meteen een sleepnet over mijn buurt en contacten leggen.
Op een gegeven moment, zo verzinnen wij, komen de hoofdpersonen in de penitentiaire inrichting in Vught terecht. De vraag is hoe ik ze moeten laten ontsnappen. Ik zeg dat ik het mogelijke scenario van Taghi wel spectaculair vond. Je ontvoert Rutte of Amalia en laat ze dan ruilen voor jouw vrijheid. Zo iets moet in mijn thriller ook gebeuren. Esmee belooft me erover na te denken.
Elk moment verwacht ik dat de politie voor mijn deur staat. Het kan niet anders of Esmee en ik zijn na dit gesprek jarenlang verdachte personen. Ik zal vandaag maar een briefje naar de AIVD sturen dat het we aan het fantaseren waren over een thriller. Hopelijk geloven ze dat.

Over dat sleepnet gesproken. Ooit was er een referendum over dat sleepnet. Nederland stemde uitgesproken: we willen geen geheime diensten die gegevens van ons eindeloos kunnen binnenhalen en bewaren. Het referendum ligt ver achter ons en zonder veel ophef, laat staan een referendum, krijgen de geheime diensten alsnog hun zin. De Toezichthouder die was toegezegd en hun werk goed deed, is inmiddels uit protest opgestapt. Er zijn vele geitenpaadjes voor wie ze wil bewandelen.

 

Zakkerigheid

Donderdag 20 oktober, Groningen

 

2,3 miljoen mensen hebben bij de laatste verkiezingen op Mark Rutte gestemd. Dat betekent dat 11 miljoen mensen niet op hem hebben gestemd. Ik neem aan dat die 2,3 miljoen het zeker niet eens zijn met dit blog. Maar ik kan er niets aan doen, Rutte leidt het land nu 12 jaar en het karakteristieke woord dat voor die periode bij me opkomt is zakkerigheid.

Het woord zakkerigheid kwam in mij op bij het zien van zijn verhoor in het kader van de aardbevingsproblemen in Groningen. Ik heb slechts fragmenten van het verhoor gezien. Het lukte me niet om er helemaal naar te kijken. Ik kon het niet geloven: daar zat onze premier en wat we zagen was zakkerigheid. Hij kon zich opnieuw weinig herinneren, al gebruikte hij dat woord heel zorgvuldig niet. Het werd al snel duidelijk dat hij eigenlijk niets had gedaan aan deze kwestie, het werk en de verantwoordelijkheid had hij overgelaten aan de vakministers. Niks chefsache. Het bleek zelfs dat hij pas heel laat door kreeg dat de aardbevingskwestie een groot probleem was. Vele Groningers zaten toen al in kapotte en gevaarlijke huizen de volgende aardbeving af te wachten. Naar het hele bureaucratische circus rond de afhandeling kijkt hij als een konijn in de koplampen van een auto. Ik kreeg niet het idee dat hij had bedacht dat je ook de regie in handen kunt nemen.

Ik weet überhaupt niet of Rutte de principes van regie kent. Hij wordt daarin natuurlijk ook gehinderd door het liberale basisprincipe van de laissez-faire. In vrije vertaling: laat maar waaien en dan komt alles vanzelf op zijn pootjes terecht. En op die manier zorgen die 2,3 miljoen kiezers er al twaalf jaar voor dat Nederland systematisch is uitverkocht. De ziekenzorg, de energievoorzieningen, de huizenmarkt, de uitvoeringsinstanties, de waterwerken, alles is vermarkt of uit handen gegeven aan incompetente overheidslagen als gemeentes.

In al die jaren Rutte wordt hij steeds onzichtbaarder. Het lijkt erop dat hij met een zeer langzame door Hans Klok geregisseerde verdwijntruc bezig is. Neem alle grote kwesties, het falen van de Belastingdienst, de crisis rond de opvang van asielzoekers, de stikstofkwestie, de aardbevingsproblematiek, we zien hem niet. Al zijn voorgangers hadden op deze dossiers het voortouw genomen. Rutte niet. Hij heeft de opvatting van een slappe manager die vindt dat hij er vooral is voor het proces. Lekker makkelijk. Zakkerigheid dus.

Hé, 2,3 miljoen Rutte-gelovigen, wordt het niet eens tijd dat jullie tot inkeer komen?

 

People, Places, Signs & Things

Woensdag 19 oktober, Groningen

 

Het is een spannende week voor me. Als het goed is komt deze week mijn eerste fotoboek van de drukker, Rues de France. Ik kan het boek al in mijn handen houden, want ik heb een compleet gedrukt exemplaar, een proefdruk. Het is de bedoeling dat de boeken worden gedrukt met dezelfde kwaliteit als de proefdruk, maar je weet het natuurlijk nooit.

Ik heb een hoofd dat nooit stopt, al mijn hele leven. Als ik door een stad loop, ook al heb ik geen camera bij me, ben ik die stad voortdurend aan het scannen op foto’s die ik had kunnen maken. Het is een soort oefening in kijken, een fototraining zonder camera. Het voordeel van fotograferen is volgens mij dat je geconcentreerder, intenser kijkt. Maar dat soort kijken kun je natuurlijk ook doen als je geen camera bij je hebt.

Ik popel trouwens om een nieuw fotoboek te maken. Zo gauw Rues de France is verschenen en ik weer rust heb, begin ik aan een ander boek. Gisteren viel me een nieuwe titel voor het boek in de schoot. Ik las de inleiding die Julian Barnes schreef bij een bloemlezing vertaalde verhalen van John Cheever.

Hij schrijft: ‘Cheever hoopte, in de laatste woorden van het laatste verhaal van zijn verzameling People, Places and Things That Will Not Appear in My Next Novel “een wereld te loven die om ons heen ligt uitgespreid als een verbijsterende, overweldigende droom”.
In dit fragment komen een aantal dingen samen. Het laatste deel zou de missie kunnen zijn voor mijn fotografie: een wereld te loven die om ons heen ligt uitgespreid als een verbijsterende, overweldigde droom, al zou ik daar ook nog ergens het woord tragisch tussen willen frommelen.

Maar het meest troffen me de woorden People, Places and Things. In mijn notities had ik als potentiële titel voor het nieuwe fotoboek Signs & Things genoteerd. Maar na lezing van de inleiding van Julian Barnes heb ik de nieuwe titel: People, Places, Signs & Things. Ik overweeg zelfs dat al mijn fotografie voortaan onder deze titel gaat verschijnen. Zo kan er een People, Places, Signs & Things 1 zijn, maar ook een People, Places, Signs & Things 2.

Het hoofd is een rusteloos ding

 

Verlengen

Maandag 17 oktober, Groningen

 

Geen idee waarom de gemiddelde leeftijd van een mens 80 jaar is. Ik vind dat een frustrerend gegeven, zo’n periode is gewoon te kort.
Ver voor podcasts een hype werden, hadden Patrick Neederkorn en ik een idee om een soort platform voor podcasts te beginnen. We hadden ook al een naam en legde de domeinnaam vast: Nederlandse Podcast Organisatie. Door ons afgekort als NPOO.

We stelden lijstje op met ideeën voor podcasts en oriënteerden ons op de techniek die daarbij komt kijken. Een zo’n idee was het interviewen van Onbekende Nederlanders. Patrick heeft een theaterprogramma met Oscar Kocken dat Zomaar Gasten heet. Zij interviewen dan Onbekende Nederlanders op festivals en in theaters.

In hun theatertent hebben ze plaats voor zo’n dertig personen. Bij binnenkomst geven mensen hun naam af. Tijdens het programma wordt een bezoeker uitgenodigd voor een interview, dit alles volkomen ad random. Patrick of Oscar interviewt de gast, de ander zit achter de laptop en zoekt, tijdens het gesprek, filmpjes en foto’s die op het gesprek van toepassing zijn en die worden achter de geïnterviewde geprojecteerd. Een beetje dus à la VPRO’s Zomergasten.

Ik heb het diverse keren bijgewoond en nooit was het resultaat teleurstellend. Het blijkt dat Onbekende Nederlanders minstens zo interessant zijn als Bekende Nederlanders. Ieder mens draagt verhalen bij zich. En wie dat niet doet, is ook weer bijzonder. Als we die podcasts hadden gemaakt, hadden we zeker kunnen meeliften op de huidige podcasts hype. Veel podcasts hebben inmiddels duizelingwekkend veel luisteraars.

Maar helaas. Zoals zo vaak bleef het idee een idee. We verdiepten ons erin en stelden dus lijstjes met ideeën op. En daar bleef het bij.
Waarom? Omdat Patrick druk bezig was om naam te maken in het theater als cabaretier en ik foto’s wilde maken en schrijven en reizen en boeken lezen. We liepen weer eens tegen dat verrekte feit aan dat we te veel wilden. Ons idee stierf in schoonheid.

En zo gaat het met meer dingen. Ooit volgde ik een cursus om films te monteren. Maar ik maakte nooit een film. In mijn la liggen een paar nooit afgemaakte boeken, gewoon omdat ik te druk met andere dingen was. Er was een periode dat ik met vrienden eens in de zoveel tijd bij elkaar kwam omdat we ideeën voor startups verzonnen. We overwogen om ontslag te nemen en ons daar helemaal op te richten. Helaas. Alle drie waren we te druk met andere dingen, en waren we te laf om zomaar schepen achter ons te verbranden.

In plaats van oorlog met elkaar te voeren, wapens en nog meer wapens te produceren, stel ik voor dat we al die energie en het geld dat we daar insteken gaan gebruiken voor de research om te kijken hoe we ons leven kunnen verlengen. Allemaal een tien of twintig jaar erbij zou ons enorm uit de brand helpen. En dat natuurlijk in blakende gezondheid, dit allemaal opdat we nog wat ideeën kunnen realiseren.

 

Sauna-opgieter

Zaterdag 15 oktober, Groningen

 

Mijn dochter werkt bij RTL Boulevard. Dat heeft voor mij nogal wat consequenties. Zo weet ik best veel van BN’ers af. Niet dat het mijn eerste interesse heeft, eigenlijk helemaal niet. Maar als je zoon monteur is, krijg je als vader vast veel over auto’s mee, denk ik.

Jarenlang liftte Anne mee op mijn Apple account, een erfenis uit haar studententijd. Het gevolg was dat zo’n beetje alle telefoonnummers van bekend Nederland in mijn adressenlijst stonden. Als ik bijvoorbeeld zocht naar het telefoonnummer van Vincent Rietveld van De Warme Winkel kon het zomaar gebeuren dat het nummer van Dries Roelvink voorbij kwam. Zo stond Jan Beuving dicht bij Patty Brard. Inmiddels heeft Anne al lang een eigen Apple account en ik denk dat haar telefoonlijst een van de meest uitgebreide van Nederland is.

De algoritme van Facebook heeft inmiddels ook door dat er een lijntje ligt van mij naar het juicy deel van Nederland. Steeds vaker krijg ik berichten over de Meilandjes en André Hazes in mijn tijdlijn. Komt misschien ook wel omdat Wyb en ik regelmatig naar Boulevard kijken. Niet alleen omdat Anne daar werkt en wij willen zien wat ze nu weer van een onderwerp heeft gemaakt, maar ook omdat tijdens het kijken het eten zo heerlijk weg hapt. Ja, mensen, rond zeven uur zappen wij natuurlijk door naar Khalid & Sophie, geheel conform onze bubbel.

De afgelopen zomer hebben Wyb en ik alle afleveringen gezien van B&B Vol liefde. Een televisieprogramma met mensen die in het buitenland een B&B hebben en op zoek zijn naar de liefde. Per kandidaat meldden zich drie of vier potentiële kandidaten.
Vanochtend heb ik Anne aan de lijn en zeg ik tegen haar: ‘Goh, die Ruud woont tegenwoordig ook in Oostenrijk.’
Ze weet dan precies wat ik bedoel. Ruud was een van de liefdeskandidaten van Astrid, een tamelijk hysterische uitbaatster van een B&B in Oostenrijk. Uiteindelijk koos ze na veel woede-uitbarstingen en tranen voor Harm-Jan. Maar die Ruud zag ze volgens mij ook wel stiekem een beetje zitten.

Anne voorziet mij meteen van de nodige informatie. ‘Ja, daar heb ik een item over gemaakt. Ruud woont nu twintig kilometer van Harm-Jan en Astrid vandaan. Ze hebben al een eerste afspraak gehad.’
‘En wat doet die Ruud daar dan?’ Mijn nieuwsgierigheid kent geen grenzen.
‘Hij is daar sauna-opgieter.’
‘Sauna-opgieter? Is dat een beroep?’
Wyb, die naast mij zit en meeluistert, weet er meer van. Ze kan me vertellen dat er best veel bij komt kijken. Als sauna-opgieter ben je een soort sfeermaker, het heeft met geuren en kleuren te maken. Een sauna-opgieter is een soort barista van de sauna, het opgieten is tot kunst verheven.’
‘Er zijn zelfs wereldkampioenschappen in,’ weet Anne.
Het moet niet gekker worden. ‘En krijg je daar geld voor?’
‘Het verdient niet veel hoor. Een sauna-opgieter verdient zo’n achttienhonderd euro.’
Het is zo handig om een dochter te hebben die bij Boulevard werkt. Zo hoor je nog eens wat.

Woensdag gaat ze naar de premièr van de documentaire over André Hazes. Ik verheug me er nu al op.

 

Customer journey

Vrijdag 14 oktober, Groningen

 

Resultaten behaald in het verleden geven geen garanties voor de toekomst. Dat geldt zowel voor de financiële sector als de culturele.

Zelf heb ik het idee dat ik het theater langzaam ben uitgegleden, ik deed minder en minder. Totdat ik besloot niets meer te doen. Met het mijzelf uitfaden, verminderde ook mijn belangstelling voor theater. Elke week drie, vier keer in het theater, ik deed het met groeiende tegenzin. Na een avond theater dacht ik steeds vaker: alweer een avond naar de knoppen. Ik vrees dat ik in mijn leven een overdosis heb gehad.

Na het cold turkey afkicken door ons vertrek naar Frankrijk is de behoefte aan theater vrijwel verdwenen. Er is ook zoveel moois om van te genieten, boeken, films, series, documentaires, musea. Ik merk nu dat een mens prima zonder theater kan. Vaak als Wyb een avond dienst heeft, en vraagt of ik meega, blijf ik liever thuis.

Dat dit uiteraard gevolgen heeft voor je positie merkte ik gisteravond. Wyb stelde voor om naar de nieuwe voorstelling van Club Guy & Roni, Fortune. te gaan in de Groninger schouwburg. In het toch wat grauwe theateraanbod zijn de dansvoorstellingen van Club Guy & Roni dynamische inspiratiepunten, dus daar was ik wel voor te porren.

‘Hoe duur zijn de kaarten?’ vroeg ik.
‘Eerste rang €27,50.’
‘Schat, dan zijn we €55 voor nog geen anderhalf uur theater kwijt. Dat is toch te gek voor woorden.’ Ik hoor het mijzelf terug. Als theatermarketeer heb ik altijd gezegd dat de factor prijs in de marketingmix het minst belangrijkste is. Nu ik de kaarten zelf moet betalen, zijn ze voor mij de doorslaggevende factor. Wyb is het trouwens helemaal met mij eens.
Voor de derde rang blijken de kaarten €17,50 te zijn. Ook nog aan de prijs, maar enigszins acceptabel, omdat ik toch al nooit naar het theater ga moet ik het er maar eens voor over hebben.

Het avondje theater is confronterend. Jarenlang was de Groninger schouwburg míj́n theater. Comfortabel in de loge zittend heb ik van heel wat voorstellingen mogen genieten. Over de prijs heb ik mij mijn leven lang niet druk hoeven te maken, in elk theater in Nederland kon ik gratis naar binnen.
Nu sta ik in een kleine foyer te wachten tot we naar binnen mogen. Bij de deur staat welgeteld één iemand de kaarten te controleren, waardoor we in een soort rij in crisistijd naar binnen schuifelen.
‘Waarom zetten ze maar één meisje neer, wat een klote service,’ mopper ik
‘Wij maken nu een customer journey,’ zegt Wyb. ‘Daar kunnen we veel van leren.’
‘Nieuwe marketingterm?’
Wyb knikt.

Gelukkig worden we eerst naar het podium geleid. De dansers dagen de bezoekers uit met ze te dansen. Natuurlijk druk ik mijn snor. Naar dans kijken: prima; zelf dansen: uitgesloten.
Het decor is prachtig. Op een gegeven moment wordt het publiek weer het podium afgeleid, de zaal in. Onze plaats is op het tweede balkon, maar met onze ervaring hadden we natuurlijk bij het digitaal bestellen gezien dat er op de begane grond nog genoeg vrije stoelen waren. En zo zitten we toch eerste rang en ben ik zo iemand waar ik vroeger zo’n hekel aan had: derde rang betalen, eerste rang gaan zitten. Nou ja, eerste rang, met veel manoeuvreren moet ik om mijn voorbuurman heen kijken om wat op het podium te zien. Als we de zaal uitgaan kijk ik even naar boven, naar de loge, wat een fijne plek is dat toch.

De voorstelling is top.

 

 

Beknopte biografie

Woensdag 12 oktober, Groningen

 

 

 

Beknopte biografie
Liggen
trappelen
draaien
kruipen
staan
vallen
staan
stappen
trippelen
huppelen
struinen
slenteren
rennen
hollen
draven
marcheren
flaneren
schrijden
ijsberen
wandelen
kuieren
hinken
schuifelen
stiefelen
sloffen
struikelen
liggen.

 

Gutmensch

Dinsdag 11 oktober, Groningen

 

‘De situatie voor alleenstaande kinderen in het azc in Ter Apel is de afgelopen maanden verslechterd. Tientallen kinderen verblijven dagenlang in een wachtruimte en slapen op stenen vloeren of een stoeltje,’ schrijft de NOS naar aanleiding van een bezoek van kinderombudsman Margrite Kalverboer.

Tijdens haar bezoek verbleven in Ter Apel 300 alleenstaande kinderen, terwijl er plek is voor 55. Ze concludeert: er is onvoldoende eten, onvoldoende sanitaire middelen, er zijn geen douches, ze hebben een laken ter beschikking ‘en iets wat voor een deken moet doorgaan’.

Alle media besteedden aandacht aan haar bevindingen. Maar heeft iemand die bevindingen gelezen of gezien? Er waren nauwelijks reacties op dit voor ons land toch beschamende bericht. Hoe kan het dat ik witheet van dit soort berichten word en dat de overgrote meerderheid van mijn landgenoten het accepteert alsof het de gewoonste zaak van de wereld is? Ik kan me de tijd herinneren dat we een gidsland waren en een voorbeeld voor de wereld waren. Waar is dat toen breed gedragen gevoel gebleven dat hij we ons super verantwoordelijk voor de medemens voelden? Wanneer werden we van gutmenschen egocentrische kankerpitten?

De staatsecretaris voor asielzaken doet wanhopige pogingen om gemeentes te overreden meer asielzoekers op te vangen. Er kwamen vage beloftes. Het resultaat: in plaats van meer opvang-plekken zijn het er zelfs minder geworden. Het is zoveelste bewijs dat je aan gemeentes niets hebt, dat het op veel beleidsterreinen een incompetente bestuurslaag is. Geen idee waarom het aan het begin van deze eeuw mode werd om te denken dat gemeentes dichtbij de mensen staan en dat je daarom veel beleid beter naar gemeentes kunt overhevelen.

Gemeentes zijn incompetent om een aantal redenen. Eerste plaats omdat veel gemeentes te klein zijn om goed kader aan zich te binden. De regelgeving en de uitvoering zijn ingewikkeld, de ambtenaren kunnen dat niet bijbenen, dat is zowel een kwantiteits- als een kwaliteitsprobleem. Op de tweede plaats zijn gemeentelijke politieke partijen steeds meer belangenorganisaties geworden. Het oog is gericht op het eigen belang, voor het algemeen belang, en zeker het staatsbelang, zijn ze blind. Ze zijn gericht op de protectie van hun eigen gemeente, voornaamste achterliggende gedachten: mijn huis mag niet minder waard worden.

Daarnaast leidt het delegeren van landelijk beleid steeds meer tot rechtsongelijkheid. Er zijn sociale gemeentes en asociale gemeentes. Sommige gemeentes geven de armsten onder ons een extra ondersteuning, andere interpreteren de regels juist benepen. Heb je een probleem dat met jeugdzorg heeft te maken? De ene gemeente heeft de boel op orde, de ander totaal niet. En last but not least: er zijn burgemeesters met ballen en er zijn burgemeester die schijtlaarzen zijn, en dat scheelt een slok op een borrel.

Om terug te komen op het asielbeleid. Er zijn gemeentes die hun stinkende best doen om zoveel mogelijk te doen voor de opvang van asielzoekers, daarnaast zijn er gemeentes die zich drukken of helemaal niets doen, waarmee ze zich buiten de samenleving plaatsen. Gemeentelijke belangen? De pot op. Terug naar het algemeen belang, het grote bestuurlijk denken. Laten we eindelijk eens afstappen van het idee dat gemeentes het kunnen en willen oplossen. Een substantieel deel van de gemeentes kan/wil eigenlijk helemaal niks.

 

Speculeren

Zondag 9 oktober, Groningen

 

Op het gevaar af gezien te worden als zo’n verdwaasde complotdenker, wil ik toch even wat speculeren. In het café, waar ik de laatste tijd best vaak kom, De Sigaar, heb ik een gesprek met een kennis. Hij begint over het opblazen van de pijpleidingen Nord stream 1 en 2 door de Russen. Uit zijn woorden blijkt dat hij er van overtuigd is dat de Russen, zoals gebruikelijk, de rol van slechterik op zich hebben genomen.

Ik twijfel of ik hem van mijn twijfels op de hoogte zal brengen. Als het om dit soort James Bond-achtige acties gaat is het toch altijd speculeren. Ik besluit hem toch maar eens van repliek te dienen, kijk of mijn redenering overeind blijft. 
‘Ik weet niet of de Russen dat wel hebben gedaan,’ zeg ik. 
‘Oh.’
‘Waarom zouden ze? Welk belang hebben ze erbij? Ze hebben al zeggenschap over de knop om de boel stil te leggen, waar ze ook al gebruik van maken. Waarom zouden ze de boel ook nog willen opblazen? Een pijpleiding opblazen waarin ze nota bene zelf het grootste financiële belang in hebben. Met die Nord stream kunnen ze nog een beetje spelen met Europa. Soms wel gas, soms geen gas. Mooie mogelijkheid om te treiteren. Waarom zouden ze die mogelijkheid opblazen?’
‘Dus jij denkt dat de Amerikanen dat hebben gedaan?’

‘Dat zou kunnen. Is niet uit te sluiten. Zoals niets is uit te sluiten. Maar ik denk dat de Oekraïne erachter zit.’
‘Leg dat maar eens uit.’
‘Als ik Zelensky was, was ik op dit idee gekomen. Briljante zet. Met een paar klappen trek je Europa nog meer de oorlog in. Natuurlijk krijgt Rusland de schuld, het is zo’n agressieve daad naar Europa toe, dat kan alleen Rusland doen, denk je. De sympathie en steun van Europa naar de Oekraïne zal hierdoor alleen maar toenemen. Nog belangrijker: hij ontneemt Rusland definitief de mogelijkheid om op deze manier nog gas te verkopen, de geldbron waarmee Rusland de oorlog financiert.’

Ga ik mijn kennis overtuigen? Ik wil helemaal niemand overtuigen. Ik wil alleen maar speculeren. Wat ik zo opmerkelijk vind dat het na de aanslagen zo stil blijft. De verontwaardiging is na twee dagen al gaan liggen. De verontwaardiging naar Rusland vind ik opmerkelijk lauw. Vooral omdat ik het zelf een ongelooflijke agressieve daad vind.’
‘Het schijnt zeer gecompliceerd te zijn om zo’n actie uit te voeren. Zie je de Oekraïne daartoe in staat? Misschien hebben ze wel hulp van Amerika gekregen, of van Israël,’ mijn kennis begint met mij mee te denken.

Zo speculeren we nog een tijdje door. Wat overigens geen enkele zin heeft. Of mijn speculatie klopt zullen we vermoedelijk nooit weten, of pas over dertig jaar. 
Na het vallen van de torens van World Trade Centre in New York heeft de CIA een aantal sessies georganiseerd met de beste thrillerschrijvers van het land om te kijken welke onwaarschijnlijke scenario’s er nog meer zijn om aanslagen te plegen. Daar kwamen een aantal verrassend goede ideeën uit, ideeën om als CIA rekening mee te houden. Zo jammer dat ik niet was uitgenodigd voor die sessies.

‘Oh ja, als er ooit weer eens gas van Rusland naar Europa stroomt, dan zal er lang geen gebruik gemaakt kunnen worden van die Nord stream buizen. Het gas zal dan door de buizen moeten stromen die over Oekraïens land lopen. Regeren is vooruitzien.’

Vief

Zaterdag  8 oktober, Groningen

 

‘En hoe oud bent u?’ vraag de fysiotherapeut waar ik ben voor een blessure aan mijn arm. Mijn hond eist zijn tol. Door al dat frisbeeën heb ik een ontstoken bovenarm.
‘Zevenenzestig.’
‘Zevenenzestig, gepensioneerd?’
Ik knik.
‘En nog steeds lekker vief.’
Lekker vief. Ik ben nu dus in de levensfase beland dat iemand lekker vief is. Een compliment? Een opsteker? Voor mij klinkt het als het begin van het einde: lekker vief. Ik proef de woorden en ze smaken niet lekker.

Ik heb Paul aan de lijn, mijn Arnhemse vriend, die even oud is als ik. We hebben het over van alles en nog wat. We bezingen de zegeningen van het gepensioneerd zijn. ‘Maar als ik om me heen kijk zijn er toch heel wat mensen met mankementen op onze leeftijd.’
Hij heeft zeker gelijk. Maar met dat lekker vief en veel mankementen op onze leeftijd, trekt hij me in een wereld waar ik denk nog niet thuis te horen. Ik heb nog steeds het naïeve gevoel dat het mooiste en belangrijkste deel van mijn leven nog moet komen. Niks lekker vief: volop leven, verdomme.

Nou ja, neemt niet weg dat ik gisteren twee afspraken had die verdacht veel lijken op het gelijk van Paul. Eerste afspraak was bij de podoloog, die mij mijn vierde paar steunzolen aanmat. Tweede afspraak had ik bij de audicien. Het gefluit van kleine vogels ligt inmiddels buiten het bereik van mijn gehoor, ook de vele krekels in de Dordogne moet ik helaas missen.
‘Wat zei je?’ hoor ik mijzelf steeds vaker zeggen.
‘Word jij doof ofzo?’
‘Volgens mij wordt het tijd voor een gehoorapparaat,’ lieten zowel Wyb als mijn dochters mij weten.

En zo zat ik een maand geleden naar allerlei piepjes te luisteren. Conclusie: diepgaandere testen zijn nodig. Mijn gehoor is inderdaad niet meer wat het ooit was.
Gisteren zijn alle testen afgerond en laat de audicien mij weten dat hij met een gehoorapparaat ‘zeker een meerwaarde kan creëren voor mijn gehoor.’ Over een paar weken krijg ik een supersonisch exemplaar drie weken op proef. Ik kan er niet alleen beter door horen, maar ook mee bellen en muziek afluisteren. Ik verheug me erop.

Terug van de audicien laat ik Dies uit. Een hond pakt de bal van Dies af en wil hem niet meer teruggeven. Zijn vrouwtje doet haar uiterste best het ding terug te krijgen. Uiteindelijk lukt het haar en ze gooit de bal naar me toe. Ik mis en de bal rolt weg. Haar hond er weer achteraan, evenals ik. Ik zet mijn voet op de bal zodat haar hond hem niet kan pakken. Dan schiet het in mijn lies. Nieuwe spierblessure. Hinkend loop ik naar huis.

Binnenkort maar eens naar de oogarts. Toen ik voor De Harmonie medisch werd gekeurd zei de bedrijfsarts dat ik de ogen van een havik had. Inmiddels zijn die haviksogen vertroebeld en vliegen er allerlei haartjes, kringeltjes en vage vlekken voor mijn ogen.

Muizen

Donderdag 6 oktober, Groningen

 

Afgelopen maandag schreef ik een blog met de titel muisje. Ik schreef over een nieuwe bloemlezing van kinderpoëzie waarin een gedicht van mij is opgenomen. Het is een lief gedichtje, het begint zelfs met de regels: ‘Och, kijk, wat lief’.

Het is een mooi, onschuldig, naïef gedichtje. Dat gedichtje staat in schril contrast waar ik de afgelopen tien dagen daarvoor druk mee bezig ben geweest. Wij kwamen aan in ons Franse huis in Cadouin en ruimden de spullen op die we hadden meebracht. Wyb doet de kast open en schrikt terug: een muis! Blijken we opeens muizen te hebben. Deze zomer hebben we drie maanden in het huis gewoond en hebben geen muis gezien. Toen we weggingen sloten we het huis hermetisch af. En dan nu opeens een muis.

‘Muizen komen overal in,’ zegt Anneke, de moeder van Wyb, die mee is. Ze kan het weten want ze woont op een oude boerderij. Altijd doemen er in haar huis wel ergens muizen op.
‘Ik vermoed dat hij door de schoorsteen is gekomen,’ zeg ik, ‘die is gewoon open.’
‘Muizen zijn prima klimmers,’ weet Anneke die ook IVN-gids is, ‘en zeker als het wat kouder wordt zoeken ze beschutting.’
Maar ik wil geen muizen.

Ik stel voor om een muizenval te kopen. Maar daar wil Wyb niets van weten: ‘We gaan dat lieve muisje niet doodmaken.’ 
‘Maar voordat je het weet, heb je een huis vol muizen,’ gelukkig dat Anneke er is.
Dan herinner ik me dat we in Dwingeloo ook wel eens muizen hadden en dat we van die vallen kochten waar je kaas in kunt leggen, de muis loopt erin en kan er vervolgens niet meer uit. Hij blijft gewoon in die val leven waardoor je hem buiten kunt uitzetten.
Het blijkt dat we dan een deal hebben. Ik de val, Wyb een levende muis.

‘Kijk, daar loopt hij,’ zegt Wyb ’s avonds. De muis schiet achter de koelkast vandaan en kruipt tussen het hout in de open haard. 
Op hetzelfde moment zegt Anneke: ‘Er zijn twee muizen, hoor. Kijk maar, daar loopt er ook een bij de bank.’
Shit, twee muizen die we moeten vangen, hopelijk zijn er niet meer.

In de quincaillerie, de Franse variant van de winkel van Sinkel, in Beaumont, kopen we twee valletjes. Ik kan me niet voorstellen dat er een muis inpast. Thuis zet ik het ene valletje achter de koelkast, de ander onder het aanrecht. Vol verwachting klopt ons hart. Maar na twee dagen, nog geen muis gevangen.

Totdat Dies opeens waakzaam om zich heen kijkt en naar de koelkast loopt. En jawel, daar beweegt een ongelooflijk lief muisje, het zou het muisje uit mijn gedicht kunnen zijn, in die hele kleine muizenval. Een dag later: bam, de tweede muis. Ons huis is vrij van muizen.

De volgende dag komt aan die een illusie een einde. Opnieuw loopt een muis door de kamer. We moeten nu kordaat handelen want over twee dagen gaan we terug naar Nederland en ik wil geen muizen in het huis achterlaten. Ik weet Wyb er te van overtuigen dat er nu een echte val moet komen. Kaas op een plankje, muis eet, bats, klapt een guillotine naar beneden.

Aldus geschiedt. Een dag voordat we weggaan horen we de guillotine naar beneden klappen. In de klassieke muizenval spartelt een muis. Ik ren naar buiten met hem, misschien kan ik hem nog levend uit het moordwapen bevrijden. Buiten hangt het muisje al slap in de val.

Ik besef dat ik het voor het eerst in mijn leven een dier heb gedood. Ik bevrijd het gave lijfje uit de val. Slap ligt het op een stenen muurtje. Met een duwtje geef ik het terug aan de natuur.

 

alle rechten voorbehouden © gerard tonen 2022