Dossiermoddergat.nl

gerardtonenblogt

Journal, december 2019

Moddergat

Dinsdag 31 december, Moddergat

Shit. Zelfs Moddergat verandert. Als we vandaag aankomen rijden staan op het kleine parkeerplaatsje een Duitse auto, een Zwitserse en een Belgische. En daar zetten we onze Franse auto nog bij. Er waren echt jaren dat Wybrich en ik met Kerst en Oud en Nieuw helemaal alleen in Moddergat waren. Rond ons huis wordt het ene na het andere huis opgeknapt, allemaal voor de verhuur, er lopen steeds meer mensen op de dijk en het gebied buitendijks.

’s Avonds krijgen we de definitieve bevestiging dat Moddergat verandert. We lopen het huis uit om nog even naar Anneke te gaan en komen onze buurman van een paar huizen verder tegen met zijn kinderen. Hij vertelt ons dat ook het laatste familielid van de familie Swart is overleden.

Dit vereist wat uitleg. Op het einde van ons streekje staat een boerderij. Daar woonde de familie Swart, drie broers en een zus. De afgelopen zestien jaar hebben wij ze een voor een heen zien gaan.
De eerste broer verdronk in een sloot, vermoedelijk een hartstilstand. De zus overleed na een langdurig ziekbed. Daarna volgde Durk, de meest kleurrijke van de familie, hij was alom aanwezig op ons streekje. Je ging naar buiten en je had een gesprek met Durk. Hij zorgde er ook voor dat de boerderij een echte boerderij was. Hij hield de koeien en de schapen. Niet voor de exploitatie, gewoon voor de lol. Wyb en ik hebben erg van de beesten genoten.
En nu is dus de laatste broer overleden. Ik heb een paar keer met hem gesproken. Hij sprak een prachtig geconserveerd Nederlands uit de jaren vijftig. Uren heb ik hem zien zitten lezen in een huisje dat hij voor zichzelf had. Hij was de intellectueel van de familie, was zijn familie ver overstegen, nam niet weg dat ook hij zijn familie nooit heeft verlaten. Hij laat de boerderij en zijn kapitaal na aan het museum ’t Fiskerhúske in Moddergat. Een prima bestemming.
Onze buurman van een paar huizen verder zegt: ‘Het is niet leuk hoor dat er steeds minder mensen hier echt wonen.’ Dat begrijp ik maar al te goed. Hij heeft steeds meer buren voor een of twee weken. Moddergat wordt steeds meer een toeristische attractie.

Wyb en ik rijden naar Anneke door een dichte mist, het zicht is vaak niet meer dan vijf, tien meter. Op een rotonde bij Niawier kunnen we niet eens de goede afslag vinden. Zelfs stapvoets rijden is soms al gevaarlijk.

Halverwege de avond gaan we opnieuw terug door de mist. Bij Akkrum is een grote kettingbotsing geweest, een dode, zestien gewonden vertelt de radio. Gelukkig rijden wij door een autoloos land.

Na twaalven gaan we naar buiten en is Moddergat weer even zoals we het kennen. We staan alleen op de dijk. Verderop in het dorp horen we vuurwerk maar zien niets. De mist is dik, we zijn alleen op de wereld. Normaal zien we het vuurwerk op het wad, de noodpijlen die het wad in een rood licht zetten. Nu, ver weg wat stemmen, dof geklap. Geen Ameland, geen Schiermonnikoog, laat staan de Noordpool, de wereld is uit ons zicht.
We heffen het glas. Het is koud. Er is een dichte mist en toch staat er een gemeen koud windje. We wensen ons een gelukkig en vooral gezond 2020 met de mousserende rosé wijn die we uit Frankrijk hebben meegenomen. Vooral dat gezonde 2020 spreekt me erg aan.

Journal

Afscheid

Maandag 30 december, Moddergat

Fade in, fade out. Dat was in alle eenvoud de levenscyclus van mijn moeder. Onschuldig op de wereld komen, opgroeien, leren, volwassen worden. En op het einde werd alles, langzaam, uitgewist wat ze in zeventig jaar had geleerd, de herinneringen die ze had verzameld, de eenvoudigste dingen werden gewist, hoe ze moest telefoneren, de namen van wie ze lief had, de weg in haar eigen huis. Dat uitwissen heeft alles bij elkaar zo’n vier tot vijf jaar geduurd.

Het begon bijna onopgemerkt. Soms wezenloos kijken, de draad van een gesprek kwijt zijn, vergeten herinneringen. Alzheimer. Ik vind het een van de meest wrede dingen die een mens kan overkomen. Niet alleen wreed voor degene die het overkomt, ook voor de naasten. Iemand van wie je zielsveel houdt zie je veranderen in een ander mens, daarna, oneerbiedig gezegd, mensonterend verschrompelen. Een van de vele wrede aspecten is dat je weet dat er geen verbetering optreedt, het wordt alleen maar slechter.

Laat ik eerlijk zijn, wat was ik opgelucht toen mijn moeder overleed. Ik ervoer het als een bevrijding voor haar en voor ons. Ik vond het vernederende jaren. Als het om een hond zou gaan had je hem al lang laten inslapen. Dan had men gezegd: ‘Dat moet je hem niet aandoen, laat hem inslapen.’ Maar de wetgever in dit land is meedogenloos. Want de wetgever van dit land werd lange tijd gevormd door christelijke partijen en christenen zijn gek op lijden en door wet en regelgeving wordt dat ook niet-christenen opgelegd.

Gelukkig is er ten aanzien van euthanasie afgelopen jaar een belangrijk ding veranderd. Wezenlijk bij euthanasie was tot nu toe dat de degene die wilde sterven moest bevestigen dat hij echt euthanasie wilde. Wat voor alzheimer patiënten, die alle kaders en bewustzijn kwijt zijn, natuurlijk onmogelijk is. De Hoge Raad heeft nu uitgesproken dat het ook op een andere manier geregeld kan worden. De patiënt laat bij zijn huisarts schriftelijk vastleggen dat hij euthanasie wil als hij het leven onwaardig vindt en dat, als hij dat zelf niet meer kan, zijn naasten de euthanasie mogen bevestigen. Voor veel mensen is dat een enorme opluchting.

Vandaag hebben Wyb en ik afscheid van een hele goede vriend genomen. Ik denk dat het een afscheid was want hij gaat snel achteruit. Vlak voordat we naar Frankrijk vertrokken spraken we hem voor het laatst en maakte hij zich veel zorgen over de uitspraak van de Hoge Raad die toen nog in behandeling was.
We konden toen nog een tamelijk helder gesprek voeren. Gelukkig hebben we nog goed contact maar het proces van uitwissen heeft in die negen maanden duidelijk zijn wrede werk gedaan. Onze lieve vriend is erg blij met de uitspraak van de Hoge Raad, het geeft hem veel rust. Hij heeft zijn laatste wens goed met zijn huisarts besproken, bij de notaris gedeponeerd, opgenomen op film zodat er geen enkel misverstand over kan bestaan onder welke omstandigheden hij euthanasie wil.

Ik ken mijn goede vriend al zo’n dertig jaar. Als het lot anders was gelopen was het niet ondenkbeeldig geweest dat we samen een huis in Frankrijk hadden gehad. Veel vakanties hebben we samen doorgebracht en soms leken onze twee gezinnen één gezin.
Bij het afscheid omarmen we elkaar. Ik ben bang dat het onze laatste omarming was.

65

Zondag 29 december, Moddergat

65. Welke foto zet je op een blog om je verjaardag te vieren? Ik kies voor bovenstaande foto, een foto die ik nam na het zien van de naaktfoto van Baudet. Wat hij kan, kan ik ook, dacht ik. Voor de keuze van die foto heb ik diverse redenen.

Reden een heeft met de viering van mijn lichaam te maken. Het lijf dat daar ligt, gaat al zo’n 65 jaar mee. Lang heb ik dat niet meer dan logisch gevonden. Sinds ik eind september in de lappenmand terecht kwam, weet ik beter. Nu het lijf weer langzaam opknapt, geef ik het met deze foto een ode.

Ik kies deze foto ook omdat ik besloten had deze foto gewoon op mijn iPhone te laten staan. In de openbaarheid met die foto? Nooit. Totdat ik me realiseerde dat ik daardoor meedeed met de vertrutting van onze samenleving. Er gaat een golf van kuisheid over het land. Alles wat met naakt, sex, lust heeft te maken is verdacht.

Ik lees in ‘De vriend’ van Sigrid Nunez, de ik-persoon schrijft: ‘Ik heb de verplichte online personeelstraining over grensoverschrijdend gedrag gedaan, die me de ogen heeft geopend voor het feit dat elke mondelinge of schriftelijke verwijzing naar seksueel gedrag, inclusief suggestieve grapjes, spotprenten, maar ook informele gesprekken over je eigen seksleven, of dat van willekeurige andere personen, onder grensoverschrijdend gedrag valt. Er leek geen uitzondering te gelden voor eens schrijfworkshop.’
Kom op zeg. Een schrijfworkshop mag geen enkel onderwerp schuwen. Waarom geen verwijzing naar seksueel gedrag, waarom geen grapjes of spotprenten daarover? Waarom geen informele gesprekken over je eigen seksleven? Het lijkt of we in het Tweede Victoriaanse Tijdperk zijn beland.

Ik ben blij dat ik een een eigen website heb en wat Het Dossier betreft niet afhankelijk ben van Facebook. Deze post zou door het Amerikaanse bedrijf, waar elke tepel en lul voor aanstootgevend wordt aangezien, zijn verwijderd. Gelukkig kan de totaal doorgeslagen christelijke moraal niet aan mijn blog komen.

Andere reden om de foto te kiezen is omdat ik best tevreden ben om mijn lijf zo te zien liggen. Ik nam de foto toen ik 64,5 was. De foto was bedoeld als grap, maar toen ik mij uiteindelijk zo zag liggen, dacht ik, och ik mag er best wezen.

Even een disclaimer. Ik breek hier een lans voor seksuele vrijheid, tegen benepenheid. Dit wil zeker niet zeggen dat ik zelf een wolf ben. Integendeel. Ik ben keurig serieel monogaam, zoals iemand mij ooit eens bestempelde. 
Ooit zei iemand tegen mij ‘ik heb gehoord dat je altijd na voorstellingen in De Harmonie in de kroegen van Leeuwarden bent te vinden op zoek naar vrouwen.’ Ik barstte in lachen uit en raadde haar aan voortaan goede bronnen te raadplegen.

Een paar van mijn vrienden waren wel echte wolven. Ik maakte van nabij hun gejaag mee. En vaak dacht ik, ik moet veel meer jagen. Brave borst als ik ben, heb ik dat nooit gedaan. Jammer, denk ik ook achteraf. Ik ben te braaf geweest.

Vijfenzestig

Zaterdag 28 december, Moddergat

Morgen word ik 65. Er is geen ontkomen aan. Vind ik het erg: nee, het gebeurt. Vorige week kreeg ik een mail van Benne waarin hij de volgende relativering schreef: ‘Jij wordt ook oud Benne,’ zegt wel eens iemand tegen mij en dan zeg ik ‘ja er zijn maar twee mogelijkheden; of je wordt ouder of je bent dood.’ En zo is het. Ik kan best nuchter doen over dat 65-jarig bestaan.

Dat is één visie. Diep in mij is er geen nuchterheid. Vorige week kreeg ik ook een mailtje van Lucy, een van mijn oudste vriendinnen, we kennen elkaar van de lagere school (tegenwoordig basisschool geheten). Zij schreef mij terug: ‘Maar Toon, jij bent toch pas 17?’ Precies, zo is het. Ik ben pas 17, alleen mijn lichaam pleegt verraad, het omhulsel wil zich niet aanpassen aan mijn werkelijke leeftijd.

Even terzijde. Tijdens mijn middelbare schooltijd noemde iedereen mij Toon. Lucy, die ik altijd Luus noem, is de enige die mij zo nog noemt. Zo sleep je een sleepnet van kleine geschiedenisjes achter je aan. Dat vind ik een van meest charmante dingen van ouder worden. Herinneringen zijn overal, in Nijmegen, Groningen, Leeuwarden, Arnhem, Den Bosch, Heerlen, Meppel, Dwingeloo, Saint-Hippolyte-du-Fort, overal. En dat met tientallen mensen.

Een week voor zijn dood zei Jules Deelder dat hij ervan overtuigd was dat het beste nog moest komen. Dat heb ik zelf ook. Ik heb best veel gedaan, heb mij veel bewogen, maar het beste moet nog komen. Ik ben nog steeds vol verwachting. Wat dat beste dan is? Geen idee. Dus dat beste is gewoon een stom idee. Maar ik heb dat idee wel. Het is te hopen dat ik ook niet over een week dood ben. Toch valt wat dat betreft niets uit te sluiten.

Wat op de achtergrond altijd mee speelt is het gegeven dat mijn vader overleed op zijn 54ste. Dat wil zeggen dat ik morgen 11 jaar ouder ben dan mijn vader is geworden. Het is een soort terugwerkend verdriet. Wat heeft hij veel van het leven moeten missen. Hetzelfde gevoel heb ik ten aanzien Matthijs Rümke. Jarenlang trokken wij samen met elkaar op. Mattijs was drie maanden ouder dan ik. Vier jaar geleden overleed Matthijs na een slopend ziekbed. Voor Matthijs hield het leven op, ik leefde door en ben nu ouder dan hij. Wat heeft hij in die jaren ook veel moeten missen.

En dan het godverdomme gegeven dat ik niet ouder wil worden. We kunnen over ouder worden wel nuchter doen, maar het is natuurlijk een bloody shame. Waarom moet ik het met de werkelijkheid eens zijn? Ik ben tegen de werkelijkheid en de harde gegevens die ze met haar meebrengt. Ik ben tegen het voortschrijden van de tijd. Ja, ik weet heus dat ik me erbij neer moet leggen. Met grote tegenzin, als dat maar is genoteerd.

Toch verander ik nog steeds. Ik ga morgen zelfs mijn verjaardag vieren, voor het eerst in 25 jaar, op een plek die Wyb en mij lief is: de Bospub, onze voormalige buren. Gisteren waren wij even in Dwingeloo en zagen ons oude huis. Sinds ons vertrek is er niemand meer in geweest schijnt. Het huisje staat er verlaten en verwaarloosd bij. De tuin is in verval. Ik ben er zo voor dat er niets meer verandert. Iedereen blijft leven. Scholen en mensen veranderen nooit van naam. Verouderen wordt opgeheven.

Schrijver

Vrijdag 27 december, Moddergat

All in the family

Ik ben een waardeloze schrijver. Dat heeft met het volgende te maken. Ik lees nu een boek van de Amerikaanse schrijfster Sigrid Nunez, de titel: De vriend. Het gaat over een schrijfster die een hond in huis neemt van een vriend die is overleden. Zo gauw in een boek een hond voorkomt, wil ik het graag lezen. Er bestaat geen betere relatie dan de relatie tussen een hond en zijn baas.

Het boek gaat niet alleen over de hond, een Deense Dog nota bene. Elke hond is een persoonlijkheid, maar door zijn omvang neemt de Deense Dog een heel huis in beslag. Het boek gaat ook over schrijven. Een citaat dat ik tegenkwam in het boek, luidt ongeveer als volgt: ‘Als in een familie een schrijver wordt geboren, gaat de familie kapot.’ Ik schrijf ‘ongeveer’ omdat ik het citaat probeer terug te vinden. Helaas kan ik het niet terugvinden in de 120 pagina’s die ik inmiddels heb gelezen.

Ik denk dat de uitspraak in tweeërlei opzichten waar is. Met schrijven is het alles of niets. Zo heb ik een boek van ongeveer 300 pagina’s liggen. De titel luidt: ‘De plagen’. Ik heb een eerste versie geschreven, een tweede versie, een derde. Maar ik weet dat het nog niet goed is. Ik zie wat er niet goed aan is, terwijl ik weet dat het een goed boek kan worden. Jammer genoeg heb ik de puf niet om er nog eens een jaar aan te werken. Stel dat het dan nog niet wordt uitgegeven. Twee, drie verloren jaren.
De echte schrijver trekt zich van die gedachte niets aan. Dit gaat verbeten zitten en schrijft nog eens een jaar aan een boek dat voor hem zeker een prachtboek wordt. ‘De Plagen’ staat nu op mijn bureaumap in de gelijknamige map. Ik heb de slag verloren, gebrek aan doorzettingsvermogen. Daarom schrijf ik nu blogjes, kun je tussendoor schrijven, lekker snel af.

Maar ik weet wat ik had moeten missen als ik was doorgegaan. Bijvoorbeeld de afgelopen Kerstdagen. Ik had mij moeten opsluiten. Ik had mij moeten transformeren tot monnik. Mijn familie had niets aan mij gehad. De familie zou vermoedelijk nog meer exploderen dan mijn familie al heeft gedaan. In plaats voor ‘De plagen’ kies ik nu voor mijn familie. De afgelopen Kerstdagen waren erg gezellig. Neemt niet weg dat in mijn achterhoofd ‘De plagen’ blijft zitten, ik heb verzaakt. De familie is gelukkig gered.

Er is nog een tweede reden waarom families kapot gaan als er een schrijver in een familie is geboren. Grote kans dat de schrijver de familie als onderwerp neemt, of in ieder geval gebruikt. Ook in ‘De plagen’ is dat het geval. En wedden dat daar gedonder van komt. De schrijver mixt zijn familie met een fikse hoeveelheid fictie. Toch zal de familie vooral de familie zien. Een schrijver kan families kapot schrijven.

Ik heb niet altijd zo’n laffe houding gehad. In de jaren negentig koos ik onverschrokken voor mijn schrijven. Het waren de jaren dat de kinderen jong waren, mijn werk alle aandacht opeiste. Toch schreef ik mij te pletter. Ik geloof inderdaad niet dat de familie van toen er erg gelukkig van is geworden.

Journal

Landschappen

Maandag 23 december, Moddergat

Wij leven in extremen, wat landschappen betreft. Kaler dan de omgeving in Moddergat bestaat niet, de woestijn uitgezonderd. Het landschap wordt bepaald door de horizontale lijn, de horizon is overal. Op het wad, op het land. Van oudsher is het een landschap zonder bomen en als er eens een boom groeit dan slaat snel een motorzaag toe.
Op het wad heb je de horizon, een strakke lijn. Daarboven de lucht, die altijd verandert, van strak blauw, tot wit, grijs en zwart en alle mengvarianten daartussen.
Onder de horizon het water, waarvoor hetzelfde geldt. Of de modder, want om de zes uur trekt het water zich terug, een gigantische operatie waar nauwelijks iemand bij stilstaat. Met de modder is het eigenlijk hetzelfde, zwart, grijs, wat tinten bruin en alle mengvarianten daartussen.

In het Frankrijk waar wij wonen bestaat de horizon niet. Altijd staat er wel een berg voor. Om ons heen een ruig heuvellandschap met onvoorstelbaar veel bomen, vooral veel kastanjes, ondoordringbare bossen. Daar tussendoor wilde rivieren, tenminste, als er genoeg water is. Als ze leeg zijn en het regent, wat in de zomer standaard is, dan vullen ze zich snel en komt er een verraderlijk wil stromen. Ik ben altijd bang dat Dies erin valt en wordt meegesleurd.
Het spel boven de bergen wordt meestal niet door de wolken bepaald. Die zijn er wel, vooral in dit jaargetijde, maar het is de zon die met de bergen speelt. Als een grote theaterspot, bewegend licht, verlicht het de heuvels op de meest wonderlijkbaarlijke wijzen. Het kan gedimd, geheimzinnig licht zijn, vaak is het onverzoenlijk licht dat de bergen hard uitlicht.

Mijn wieg stond niet in een extreem landschap. De omgeving van Nijmegen heeft van alles wat, maar nooit compleet. De Hatertse Vennen die ik in mijn jeugd als roverhoofdman doorkruiste, is verworden tot een miezerig park. Ze hebben er een snelweg doorheen gelegd en bebouwing vrat hele stukken bos weg. Het was, en is nu helemaal, een bosje van niks.
Aan de voet van Nijmegen ligt de Ooijpolder, een suggestie van een weids landschap, van wilde natuur door de rivier die wel eens delen inneemt. Het is best een rijk vogelgebied, vergeleken met de vogelstand van Moddergat en de Camargue is het niets. Het landschap rond Nijmegen is meer een museum, een verzameling van verschillende soorten landschapen maar elke specie van die verzameling groeit nergens uit tot wasdom. De soorten verhouden zich tot de originelen als een miniatuurtrein tot een trein.
Ik denk dat ik daarom, met zo’n verzameling mini landschappen als basis, zo hou van de extreme landschappen. Of liever, echte landschappen, landschappen zoals ze horen te zijn: majestueus, in volle rijkdom, compromisloos, totaal.

Journal

Waard

Zaterdag 21 december, Moddergat

Officiële statiefoto voor het stadhuis van Dokkum. Onder de laatste foto’s die we in de Waard van Ternaard hebben gemaakt, met pijn in het hart.

21 december is een mythische datum. Tot die datum wordt het steeds donkerder op aarde. 21 december is het keerpunt, daarna wordt het op aarde steeds lichter. Al van oudsher moet dit gevierd zijn. Er zal vast een heidense reden zijn dat kerstmis zo dicht bij deze datum ligt.

In de persoonlijke geschiedenis van Wyb en mij is die datum zeker mythisch. In het jaar 2000 liepen we op de lange pier van Harlingen door de mist richting Wad. We hadden een smoesje gevonden om naar Harlingen te gaan. We waren knetterverliefd op elkaar, maar morele wetten en duizenden praktische bezwaren, en niet te vergeten verlegenheid en schaamte, weerhielden ons ervan de liefde te bekennen. 
Gelukkig is die pier erg lang, er komt geen eind aan. En de terugweg heeft dezelfde lengte. En zo’n tien meter van die pier vandaan hadden we ons verlangen niet meer in de hand en kusten we elkaar voor de eerste keer. Ik wist dat vanaf toen alles anders zou worden. Ik zal er nog eens een boek over schrijven.

Even daarna explodeerde onze liefde. Er was geen houden meer aan, het raakte alle zaken die in ons leven belangrijk zijn. Ik heb het wel gehoord in die tijd: onze liefde was een ordinaire zaak, directeur valt op directe medewerkster, hoe banaal kan het zijn. Ik vermoed dat mensen geld hebben ingezet op hoe lang die scharrel zou duren. Een paar maanden, dan was het voorbij. Wij vormen het bewijs dat zelfs uit een metoo-affaire ook best nog iets moois kan groeien. Als de liefde maar in het spel is.

Beste lezer, vandaag vierden we in Dokkum het negentien jaar bestaan van die liefde. We doen dat niet voor niets in Dokkum want zeven jaar na die wandeling over de pier zijn we hier getrouwd. Wat weer wil zeggen dat we vandaag twaalf jaar zijn getrouwd. Nog een reden om deze dag te gedenken.

Er is maar één plek waar we dat kunnen vieren: de Waard van Ternaard, ons favoriete restaurant in Ternaard, dat dicht bij Moddergat ligt en waar wij elk jaar een paar keer eten omdat we vinden dat de chef, Michael Roest, zo verrekte goed kan koken. 
Ons feestje dreigt even in het water te vallen. Als ik reserveer blijkt het restaurant al vol te zitten. Onze tactiek: Wyb belt zo rond vijf uur nog een keer en vaak heeft iemand dan zijn reservering geannuleerd. Zo kan ons jubileumetentje toch nog doorgaan.

Het is wel een beladen etentje. Het is de laatste keer dat we in de Waard van Ternaard kunnen eten. Per 1 januari gaat het restaurant dicht en opent Michael Roest een nieuw restaurant in Dokkum. We kunnen blijven genieten van zijn eten, maar in de Waard liggen veel herinneringen. Op onze trouwdag aten we hier met groot gezelschap. Diezelfde dag beleefden we in het hotelgedeelte onze huwelijksnacht. We brachten er met zoveel mensen een goede tijd door. We hebben er ook zo vaak troostgegeten. Na een periode hard werken, vechten tegen de weerbarstige werkelijkheid, troostten we ons hier met lekker eten en goede wijn. Het blijkt maar weer eens, alles gaat voorbij.

Journal

Stormvlag

Vrijdag 20 december, Moddergat

Moeder en dochter herenigd.

1400 kilometer is een eind. Gelukkig is er radio waardoor de afstand sneller lijkt te gaan. Vroeger moest je in Frankrijk naar die opgewonden Franse radiostemmen luisteren. Dankzij bluetooth en andere vernuftigheden kunnen we 1400 kilometer naar de Nederlandse radio luisteren. Al moet gezegd dat je na drie uur Radio 1 toch behoefte hebt aan stilte.

In maart vertrokken we uit Nederland. Negen maanden later reizen we terug. Ik heb het idee dat Nederland in die tijd veranderd is. Mijn beeld kan vertekend zijn door de afstand. Ik sta nooit meer met landgenoten aan de koffieautomaat te lullen. Het is nog nooit zo goed gegaan met Nederland, maar het land lijkt nog nooit zo ongelukkig. 
Boeren dolen met hun trekkers door Nederland. Jongeren lijden massaal aan burn-outs en snuiven en slikken zich een weg naar geluk. De een na de ander sleept de ander na de een voor de rechter. Leerkrachten op het malieveld, verplegend personeel op het malieveld. Ontevredenheid alom.

In Luxemburg en de Ardennen luisteren we naar een interview van Sven Kokkelman met Henk Krol. Een uitspraak van Henk Krol, ik citeer uit de losse pols: ‘Mensen denken dat politici de macht hebben, maar andere machthebbers zijn rechters. Je ziet wel hoe ze ons dwingen om ons aan allerlei milieuregels te houden.’ Hij zegt in een parlementaire commissie te zitten die onderzoek doet naar de macht van rechters. Tussen zijn zinnen door is het overduidelijk dat hij vraagtekens zet bij de onafhankelijkheid van de rechtspraak. ‘In januari komt de commissie al bij elkaar.’

Zowel Krol zelf als Kokkelmans laten in het gesprek nooit het begrip trias politica vallen -domheid? opzet? De scheiding van de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht. Een principe waardoor we in Nederland een samenleving hebben die niet geteisterd wordt door willekeur en politieke machinaties. 
Ergens in de Ardennen weet ik het wel: Krol gaat met anderen morrelen aan de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Beiden laten na om te zeggen dat rechters slechts toezien op wetten en regels die politici met elkaar hebben besloten. Rechter beoordelen daarbij of politici zich ook wel of niet aan hun eigen regels houden. Tsja, dat kan lastig zijn.
Ik stel voor de stormvlag te hijsen. Niet ondenkbaar dat de politiek gaan morrelen aan de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, zoals dat in Europese landen als Polen en Hongarije en 70% van de landen in de wereld sowieso al gebeurt. Kijk naar de gevolgen van een politieke rechtspraak in Amerika, waar rechters benoemd worden naar hun politieke voorkeur.

Na de Ardennen is alles anders. We rijden over de grens en komen in een stroom van auto’s. Een stroom van noord naar zuid en anders om, van het oosten naar het westen en andersom. Het is negen maanden geleden dat ik zoveel auto’s heb gezien. In Frankrijk zie je allemaal oude autootjes rijden, hier is alles spic en span, state of art. 
Toen ik in 1954 werd geboren waren er 10 miljoen mensen, op de radio hoor ik dat er in 2029 18 miljoen mensen zijn. Zo’n toename moet toch grote invloed hebben op de manier waarop we met elkaar omgaan.

Pas bij afslag Friesche Palen, vierhonderd kilometer later, verdwijnen we uit de niet aflatende stroom auto’s. Niet lang daarna openen we de deuren van de auto in Moddergat. Van de Middellandse Zee tot Waddenzee in twee dagen. We horen de stilte, ruiken de modder. Na negen maanden openen we weer voor het eerst de deur van het hoofdkantoor van Dossiermoddergat. Thuis.

Journal

Road

Donderdag 19 december, Metz

Niks bloggen. On the road. En op de radio horen dat Jules Deelder niet meer is.

 
Journal

Reisnervositeit

Woensdag 18 december, Saint-Hippolyte-du-Fort

Niks bloggen. Schoonmaken, inpakken, regelen, laatste telefoontjes. Reisnervositeit.

Mestboekhouding

Dinsdag 17 december, Saint-Hippolyte-du-Fort

Na het ziekenhuis nog even boodschappen doen in de grote Super U van Ganges. Daar schiet ik nog de volgende foto. Leve de iPhone.

Een nieuwe wachtkamer. Dit keer in Ganges. Wachtkamers betekenden de afgelopen maanden vaak slecht nieuws. Nieuwe kwalen werden na het wachten bevestigd, operaties aangekondigd. Dit keer is het anders. Deze wachtkamer voelde sowieso minder dreigend.

Afgelopen maand hield ik een boekhouding bij van mijn plassen. Ik moest het excel document een naam geven en besloot het Mestboekhouding te noemen. Een maand hield ik als een overijverige boekhouder bij hoeveel keer ik pieste en het aantal milligrammen wat daar het gevolg van was. Na meestal drie keer telde ik dat dan bij elkaar op en sloot mijzelf weer op de katheter aan. Altijd kwam er dan een hoeveelheid urine te voorschijn die ik niet kon uitpissen. Ook die hoeveelheid noteerde ik keurig.

Wie het excelsheet bestudeert ziet vooruitgang. Op de eerste dagen staat er nog heel vaak nihil. Na een week kan ik cijfers gaan invullen, 60 ml, 80 ml, 100 ml. In de laatste weken staat het vol cijfers, soms zelfs uitschieters naar 150 ml, 200 ml. De hoeveelheid urine die ik niet kon uitplassen is sinds twee weken constant rond de 100 ml.

Omdat we vandaag naar de uroloog gingen, draaide ik de sheet uit. Tot mijn grote vreugde realiseerde ik me nu pas de vooruitgang. Vooral omdat ik de eerste twee weken er van overtuigd raakte dat mijn blaas verlamd was. Dat kan zomaar gebeuren. De eerste keer dat er iets uitdruppelde was ik net zo blij als een kind dat voor de eerste keer een luier in plaats van een pamper omkrijgt.

Eergisteren zei Wyb: ‘Best kans dat je katheter uit gaat.’ Verdomd, ik had me zo voor altijd een katheter ingepraat dat het me verraste. Maar inderdaad, waren al die cijfers voldoende om hem vandaag eruit te halen?

De uroloog denkt na het bekijken van de sheet lang na. Uiteindelijk moet een mens zijn gehele blaas kunnen leegmaken. Een gemiddelde piesen van 100 ml is nog geen wereldprestatie. Maar er zit zoveel vooruitgang in.
Na veel heen en weer praten besluiten we dat de katheter eruit kan als ik in Frankrijk blijf, dan was er altijd hulp in de buurt. De uroloog zou het er dan zeker op willen wagen. Nu we naar Nederland reizen, op veel verschillende plaatsen zijn, is het voor de zekerheid toch beter dat ik hem nog vier weken inhoud. De prestaties kunnen zich verbeteren en mocht ik met plassen op reis of Nederland in de moeilijkheden komen dan kan ik terugvallen op de katheter.

Ik vind het een goede uitkomst. Vooral ook omdat het ding niet meer elke dag aan mijn been is verbonden. Met een stop erin lijkt het al net alsof ik al geen katheter meer heb. En het mooie is, het ziet er naar uit dat ik weer een volwaardige zeikerd word.

Ok boomer

Maandag 16 december, Saint-Hippolyte-du-Fort

Ik lees in de Volkskrant een verslag over een ledenvergadering van de politieke partij 50Plus en lees: ‘Maar de interne democratie waar velen aan hechten botst nogal eens met Dales’ ambitie de partij strakker te leiden. Als doorgewinterde vergadertijgers slaan ze elkaar voortdurend om de oren met subsecties van de statuten en het huishoudelijk reglement. Bestuursleden kijken gepijnigd toe. Als de hele partijdag lijkt te verzanden in een storm van amendementen en voorstellen tot wijziging, dreigt Dales dat straks ‘iedereen een hotel moet gaan zoeken’.

Het is een vergadering van mijn generatiegenoten, de babyboomers. Ik herken de sfeerbeschrijving. De leden zijn natuurlijk gestaalde vergaderbeesten die het manipuleren hebben geleerd in de oude politieke partijen, daar werd wat af geouwehoerd. De mars door de instituties, ooit geproclameerd door Rudi Dutschke toen hij nog een vermaard studentenleider was in jaren ’60, hebben ze achter de rug. Veel heren van 50Plus zullen een mooie carrière hebben gehad en weten hoe je grote organisaties naar je hand zet.

De jaren ’60 beloofde veel. Alles zou anders worden, en vooral beter. Mijn leeftijdsgenoten waren idealisten, mijzelf incluis. Al moet gezegd dat ik mij altijd meer een post-babyboomer voelde. Geboren in 1954 was de echte hausse voorbij. Ik maakte de jaren ’60 voornamelijk in de jaren ’70 mee. Hoe dan ook, wij zijn een generatie op het eind van haar levenscyclus, op sterven na dood. Ik lees eigenlijk opmerkelijk weinig over deze unieke positie.

De positie van de generatie wordt pijnlijk duidelijk met de opmerking: Ok boomer. De betekenis? ‘Ok boomer is an easy way to diss Old shit heads.’ Als er weer eens een grijsaard (tegenwoordig heet dat een witte man) moralistisch zit te zeuren over vroeger, of het beter denkt te weten, of superieur zit te zijn omdat hij denkt dat zijn leeftijd dat automatisch met zich meebrengt, is er een grote kans dat hij door een jong iemand wordt weggevaagd met de opmerking: ‘Ok boomer’. En daarmee is veel gezegd.
Want wat in die twee woorden ook besloten ligt: ‘En wat hebben jullie er dan eigenlijk van gemaakt? Eigenlijk heb je geen recht van spreken meer. Je hebt je kans gehad. En er opmerkelijk weinig van gemaakt.’

En zo is het. Wat heeft die mars door de instituties en al die idealistische intenties nou werkelijk opgeleverd? We hebben het consumentisme als een gek aangewakkerd. We wringen de planeet als nooit tevoren uit. We zijn zelf verwende en mopperende zeurkousen geworden. We hebben veel gemeenschappelijk goed aan de vrije markt gegeven. Wie kapitaal heeft ziet zichzelf steeds rijker worden, wie zijn geld moet verdienen uit loon gaat er met geluk een beetje op vooruit, heel vaak op achteruit. We hebben een dichtgetimmerde bureaucratie achtergelaten. Belastingambtenaren die bewust burgers naaien. De grootschaligheid kent geen grenzen, de individualisering is leuk voor de mensen die er mee kunnen omgaan, een ramp voor mensen die erin verdrinken.
Ok, boomers. De erfenis zo een beetje samengevat?

Wendbaarheid

Zondag 15 december, Saint-Hippolyte-du-Fort

Stand op de kerstmarkt van Sauve waar we geen kerstliedje hebben gehoord, was een totaal anarchistisch feestje. Onderste foto de Franse versie van Seasick Steve, weliswaar iets jonger maar hij deed niet voor hem onder.

Als je zo aan huis gebonden bent, heb je genoeg tijd om na te denken. Zo bedacht ik dat het meeste wat ik mis wendbaarheid is. Mijn hele leven heb ik me wendbaar gevoeld. Meer dan ooit realiseer ik me dat die wendbaarheid voor mij een groot goed is.

Wendbaarheid in diverse opzichten. Bij alles wat ik heb gedaan, wist ik dat ik ook iets anders kon doen. Ik was theaterdirecteur, maar er was altijd de mogelijkheid om fulltime kinderboekenschrijver te worden. Overal waar ik werkte wist ik dat ik ook weer afscheid zou nemen. Ik ken genoeg mensen die zich totaal vereenzelvigen met hun werk. Hun werk is hun identiteit. Is bij mij nooit het geval geweest.

Een van de belangrijkste beslissingen in mijn leven nam ik in 1979. Ik had een perfecte leraarsbaan op een school voor Middelbaar Sociaal en Pedagogisch Onderwijs. Een fulltime baan, met vaste aanstelling, waar trof je dat nog in die tijd. Ik gaf Nederlands en Geestelijke Stromingen en was binnen, zoals collega’s zeiden. 

Maar in de loop van mijn studietijd kreeg ik door dat ik helemaal geen leraar wilde worden. Ik ontdekte het culturele leven, het theater, de literatuur. Een leven lang voor de klas, ik zag er als een berg tegenop. 
In dat jaar vroeg het Stedelijk Cultureel Overleg in Nijmegen of ik daar niet wilde komen werken, het ging echter wel om een parttime baan. Ik ging er qua salaris enorm op achteruit. Toch was dit mijn kans om uit het onderwijs te ontsnappen en ging op de aanbieding in. Mijn moeder vond het een belachelijke beslissing. Zo’n mooie baan, met zoveel zekerheid, zo’n mooi salaris opgeven voor een parttime baan. 
Het was een belangrijke beslissing omdat ik diverse mensen ken die in het onderwijs zijn blijven hangen. Zij kozen voor de zekerheid en het mooie salaris en sloten zich op in een gouden kooi. In de loop van de jaren heb ik gezien dat ook een gouden kooi een kooi is. Voor de goede orde: gelukkig werd die parttime baan na een paar maanden al omgezet naar een fulltime baan.

Niet alleen in mijn carrière was ik wendbaar. Ik heb ook een wendbaar leven gehad. Ik woon nu in mijn 24ste huis. Het liefste wat ik doe is door steden slenteren en foto’s maken. Even het leven vastleggen, dan weer doorlopen. Ik kom uit een geëxplodeerde familie. Dood, scheiding, verhuizingen, laksheid, het ontbreken van middelpuntvliegende kracht heeft het familieverband waarin ik opgroeide alle kanten uit getorpedeerd. Veel mensen zetten vraagtekens bij de toenemende individualisering van onze samenleving. Ik heb het altijd heerlijk gevonden, de vrijheid om je te bewegen waar hart en hoofd je heen brengen.

Door mijn lichamelijke mankementen voel ik voor het eerst dat die wendbaarheid wordt aangetast. Misschien is dat sowieso het grootste nadeel van ouder worden: het afnemen van wendbaarheid.

Cliffhanger

Zaterdag 14 december, Saint-Hippolte-du-Fort

Dat is nog eens scoren, de dokter waar we nu heen gaan heeft twee wachtkamers. De eerste is buiten. Als we aankomen is ze er nog niet, maar daar heeft ze rekening mee gehouden, er is een prima buitenvoorziening. Wanneer ze arriveert mogen we nog even wachten in binnenwachtkamer. Inmiddels hebben Wyb en ik besloten een vergelijkend wachtkameronderzoek te houden, de uitkomsten zullen medio volgend jaar naar buiten komen.

Al lang weten we dat we rond 20 december teruggaan naar Nederland. Op 2 januari wacht dan op Schiphol een vliegtuig dat ons naar Mumbai brengt. Mooie vooruitzichten. Zeker na maanden keihard werken. Toen ik eind september aan een abces werd geopereerd leek 20 december ver weg. Er was genoeg tijd voor het lijf om te herstellen.

Nu weet ik dat de tijd tussen eind september en 20 december zomaar voorbij schiet als het lijf hapert. Het lijf heeft een andere tijdsbeleving dan ik. Ik ben van het snelle: get things done, aftikken, check. Het lijf heeft blijkbaar lange dagen nodig die langzaam voorbij glijden. En, opmerkelijk, veel van die langzame dagen zorgen juist dat de tijd verdicht en razendsnel gaat.

Eind september was ik er vast van overtuigd dat ik 20 december helemaal beter zou zijn. Mis. Eigenlijk alle kwalen die zich eind september openbaarden, heb ik nog steeds. Vandaag blijkt ook nog eens dat ik een ontsteking aan de buikwond heb en dat mijn blaas is ontstoken. Bij mij rijst de vraag of we 20 december überhaupt wel kunnen afreizen. Van hier naar Moddergat is het zeker 1400 kilometer. We kunnen het in twee dagen doen, maar dan nog. Normaal verdelen Wyb en ik de kilometers. Nu ik nauwelijks kan zitten, komt alles op Wyb neer. Een bed op de achterbank zal het mij makkelijker maken

29 december word ik 65. Ik vind dat ik die leeftijd in Nederland moet vieren. Wat heeft Frankrijk nou met mijn 65 jaar te maken? Vraag die me de afgelopen tijd bezighield: moet ik mijn 65ste vieren? Sowieso houd ik niet van feestjes. Andere vraag die dan opdoemt: waar houd ik een feest? Voor een groot deel zullen we in Moddergat verblijven, maar als we daar tien man ontvangen puilt het uit. Gewoon geen feest dus.
‘Maar als we het nou eens in de Bospub vieren,’ oppert Wyb
Interessante gedachte, een soort sentimenteel journey. Ook leuk voor de gasten, bedenk ik. Een feestje thuis is maar een feestje thuis. We wikken en wegen.

Het is weekend. De afgelopen weekenden is het goede gewoonte geworden dat we een deel daarvan in een wachtkamer doorbrengen. Dit weekend is geen uitzondering. Na het doktersbezoek verlaten we de praktijk met een stapeltje recepten: antibiotica, bloedonderzoek, thuisverpleging, verband. De 20ste nadert. Eindelijk een cliffhanger voor een blog.

Reddingsboei

Vrijdag 13 december, Saint-Hippolyte-du-Fort

Wyb achterste rij, achteraan

Zitten we alweer in een wachtkamer. Voor de afwisseling eens niet voor medische zaken. Dit keer zitten we in de wachtkamer van een belastingkantoor. We zijn op twee fronten in taai gevecht met de bureaucratie in Frankrijk.

Hier in Le Vigan zitten we voor de volgende kwestie. We vallen inmiddels onder het Franse belastingregime. Ik wil daar graag een bewijs van omdat ik dat in Nederland voor een transactie moet aantonen. De Franse belastingdienst wil me die niet geven omdat ik nog geen aanslag heb gekregen. Vanuit belastingperspectief zit ik dus in een soort niemandsland. Typisch zo’n gevalletje dat bureaucratie veroorzaakt: vastzitten in gaten en kloven tussen strikte regelgeving. Natuurlijk wordt het na een uur wachten weer niet opgelost.

Ander front heeft met de zorgverzekering te maken. Via een site moeten we een papier aanvragen zodat we in Nederland kunnen aantonen dat we in Frankrijk zijn verzekerd. Na lang, heel lang bellen, kregen we codes en nummers zodat we op een site het papier kunnen aanvragen. Hoe we het ook proberen, met voor de derde keer nieuwe codes en nummers, we komen niet in de site. Daarom rijden we vandaag naar Nimes voor de volgende wachtkamer.

In al dit gedoe speelt Wyb absoluut de hoofdrol. Zonder haar zou ik als een doofstom iemand in den vreemde zijn. Ik versta flarden, ik doe snippers van informatie op. Zo hoor ik bijvoorbeeld dat de buurvrouw van de belastingambtenaar ook uit Nijmegen komt, ze heet Ans Willemsen. Klinkt aannemelijk, ik vind het een echt Nimweegse naam.

Wyb is mijn reddingsboei hier in Frankrijk. Sowieso als het om de taal gaat. Zonder haar kennis van het Frans waren we hier hopeloos verloren geweest. Geen idee hoe al die lieden uit de serie Ik, Vertrek dat doen, zonder talenkennis gewoon afreizen naar Frankrijk. Ik moet er niet aan denken.
Afgelopen maanden was ze in alle opzichten mijn reddingsboei. Een reddingsboei die mij naar Eerste Hulpen en operaties reed. En ervoor zorgde dat de boel hier in Les Trois Comtes toch gewoon door draaide. Liefdevol mijn wonden verzorgde en troostte. Wat moet een man zonder een vrouw? Of liever: wat moet ik zonder Wyb?

Nog even over die belastingdienst. Regelmatig vragen mensen ons of we nou veel merken van die stakingen en onrust in Frankrijk. Het ontnuchterende antwoord is dat we daar tot nu toe niets van hebben gemerkt. Echt helemaal niets. Zoals ik trouwens ook niets van de oorlog in Sri Lanka merkte toen wij Anne gingen halen en de oorlog tussen Singalezen en Tamils op zijn hoogtepunt was. Pas bij de Belastingdienst zien we voor het eerst iets van het ongenoegen dat toch breed in Frankrijk schijnt te leven. Bij de ingang kunnen we een petitie tekenen en wordt een staking aangekondigd.

Ook wel te begrijpen dat er onrust is. Stel dat je met je 52ste met pensioen kunt (ja, dat bestaat, het spoorwegpersoneel bijvoorbeeld), moet je opeens op je 64ste met pensioen. Wat een schande.

Verwachtingen

Donderdag 12 december, Saint-Hippolyte-du-Fort

Ik heb Grote Verwachtingen van Geert Mak bijna uit. Het boek is een soort samenvatting voor krantenlezers van de afgelopen decennia. Het is geen boek waar je vrolijk van wordt. Ooit had ik de stiekeme hoop dat het voortschrijden van de tijd ook vooruitgang betekende. Het was een lieve, naïeve gedachte. Ik vrees dat het tegendeel het geval is.

Voor mijzelf heb ik uit zijn lezenswaardige samenvatting een belangrijke constatering gedestilleerd: de leugen regeert. De waarheid is op het vuilnis gegooid en slechts weinigen die het wat uit lijkt te maken.
Neem de twee grootmachten. Zowel Amerika als Rusland worden geregeerd door beroepsleugenaars. De Washington Post houdt per dag bij hoeveel leugens de president produceert. Gemiddeld zijn dat 15 leugens per dag. Sinds zijn presidentschap zit Trump nu al op een totaal van 13.000 verifieerbare leugens. Het schijnt hem niet te deren. Zijn aanhangers vinden het zelfs prachtig en met deze leugens creëert hij een parallelle werkelijkheid waarin hij en zijn aanhang het prima leven vinden. Pikante aantekening. De kern van zijn aanhang bestaat uit fanatieke christenen. Het negende gebod van de 10 geboden luidt: Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste. Het gebod is op het vuilnis gegooid, geboden tellen alleen als mensen er profijt van hebben. De waarheid noemt Trump fake news. George Orwell is er in zijn graf jaloers op dat hij dit voorbeeld in zijn boek 1984 niet als double speak heeft gebruikt.

De afgelopen tijd las ik ook Tsjaikovskistraat 40 van Pieter Waterdrinker. In dit persoonlijke boek verhaalt hij en passant, evenals Mak, hoe in Rusland de leugen is geïnstitutionaliseerd. Is in Amerika de leugen nog persoonlijk aan de president gekoppeld. In Rusland is de staat de producent van leugens geworden, willens en wetens. De leugen is met trollenfabrieken zelfs geïndustrialiseerd en een belangrijk exportmiddel geworden, het begrip wapenindustrie heeft hiermee een nieuwe betekenis gekregen. Met het wapen leugen worden andere landen geïnfecteerd en gedestabiliseerd.

Een van de geslaagde resultaten vindt vandaag zijn hoogtepunt in de verkiezingen in Groot-Brittanië. Steeds duidelijker wordt dat het trollen vanuit Rusland de doorslag voor Brexit is geweest. Dit in nauwe samenwerking met een andere beroepsleugenaar, Boris Johnson, die als invloedrijk journalist, opnieuw willens en wetens en met satanisch plezier en openheid, de Europese Unie keer op keer zwart maakte. Ooit werd hij zelfs voor zo’n leugen als journalist bij zijn krant ontslagen. Vermoedelijk plukt hij vandaag de vruchten van zijn leugens.

Rutger Bregman schreef de bestseller De meeste mensen deugen waarin hij bepleit dat de meeste mensen van goede wil zijn. Lieve, naïeve man. Om nog even een voorbeeld te noemen waar zowel waarheid als leugen niet meer bestaan: China. Daar bestaat alleen de realiteit van de Communistische Partij, een realiteit volledig losgezongen van waarheid en leugen.

Boerenleven

Woensdag 11 december, Saint-Hippolyte-du-Fort

Ik ben nog nooit zo lang niet in Nederland geweest. Ik was er eind mei twee dagen. Dat wil zeggen dat ik nu meer dan zes maanden niet in het moederland was. Als alles goed gaat, en dat weet je nooit deze dagen, gaan we rond de 18e december terug. Hoe lang we dan blijven is nog onbekend. We hebben inmiddels meer tijd gekregen om in Nederland door te brengen omdat onze reis naar India definitief niet doorgaat. We durven het stoffige en in vele opzichten onhygiënische India niet aan. Jammer voor de tickets die we al vier maanden in huis hebben.

Als we rond de 18e Nederland binnenkomen, hebben we grote kans dat we met boerenacties krijgen te maken. Verschillende boeren hoorde ik zeggen: ‘We zijn nu al twee keer naar Den Haag geweest en er wordt nog steeds niet naar ons geluisterd.’ Alsof het logisch is dat politici in dit soort kwesties naar je luisteren. Ik raad boeren aan, voordat ze boer worden, eerst een paar jaar in de kunstensector te gaan werken. Dan komen ze er achter dat politici helemaal nooit naar je luisteren.

Ik snap trouwens niet waarom politici kritiekloos naar boeren zouden luisteren. Zo snap ik ook niet waarom boeren zo goed liggen in de publieke opinie. Een boer heeft het aureool om zich heen van een eerlijk en hard werkend mens. Een boer vertegenwoordigt voor veel mensen het zuivere leven. Dit stevig aangemoedigd door de lieftallige Yvonne Jaspers die het boerenleven nog een stevige stoot romantiek mee gaf. Ander idee: de boer en de natuur zijn één.

Ik denk dat het toch iets anders ligt. Volgens mij is de boer de vijand van de natuur. Wie door Friesland rijdt ziet dat het boerenleven is geïndustrialiseerd, dat de boeren van Friesland een raaigras woestijn hebben gemaakt waar het eens rijke vogel- en plantenleven zo goed als uit verbannen is. In Brabant hangt de penetrante stank van varkensflats, Gelderland stikt in de stank van concentratiekampen voor kippen.

De boer moet keihard werken voor zijn geld. Ook daar is een kanttekening bij te zetten. Wordt het begrip subsidieslurper geassocieerd met de kunstensector, als er een sector is die aan het subsidie infuus hangt dan is het de agrarische sector. Miljoenen en miljoenen worden door Europa en ons eigen land in de sector gepompt.
Daarom is het navrant dat de boeren de anti-Europeanen Wilders en Baudet op het schild hieven en enthousiast toejuichten. En dan te bedenken dat die Baudet meestal tegen voorstellen stemt die de agrarische sector ten gunste komen. Als er maar een zweem van protest en anti-establishment rond iemand hangt worden boeren al enthousiast. Ik vind dat die boeren hier toch wat meer intelligentie moeten tonen. 
De partijen die ze eigenlijk moeten toejuichen zijn natuurlijk de VVD en het CDA. Decennia lang ging de boerenlobby als een mes door de boter bij deze partijen om hun zin te krijgen. VVD en CDA waren oh zo bang de trouwe achterban te verliezen.

En kijk wat de landbouw heeft bereikt. Nederland is de tweede grote landbouwexporteur in de wereld, dit na Amerika. Nederland. Zo’n klein rotlandje. Dan weet je toch meteen dat het land hier wordt uitgewrongen dat met absurde hulpmiddelen het land tot op het bot wordt uitgewoond.
De boeren zullen vast nog een paar keer uitrijden met hun tractoren. Indrukwekkend, zo’n stoet landbouwvoertuigen. Maar het doet niets af aan het feit dat het boerenleven drastisch zal worden aangepakt. Is het nu niet, dan over een paar jaar.

Herfst

Dinsdag 10 december, Saint-Hippolyte-du-Fort

De kers is kaal. Over het zwembad ligt een groen dekdoek. De kaki boom heeft al zijn bladeren verloren, alleen de vruchten hangen er nog als oranje kerstballen aan. In de tuin liggen her en der nog stukken hout. De tuinman heeft vier dode bomen een kopje kleiner gemaakt en zo op maat gemaakt dat ze zonder problemen in onze houtkachel passen.

Het is herfst. Het huis lijkt zich teruggetrokken te hebben in zichzelf. Het staat in schrille tegenstelling tot de zomer toen gasten in voortdurende stroom kwamen en gingen, het één levendige bedoening was. 
Wyb en ik wonen nu in een huis dat veel te groot voor ons is. We beperken ons wonen dan ook tot de woonkamer en de suite, plekken waar we, indien nodig, de verwarming aanhouden. De rest van het huis is te koud te verblijven.

Zo ook ons appartement dat op de vierde verdieping ligt. Het heeft het karakter van een loft. Eén grote ruimte met aan een kant ramen die uitkijken over het dorp en de eerste heuvels van de Cevennen. We hebben het appartement ook in de zomer niet echt gebruikt als woonkamer. Het was meer een veel te grote slaapkamer. Om het ’s nachts aangenaam te houden stonden de ramen altijd open. Gelukkig brengen de avond en de nacht, in tegenstelling tot de tropen, hier enigszins verkoeling.

De herfst hier is een andere herfst dan we in Nederland kennen. Terwijl ik op bed lig en bijkom van de ingreep gisteren aan mijn blaas, schijnt buiten de zon en is er een wolkenloze blauwe lucht. Nou moet ik niet een te rooskleurig beeld van de herfst hier schetsen want tegen de avond en in de nacht kan het gemeen koud worden. 
Ook overdag kan het gemeen spoken. Regenbuien duren hier hoogstens een dag, Het zijn dan wel buien die droogstaande rivieren in een keer omtoveren tot wilde stromen. Vaak gaan ze gepaard met harde wind die, als we niet opletten, onze luiken hard doen klapperen. Daar staat tegenover, het grote verschil met Nederland, dat de meeste dagen vrijwel zonder wind zijn.

Op de foto a writer at work. Zo liggen schrijven gaat me opmerkelijk goed af. Je moet iets meer afstand nemen, zeg ik tegen Wyb als ze een eerste foto heeft genomen. Zo dichtbij, met alleen een bed, lijkt ik wel heel erg een man in de herfst van zijn leven. Als je iets verder gaat staan, geeft de slaapkamer tenminste nog enige allure.

Beterend?

Zondag/maandag 8/9 december, Ganges/Saint-Hippolyte-du-Fort

Wachtkamer Eerste Hulp Ganges, half zes in de ochtend.

 

Verkoop nooit de huid van de beer voordat hij is geschoten. Heb ik eigenlijk nooit gedaan. Mijn financiële prognoses bij de bedrijven waar ik heb gewerkt waren altijd aan de pessimistische kant. Daardoor des te meer feestvreugde als we veel beter scoorden dan verwacht. Alleen gisteren heb ik mij niet aan dit afgekloven spreekwoord gehouden. Met enig optimisme beschreef ik de huidige toestand van mijn ziekte.

Dom. Bleek een paar uur later. Er kwam een lek in mijn katheter waardoor we opnieuw naar de Eerste Hulp van het ziekenhuisje van Ganges moesten, een lekke katheter daar heb je niks aan. En er gebeurde waar ik zo voor had gevreesd: er moet een nieuwe katheter in mijn buik worden aangebracht, liet de dienstdoende arts mij na vijf uur wachten weten. Liever moet ik zeggen ‘ons weten’. De arts praat namelijk overwegend met Wyb die het medische Frans wel verstaat.

De man begint mij met grote naalden te prikken (anesthesie), daarna frommelt hij een buigzaam staafje in het gat van mijn buik. Ik zal het kort houden: het plaatsen van het katheter mislukt. Hij stuurt ons naar huis omdat mijn blaas leeg is en het plaatsen daarom niet zou lukken. We moeten terugkomen als ik weer aandrang krijg. 
‘Ik heb op internet gelezen dat zo’n gat in je buik al na twee uur dichtgroeit,’ zeg ik tegen Wyb als we in de auto zitten. ‘Welnee, dat zal wel meevallen,’ zegt Wyb, ‘anders liet hij ons heus niet gaan.’

Om 5 uur midden in de nacht heb ik aandrang. Wij weer in de auto terug naar Ganges en na twee uur wachten verschijnt de arts en begint hij met hetzelfde pijnlijke gepruts. Ondanks mijn volle blaas lukt het hem nu ook niet de katheter te plaatsen. Hij kondigt aan de uroloog erbij te halen die meer ervaring heeft dan hij.
Na nog eens twee uur wachten verschijnt de uroloog. Hij laat me weten dat de dienstdoende arts volledig fout heeft gehandeld, hij had de oude katheter er nooit uit mogen halen. Met gevolg dat hij mij opnieuw moet opereren, het gat in mijn buik is namelijk weer dicht gegroeid.
‘Zei ik het niet,’ zeg ik tegen Wyb.

De dienstdoende arts moet voor straf meekijken hoe het wel moet.

Vervolgens begint de uroloog voor de derde keer in mijn buik te prikken en te snijden. ‘Als u moet aangeven op een schaal van 0 tot 10 hoeveel pijn u heeft, wat zegt u dan?’ Een dikke negen.’ Ik schreeuw het weer uit. Maar gelukkig zie ik aan alle bewegingen van de uroloog dat hij weet wat hij doet en binnen een kwartier is de klus geklaard. Wel onder dreiging. ‘If you don’t do what I say, you’ll have horrible pain.’ Wyb komt met tranen in haar ogen van de gang. Ze heeft me horen schreeuwen.

Misschien moet ik toch in een god gaan geloven, lijd ik nu onder de furie van zijn boosheid door mijn ongeloof: zoveel fysieke ellende. Maar ja, dan krijg je weer met keuzestress te maken. Welke god moet je kiezen? Alleen het Hindoeïsme heeft al tientallen zo niet honderden goden. Terugvallen op het geloof van mijn jeugd? De Enige Ware Kerk? Geen denken aan. Ik ploeter verder.

P.S. Ik had veel liever een blog geschreven over het verschijnsel Ok boomer of over het volkomen terechte afscheid van Jeroen Pauw. Jezus, wat was zijn talkshow de laatste maanden slecht. De trouwe lezer van Dossiermoddergat weet dat er jaren voorbij gingen dat ik nooit over mijn gezondheid schreef. Nu moet ik wel. Het beheerst verdomme mijn leven. Nogmaals: ik ploeter verder.

Beterend

Zaterdag 7 december, Saint-Hippolyte-du-Fort

Ik heb toch het idee dat ik me moet verantwoorden voor de foto die bij het blog van gisteren stond. Zit ik opeens vrolijk in een restaurant met Wyb, Ymke en Helees het glas te heffen. Ik kan me voorstellen dat de argeloze lezer denkt: hè, wat nu, is hij opeens beter? Tweeënhalve maand hebben we de meest ernstige berichten over zijn gezondheid gehoord en dan zit hij daar zomaar te slempen.

Het is waar, het gaat beter, tamelijk veel beter, maar ik ben niet beter. De huidige situatie is als volgt. Mijn blaas beseft inmiddels weer waarom hij in mijn lijf zit. Elke keer als ik moet plassen komt er een respectabele hoeveelheid urine. Jammer genoeg blijf ook nog een deel van de urine in mijn blaas zitten. Ik heb de goede hoop dat mijn blaas steeds harder gaat werken en uiteindelijk ook het laatste restant eruit weet te persen. Kwestie van tijd zegt de uroloog.
Daar komt bij dat ik een katheter door mijn buik heb waardoor mijn mobiliteit enorm is toegenomen. Eindelijk kan ik me weer vrij bewegen, zeker omdat het grootste gedeelte van de dag die katheter is afgekoppeld. Kortom: progressie.

Dat geldt ook voor het achterste deel van mijn onderlijf waar een venijnige fistel mijn leven probeert te vergallen. Na de tweede operatie had ik veel pijn. Zitten was onmogelijk, maar sinds een paar dagen, mede met behulp van pijnstillers, is die pijn een kopje kleiner gemaakt. Daar komt bij dat ik een prima hulpmiddel heb, een zitring. Voor wie niet weet wat dat is: zie een paar blogs hiervoor.

Zo komt het dat ik weer met gasten door Saint-Hippolyte en Sauve kan wandelen en ’s avonds vrolijk één glas kan heffen in een restaurant. Alle antibiotica kuren heb ik ook achter me gelaten. Geen kwaal is nog geheel opgelost, maar dit is, hoop ik, aan de beterende hand.

Queeste

Vrijdag 6 december, Saint-Hippolyte-du-Fort

Ik kan mijn leven indelen in verschillende periodes. Bijvoorbeeld: jeugd in Hatert, jeugd in Dukenburg, samenwonen met Lies op Westkanaaldijk, hoofd marketing in Groningen, theaterdirecteur in Leeuwarden en zo kan ik doorgaan.

Een van de nadelen van scheiden is dat een deel van je geschiedenis verloren gaat. Ik kan nooit meer onbevangen met Lies over mijn verleden praten waar zij zo nauw bij was betrokken. Alles ligt in de schaduw onder de donkere wolk van de scheiding. Bovendien zien we elkaar nauwelijks. Als je een relatie hebt worden de verhalen die de relatie maken keer op keer herverteld. Na een scheiding stopt dat hervertellen.

Hetzelfde geld eigenlijk voor mijn directeurschap in Leeuwarden. Je verhuist en laat je collega’s achter, je neemt afscheid van een netwerk. In een ander deel van het land begin je een nieuw leven, creëer je nieuwe verhalen. Zo’n periode in Leeuwarden wordt naar de achtergrond gedrukt. En dat is best jammer.

Mijn directeurschap in Leeuwarden was een van de intensiefste periodes in mijn leven. Zeven jaar werkte ik dag en nacht aan de bouw van een nieuw theater. Ik heb nog nooit zo hard gewerkt en ook later zou ik nooit meer zo hard werken. Het was een project waar ik me voor 150% aan verbond. Met alle avonturen en verhalen die daar uit voortkwamen.
Ik denk nog wel eens aan die periode, maar nooit met de intensiteit die de periode verdient. Het was, naast het schrijven van mijn kinderboeken, de grootste klus die ik ooit realiseerde. Toch lijkt het zo ver weg, in mijn hoofd is het gereduceerd tot een periode, een periode waar ik algemene herinneringen aan heb.

Mijn trouwste kompaan in die periode was Ymke. Door dik en dun trotseerden we de meest lastige obstakels. Het was een queeste, een zoektocht naar het realiseren van een theater. Uiteindelijk stond daar een van de mooiste en grootste theaters van Nederland.
Zoals ik gisteren al schreef kwamen Ymke en Heleen gisteren op bezoek. Hun visite is een genot, met hun komst krijg ik opeens een deel van mijn geschiedenis terug. Samen halen we herinneringen aan mijn Leeuwarder periode op. De algemene herinnering wordt ingekleurd met verhalen en anekdotes. Een stuk verleden komt weer tot leven.

Ik merk dat dit een mens gelukkig maakt. Ik heb de neiging om van de ene naar de andere periode te razen. Wat geweest is, is geweest. Veel te veel laat ik het heden prevaleren. Gisteren en vandaag proef ik het genot van het herbeleven, het hervertellen, het stilstaan bij wat eens was.

Surprise

Donderdag 5 december, Saint-Hippolyte-du-Fort

Sinterklaas bestaat niet in Frankrijk. Als ik het nieuws in Nederland niet zou volgen, wist ik niet dat vandaag Sinterklaas wordt gevierd. Het is denk ik voor de eerste keer dat ik een volledig Sinterklaasloos jaar meemaak.
Vroeger was ik gek op Sinterklaas. De Sinterklaas avonden bij mijn oma op de Weurtseweg behoren tot mijn mooiste jeugdherinneringen. Eerst de enorme stapel cadeaus, daarna het zingen en het uitpakken, de vele grappen van mijn ooms en tantes en als de stapel cadeaus zijn getransformeerd tot een grote bult papier en karton het inpakken van de vuilnis en het naar de dijk bij de Waalhaven lopen om daar de troep te laten opgaan in een groot vuur. Dat was genieten. Reden om er weer een jaar na uit te kijken.
Na mijn jeugd werd ik zelf Sinterklaas. In mijn studententijd verhuurde ik mijzelf als Sinterklaas. Belangrijkste taak: het vermaken van kinderen van onverschillige ouders. Papa en mama zaten tv te kijken en ik mocht met de kinderen de cadeaus uitpakken.
5 december was sowieso een belangrijke dag. Ik speelde op de middelbare school Sinterklaas. Lies schminkte mij, het begin van onze liefde. Diezelfde dag eindigde vrijend in een parkje bij de Wedren.
Vervolgens werd ik vader en loodste ik Zwarte Piet bij ons naar binnen om de cadeaus achter te laten. Genieten van het genieten van de kinderen. Die speciale Sinterklaassfeer die zich in alle Nederlanders nestelde.
Sinds de kinderen de deur uit zijn, veranderde Sinterklaas. Hij kwam meer en meer op afstand te staan. Ik vond dat ik genoeg surprises en Sinterklaasgedichten had gemaakt. Eindelijk geen druk meer om op Sinterklaasavond nog op het laatste moment gedichten te schrijven. Wat een heerlijke rust.
Niet lang daarna kwam er een vlek op Zwarte Piet. Hij bleek voor veel mensen het symbool te zijn van slavernij en kolonialisme. Laat ik eerlijk zijn, in het begin vond ik het onzin. Met twee bruine kinderen had ik Zwarte Piet nog nooit geassocieerd met discriminatie en kolonialisme, mijn kinderen ook niet. Wat een onzin om tegen Zwarte Piet te zijn. 
Toch veranderde die oorspronkelijke mening. Zeker toen patjepeeërs en rechtse klootzakken een soort guerrilla strijders voor Zwarte Piet werden. Ik kijk nu zelfs met weerzin naar Zwarte Piet en kies onvoorwaardelijk voor de roetveeg Piet.
Dit jaar dus geen Sinterklaas. Toch een Sinterklaas surprise. Rond twaalf uur krijgen we een sms’je van Ymke en Heleen. Of we thuis zijn. Met hun campervan zijn ze op weg naar Hippolyte. Tegen de avond komen ze aan en hebben we een gezellige Sinterklaasavond zonder Sinterklaas maar wel met Ymke en Heleen.

Verlaten

Woensdag 4 december, Saint-Hippolyte-du-Fort

Onze staat van zijn is hier in Zuid-Frankrijk een geheel nieuwe fase ingegaan. Van begin mei tot half september hebben we geen dag vrij gehad. Elke dag waren we van zeven uur tot laat in de avond bezig. Af en toe gingen we een middag weg, of gingen we ’s avonds uit eten, verder stonden we 100% ter beschikking van onze gasten.

Hoe anders is ons leven nu. Er zijn geen gasten meer. Alle toeristen in de wijde omgeving zijn sowieso verdwenen. Saint-Hippolyte-du-Fort is terug geworpen op zichzelf. Wyb en ik bewonen ons grote huis nu helemaal alleen.
Onze voorgangers stopten er onder andere mee omdat ze het leven in de winter toch te saai vonden. Voor wie ontzettend ambitieus is, kunnen het inderdaad lange dagen zijn. Wij hebben november uitgeroepen tot marketingmaand. Contact leggen met nieuwe sites, verkoopkanalen, foldertjes maken, artikelen proberen te genereren. Maar goed, daar kun je ook niet een hele maand bezig mee zijn. Dat is een paar uurtjes per dag.

Zelfs het strijken, in de afgelopen maanden een doorlopende klus, is gestopt. Verder is er een groot niets, dagen waarop Wyb en ik gewoon vrij zijn. We kunnen doen en laten wat we willen, de ongekende luxe, een bonus voor maanden van keihard werken. Het enige dat onze bewegingsvrijheid beperkt zijn mijn lichamelijke ongemakken. Reizen naar Nederland is nog onmogelijk, ook Barcelona moet wachten, India hebben we inmiddels uit ons hoofd gezet. Verder: de volledige vrijheid.

Zo nu en dan maken we een tocht door de Cevennen waar de Indian Summer op zijn hoogtepunt is. Op zo’n tocht komen we vaak geen enkele auto tegen. We leven in een verlaten land. Thuis wacht de stapel boeken waar we zo naar verlangden en de balletjes van Dies die zelden rust vinden in ons huis dat kouder en kouder wordt. De woonkamer beneden is ons verwarmde hol waar we voor het eerst van ons leven dagen rust vinden, zonder ook maar één verplichting te hebben. Of toch wel, een afspraak staat vandaag, over een uur komt de verpleegster mijn wond verbinden. Tot die tijd de krant lezen en tussendoor balletjes voor Dies gooien.

Vive la France

Dinsdag 3 december, Saint-Hippolyte-du-Fort

Heel rustig werk ik aan de serie Vive la France, foto’s van Franse winkels die al lange tijd zijn gesloten. Alleen de gevels getuigen nog van het verleden. Verval en vervaging. De tijd is druk bezig het verleden uit te wissen. Nieuw leven wordt er niet ingepompt.

De serie is een metafoor voor de situatie in Frankrijk. Ik maak mij best zorgen over het land. Overmorgen is er bijvoorbeeld weer een landelijke staking, alles zal dicht zijn. Er is een run op de benzinepompen. De raffinaderijen zijn al een paar dagen door actievoerders geblokkeerd waardoor pompen droog staan.

Frankrijk is een oerconservatief land, de Fransen hebben een broertje dood aan verandering. De vakbonden zijn sterk en elke aanval op arbeidsvoorwaarden stuit op een muur van verzet. Hierdoor gaan er in Frankrijk nog mensen met 55 jaar met pensioen, of 60 of 62 jaar. Er is niet één leeftijd, maar de regelingen zijn, in vergelijking met de rest van Europa, riant.

Daar komt bij dat Frankrijk een massieve bureaucratie heeft, nauwelijks gedigitaliseerd is en als dat wel het geval is werkt het niet. Het paradoxale is dat een meerderheid van de kiezers Macron als president heeft gekozen. Macron heeft een duidelijk hervormingsprogramma, wil Frankrijk verder opstoten in de vaart van het neoliberalisme.
Die meerderheid van kiezers bestond echter uit een kleine minderheid van de bevolking, het opkomstpercentage was laag. Hierdoor ligt de bal nu bij Macron die Frankrijk wil moderniseren waarbij hij stuit op een meerderheid van de bevolking die of uiterst rechts is of uiterst links en in ieder geval geen verandering wil.

Vive la France is mijn stille commentaar op de situatie in Frankrijk. Mooi verval. Want Frankrijk is wat natuur en klimaat betreft een prachtig land. Daar binnen sappelen kleine boertjes, veel werklozen en kleine ondernemers met hun bestaan. Zoals ik het nu zie zijn de Fransen niet behept met veel ondernemingszin dus zeker hier in de streek veel verlaten winkels, het einde van wat eens een mooie droom moet zijn geweest.

Gevecht

Maandag 2 december, Saint-Hippolyte-du-Fort

Het Forum voor Democratie is voor een Nexit, lees ik in de krant. Dit standpunt past in het beeld dat ik van de partij heb. Modieus rechts, roekeloos, lichtgewicht, flirtend met ultra-rechts, als het zich maar kan afzetten tegen de bestaande partijen, poseurs. 
Boeren schijnen tegenwoordig ook voor FvD te zijn, alleen al vanwege het anti-Europa standpunt. Waarbij we domheid kunnen toevoegen aan de vorige associaties. Boeren zijn namelijk de grootste subsidieslupers van de EU. Zonder EU blijft een fractie van de boeren over. Maar ja, je zou eens een boek lezen of de krant volgen om te kijken hoe de wereld in elkaar zit. Het is lekkerder om op een trekker te raggen.

Ik zelf ben pro EU. Al is dat niet even makkelijk. Ik lees nu Grote Verwachtingen van Geert Mak, zijn nieuwe boek over Europa. Het gepruts in Brussel en in de hoofdsteden van de lidstaten is soms onthutsend. Groeien is voor de EU belangrijker dan ontwikkelen, een goede basis onder de plannen leggen. Zelfs op dit niveau is het vaak: eerst doen, dan nadenken. En dat nadenken resulteert vervolgens in onenigheid.

Dit op mega niveau. Mijn eigen ervaringen als emigrant in Europa zijn ook niet om over naar huis te schrijven. Vrij verkeer van personen en goederen? Zal vast voor grote bedrijven gelden. Voor kleine lieden zoals Wyb en ik is het een gevecht tegen de bureaucratie. Het duurt vijf maanden om een auto van Nederland naar Frankrijk over te schrijven. Het duurt zeven maanden om in Frankrijk als emigrant een zorgverzekering te krijgen.

Op het ogenblik is een van onze gastenkamers ons kantoor. Beneden in de woonkamer hebben wij geen telefonische ontvangst, de woonkamer is namelijk een soort granieten bunker, komt geen straling doorheen. Ons appartement, dat geen verwarming heeft, is te koud om te wonen of lange tijd te bellen. Vandaar dat we uit nood, erg luxueus trouwens, onze intrek in de suite hebben genomen. Het bed is dan ons bureau. Vanaf het bed gaan we de ambtenarij te lijf.

Wyb probeert het Noordelijk Belastingkantoor te bereiken. Ze hangt voor de zoveelste keer 25 minuten aan de lijn om iemand te spreken te krijgen. Als er 25 minuten voorbij zijn wordt de verbinding automatisch verbroken. Ondertussen probeer ik vat te krijgen op de belastingperikelen rond een lijfpolis die binnenkort kan worden uitgekeerd. Ik vlieg van het kastje naar de muur. Wyb probeert daarna onze zorgkosten gedeclareerd te krijgen. Hiervoor moet ze een 13-cijferige code invullen, maar ons code bestaat uit 15 cijfers. Kleine voorbeeldjes van ambtelijk ongemak. Maar al die kleine voorbeeldjes rijgen zich aan elkaar tot één grote irritatie. De bureaucratie is de vijand van de mens.

Herfst

Zondag 1 december, Sauve

alle rechten voorbehouden © gerard tonen 2019