Dossiermoddergat.nl

gerardtonenblogt

Journal, november 2019

Gevecht

Maandag 2 december, Saint-Hippolyte-du-Fort

Het Forum voor Democratie is voor een Nexit, lees ik in de krant. Dit standpunt past in het beeld dat ik heb van de partij. Modieus rechts, roekeloos, lichtgewicht, flirtend met ultra-rechts, als het zich maar kan afzetten tegen de bestaande partijen, poseurs.
Boeren schijnen tegenwoordig ook voor FvD te zijn, alleen al vanwege het anti-Europa standpunt. Waarbij we domheid kunnen toevoegen aan de vorige associaties. Boeren zijn namelijk de grootste subsidieslupers van de EU. Zonder EU blijft een fractie van de boeren over. Maar ja, je zou eens een boek lezen of de krant volgen om te kijken hoe de wereld in elkaar zit. Het is lekkerder om op een trekker te raggen.

Ik zelf ben pro EU. Al is dat niet even makkelijk. Ik lees nu Grote Verwachtingen van Geert Mak, zijn nieuwe boek over Europa. Het gepruts in Brussel en in de hoofdsteden van de lidstaten is soms onthutsend. Groeien is voor de EU belangrijker dan ontwikkelen, een goede basis onder de plannen leggen. Zelfs op dit niveau is het vaak: eerst doen, dan nadenken. En dat nadenken resulteert vervolgens in onenigheid.

Dit op mega niveau. Mijn eigen ervaringen als emigrant in Europa zijn ook niet om over naar huis te schrijven. Vrij verkeer van personen en goederen? Zal vast voor grote bedrijven gelden. Voor kleine lieden zoals Wyb en ik is het een gevecht tegen de bureaucratie. Het duurt vijf maanden om een auto van Nederland naar Frankrijk over te schrijven. Het duurt zeven maanden om in Frankrijk als emigrant een zorgverzekering te krijgen.

Op het ogenblik is een van onze gastenkamers ons kantoor. Beneden in de woonkamer hebben wij geen telefonische ontvangst, de woonkamer is namelijk een soort granieten bunker, komt geen straling doorheen. Ons appartement, dat geen verwarming heeft, is te koud om te wonen of lange tijd te bellen. Vandaar dat we uit nood, erg luxueus trouwens, onze intrek in de suite hebben genomen. Het bed is dan ons bureau. Vanaf het bed gaan we de ambtenarij te lijf.

Wyb probeert het Noordelijk Belastingkantoor te bereiken. Ze hangt voor de zoveelste keer 25 minuten aan de lijn om iemand te spreken te krijgen. Als er 25 minuten voorbij zijn wordt de verbinding automatisch verbroken. Ondertussen probeer ik vat te krijgen op de belastingperikelen rond een lijfpolis die binnenkort kan worden uitgekeerd. Ik vlieg van het kastje naar de muur. Wyb probeert daarna onze zorgkosten gedeclareerd te krijgen. Hiervoor moet ze een 13-cijferige code invullen, maar ons code bestaat uit 15 cijfers. Kleine voorbeeldjes van ambtelijk ongemak. Maar al die kleine voorbeeldjes rijgen zich aan elkaar tot één grote irritatie. De bureaucratie is de vijand van de mens.

Lezers

Zaterdag 30 november, Saint-Hippolyte-du-Fort

De laatste lezer

Ik lees een interview met Tim Krabbé over zijn boek dat hij over zijn vriendschap met Ferdi E. de moordenaar van Gerrit Jan Heijn heeft geschreven. De volgende zin treft me: ‘Beide hoofdpersonen waren ook mensen uit mijn wereld: een beetje academisch gevormd, bezig met zaken van de geest, ze waren lezers.’

Krabbé legt hier een scheiding aan tussen lezers en niet-lezers. Er wordt tegenwoordig volop geschreven en gedacht over een tweedeling in de maatschappij die steeds groter wordt: de twee deling tussen mensen die met internet kunnen omgaan en mensen die daarvan, om wat voor een reden dan ook, zijn afgesneden.

Door die zin van Krabbé realiseer ik me dat die tweedeling er misschien altijd al is geweest: je hebt mensen die lezen en mensen die niet-lezen. Ik ben er van overtuigd dat er een groot verschil is tussen die groepen. Mensen die lezen, en dan bedoel ik mensen voor wie lezen een tweede natuur is geworden, die altijd een boek op het nachtkastje of op tafel hebben liggen, hebben veel meer van het leven gezien dan mensen die niet lezen. Ze hebben zich in veel meer zaken verdiept, hebben zich kunnen inleven in situaties die de niet-lezer nooit tegenkomt. Ze hebben een beroep gedaan op hun verbeelding, hebben zich moet inleven in een waaier van karakters. Vandaar mijn stelling dat lezers gelukkiger zijn dan niet-lezers: ze overzien het leven meer, zijn empathischer, flexibeler, toleranter, het leven is rijker voor ze is, lezers zijn gelukkiger dan niet-lezers.

Als je niet leest, kon je best mee in het maatschappelijk leven. Dat is met de tweedeling digitaal en digibeet anders. Daarom is de tweedeling lezers en niet-lezers nooit zo scherp naar voren gekomen. 
Ik realiseer mij dat ik een boude uitspraak doe. Goed mogelijk dat er onderzoek naar is gedaan. Ben benieuwd of die uitspraak van me daardoor wordt ondersteund. Mijn uitspraak is gebaseerd op het feit dat ik ervaringsdeskundige ben. Mijn leven zou zoveel armoediger en kleiner zijn als ik geen lezer was. Een leven zonder boeken kan ik mij niet voorstellen. Toch zijn er meer niet-lezers dan lezers.

Zitring

Vrijdag 29 november, Saint-Hippolyte-du-Fort

Misschien heb ik te weinig opgelet, was ik te onachtzaam. Terwijl ik toch weet dat je altijd alert moet zijn, je weet nooit. Ik had het natuurlijk kunnen weten. Alle voortekenen waren er. Alle seinen stonden op rood. Maar in de zomer voelde ik mij onaantastbaar. De gasten die we in de zomer hadden, hebben het kunnen zien: ik was in een uitstekende conditie, ik nam de trappen naar de veranda mijn sterrenbeeld indachtig.

Het grote voorteken was natuurlijk 29 december. Op die datum gaat het gebeuren. 65 jaar. Een verfoeide leeftijd, van die leeftijd kan helemaal niets goed komen. Nou doen mijn leeftijdgenoten hun uiterste best om hun leeftijd te verdoezelen, ‘oh, kijk in wat voor een uitstekende conditie ik ben’, ‘nee, ik voel me absoluut nog geen 67’. Donder op. Kijk in de rouwadvertenties. Er zijn steeds meer mensen die jonger sterven dan jij. Alsof er verdomme geen verval bestaat, je lichaam niet wordt aangetast.

Zo ben ik nu in het bezit van een zitring. Tot voor kort wist ik niet eens wat dat was. Laat staan dat ik ooit een zitring heb geambieerd. En het erge is: ik ben nog blij met die zitring ook. Goed beschouwd is het zo vernederend dat je daar blij mee bent. Als ik vroeger een nieuwe Matchbox kreeg, nam ik het overal mee naar toe. Nu neem ik die zitring overal mee naar toe. Zo’n ding blijkt toch heel praktisch te zijn, het verlicht het leven, of om preciezer te zijn, het zitten.

Sinds eind september heb ik twee gaten in mijn achterste. De anus zat er altijd al, daar is nu het gat van de fistel bijgekomen. Het gat is het einde van een schachtje dat ergens naar mijn kringspier of endeldarm loopt, precies weet ik het niet. Door dat gaatje kan allerlei troep verdwijnen, zoals pus en bloed. Mooier kan ik het vandaag niet maken.
Dat gaatje doet verrekte zeer, evenals mijn anus die ook goed onderhanden is genomen bij het verwijderen van een abces. Zo, nou ben je tot detail op de hoogte. Dit alles betekent dat ik nauwelijks kan zitten. Door die zitring steun ik bij het zitten niet op mijn anus en het fistelgaatje. De zitring is lekker zacht en de anus en het fistelgaatje worden ontlast. Ik vertel het maar gewoon zoals het is. Voordat je het weet ben je namelijk ook blij met een zitring en nu weet je dat je dan niet de enige bent.

Keizer

Donderdag 28 november, Saint-Hippolyte-du-Fort

Vorig jaar, het was 1 augustus, besloten we in een impuls een hond te nemen. Die impuls werd veroorzaakt door het zien van een hondje dat net één dag oud was. Het duurde nog twee maanden voordat we hem konden ophalen.
Dat ophalen was niet niks want we hadden het hondje gezien in Die, in de Drôme in Frankrijk. Twee maanden later moesten we in totaal 2600 kilometer rijden om hem op te halen. In de tussentijd was ik er eigenlijk vast van overtuigd dat we spijt van die impuls zouden krijgen. Wyb en ik waren zo gewend aan de vrijheid, met niets of niemand rekening te houden.

Nu we Dies een jaar en twee maanden hebben kan ik laten weten dat we nog nooit één seconde spijt van die impuls hebben gehad. In plaat van met z’n tweeën zijn we nu met z’n drieën, Dies is namelijk wel een persoonlijkheid om rekening mee te houden. Sinds we hem vorig jaar kregen is hij altijd bij me in de buurt. Ik zeg bij ‘mij’ omdat Wyb de eerste maanden nog in Meppel werkte. Pas in maart kon ze zich bij mij en Dies onlosmakelijk aansluiten, om het zo eens te zeggen.

Dit blog ontspoort want ik wilde het niet over Dies hebben, ik wilde het over katten hebben. In de tijd dat we Dies kregen hadden we nog een kat, Gijs geheten. Als je wilt weten hoe hij eruit zag, klik even op het kopje Gijs in Dossiermoddergat. De kat op de foto kwam ik een paar dagen geleden tegen.
Met terugwerkende kracht kreeg ik gisteren een schuldgevoel dat wij ooit ons huis voor Gijs beschikbaar stelden. Gisteren las ik het nieuws dat de Nederlandse katten gezamenlijk zo’n 140 miljoen andere dieren doden en dat katten eigenlijk binnen moeten blijven volgens de Europese regels. . Ik weet er alles van. Van die 140 miljoen heeft Gijs er duizenden vermoord.

Gijs was de Keizer van Lhee, hij heerste over de bossen en velden van het dorp. Zijn kattenmacht kende geen grenzen. Hij joeg door zijn domein en pakte wat hij te pakken kon krijgen. Zelfs een paar dagen voor zijn dood, ziek, moe en der dagen zat, bracht hij nog drie jonge haasjes mee naar zijn paleis. Tot het bot vrat hij ze op.

Op Dies valt weinig aan te merken. Bijna een perfecte hond. Jammer dat hij nog wel eens tegen iemand op wil springen. Verder is het een prima hond voor een chambres d’hôtes. Het afgelopen jaar heeft niemand over hem geklaagd. Integendeel. Een aantal mensen gaf aan ook zo’n hond te willen.
Er rust één smetje op hem. Toen we hem kregen was hij geobsedeerd door Gijs. Zo’n fascinerende hond had hij nog nooit gezien. Gijs wist wel wat honden en katten waren en hij haatte tot het diepst van zijn wezen honden.
Hij nam het ons zeer kwalijk dat wij zo’n rotbeest in huis hadden genomen. Van ellende besloot hij dood te gaan. Moe en der dagen zat en dan ook nog een hond. Dat is gewoon te veel voor een kat die zich superieur waande en het mooiste leven leidde wat een kat kan hebben. De vogels, de muizen, de haasjes, de kikkers vierden op de dag van zijn dood een heel groot feest.

Dies was zich van geen kwaad bewust. Tot op de dag van vandaag vindt hij katten zeer fascinerende honden.

Filter

Woensdag 27 november, Saint-Hippolyte-du-Fort

Een goede kennis stuurt heel lief een email met beterschap en sterkte. Daarbij vertelt ze uitgebreid wat er in het roerige Nederland van dit moment speelt. Ook dat is lief. Ze denkt natuurlijk dat wij ver weg zitten en nauwelijks nog zicht hebben op het reilen en zeilen van het vaderland. 
Het grappige is dat het tegendeel het geval is. Ik ben altijd een nieuwsfreak geweest. Toch heb ik nog nooit zo goed het Nederlandse nieuws gevolgd als nu. Komt zeker ook door mijn ziekte. Ik heb alle tijd om kranten te lezen en de Nederlandse televisie te volgen. Mijn nicht adviseerde ons gebruik te maken van de app NLziet.nl. Ideale app, hiermee kunnen we live Nederlandse televisiekijken en ook een paar dagen terugkijken.

Ik lees elke dag twee kranten, de Volkskrant en de NRC, zie elke avond DWWD en Pauw, dat laatste programma met steeds minder plezier. Volgens mij moet de stofkam door de redactie. Er zitten net iets te veel mensen in die alleen van Nederlandse populaire muziek houden. Of Pauw heeft gewoon een slechte muzieksmaak, dat kan ook. Wat ik wilde zeggen: nog nooit was ik zo goed op de hoogte van de gebeurtenissen in het vaderland, of is het moederland? Ik denk toch dat ik moederland prefereer.

En toch heeft mijn goede kennis enigszins gelijk. Sinds we hier wonen kijk ik toch anders naar alle kennis die ik opdoe door al dat lezen en televisiekijken. Het lijkt alsof er een filter voor die kennis is gezet. Een filter van afstandelijkheid. Ik doe mijn kennis op via de officiële media, maar ik mis de gesprekken bij het koffieapparaat, de vluchtige gesprekken in de trein, het gehakketak met vrienden. Ik heb eigenlijk geen idee hoe Nederland op het ogenblik werkelijk aanvoelt.

Wyb en ik zitten hier in onze eigen bubbel. Denk niet dat ik enig idee heb wat er in Frankrijk speelt. Al het nieuws over Frankrijk krijg ik via de Nederlandse media. Af en toe kopen we een Franse krant die Wyb vele malen beter kan lezen dan ik. Maar de echte connectie met het Franse nieuws ontbreekt. De fysieke afstand die we met het moederland hebben lijkt zich te vertalen in psychologische afstand. Het is toch alsof we geen echte deelnemer meer zijn van het Nederlands gedoe. De echte hitte van het nieuws en het debat is verdwenen, ik voel me meer dan ooit een observator.

Terwijl ik als een spons nieuws tot mij neem, wat is het nut?, wat doe ik ermee?, is Wyb gewoon hard aan het werk. De tuin is veel meer werk dan gedacht. We zijn met een soort reddingsoperatie bezig. Als we niet ingrijpen zal de bamboe de heggen overwoekeren. Onze achterbuurman heeft al met een advocaat gedreigd als we de klimop niet een kopje kleiner maken. De klimop is met zijn wortels diep in de oude muren doorgedrongen. Niet te vergelijken dus met onze wortels die zowel in Nederland als Frankrijk niet echt gehecht zijn. Footloose heet dat geloof ik in goed Engels.

Huizen

Dinsdag 26 november, Monoblet

Laten we het eens over schoonheid hebben, de schoonheid die ik in Frankrijk ervaar. Een van de eerste dingen waar ik dan aan moet denken zijn de huizen, speciaal de huizen in de Cevennen. Ik vind de huizen hier ongekende mooi. Niet dat ze met het oog op schoonheid zijn gebouwd. Misschien wel integendeel. Ik denk dat de makers niet zo hebben stil gestaan bij schoonheid. Ze zijn in eerste instantie vooral functioneel. Daardoor zijn ze gelukkig heel eerlijk geworden.
De huizen in de Cevennen zijn groot en robuust. Aan alles merk je dat de muren dik zijn. Wat functioneel is want hierdoor is het in de zomer koel in de huizen en blijft in de winter de warmte goed hangen. Met dat zelfde doel hebben de oude huizen eigenlijk nooit grote ramen. Het zijn huizen uit één stuk.

Belangrijke reden waarom de huizen zo mooi zijn, heeft denk ik te maken met het feit dat ze voor de eeuwigheid worden gebouwd. In Nederland wordt er voornamelijk gebouwd om te patsen, dan denk ik aan die verschrikkelijke boerderettes die worden neergezet of van die mansions waar de Geer en Goor van deze wereld in leven. Over dertig jaar zal niemand meer begrijpen waarom ooit iemand die lelijkheid liet bouwen. Nederland heeft een talent voor modieuze lelijkheid. Andere intentie waarmee wij huizen bouwen: ze moeten zo goedkoop mogelijk zijn. Het resultaat is hetzelfde: lelijkheid, miezerigheid, liefdeloosheid.

Een ander aspect van de schoonheid hier is de ruimte waar de huizen in staan. In Nederland staan huizen op grond zo groot als een postzegel, of we rijgen ze aan elkaar in fantasieloze straten, of we gaan ze stapelen in slaapverwekkend wijken. De huizen in de Cevennen staan op een aantal hectares en dat levert letterlijk ruimte op om te ademen. Een huis kan hier volledig tot zijn recht komen. Zeker omdat de huizen enorme volumes hebben. Een huis mag hier echt een huis zijn.

En dat niet alleen op het platteland. Wij wonen midden in het dorp/stadje, ik weet eigenlijk niet wat het precies is, in een smal straatje. Veel mensen geloven helemaal niet dat ze op het goede adres aankomen nadat ze eerste de foto’s van Les Trois Comtes hebben gezien. Pas als ze binnen zijn, het huis zien en de tuin, weten ze dat ze goed zitten. En dat geldt voor alle huizen in ons feitelijk onooglijke straatje. Achter die bescheiden gevels bevinden zich kasten van huizen waar de bouwers zich naar hartenlust hebben kunnen uitleven.

Zitten

Maandag 25 november, Saint-Hippolyte-du-Fort

Een tafel en een stoel waren altijd essentieel in mijn leven. Een tafel om te vergaderen, om aan te schrijven of aan te lezen. Iets anders heb ik eigenlijk niet gedaan in mijn leven. Een stoel om op te zitten. Ik heb er verder nooit over nagedacht. Overal waren tafels en stoelen. Zitten kon ik overal.
Tot eind september 2019. Opeens werd zitten een ding. Een abces werd weggehaald, een fistel ontstond en zitten was zomaar een onderwerp. Ik kan nauwelijks nog zitten. Stel je een zitloos leven voor. Ik kon het me niet voorstellen, nu moet ik er mee leven. Geen idee hoe lang ik ermee moet leven.

Met dat zitloos leven is mijn leven veranderd. Het vergaderen had ik eigenlijk al achter me gelaten, nu ik niet meer kan zitten wordt vooral schrijven een probleem. Lezen kun je nog liggend, het boek omhoog houdend of naast je leggend. Schrijven kan ik alleen rechtop. Laptop op tafel of op schoot. Dat lukt nu niet meer.
Om te schrijven maak ik nu de schoorsteenmantel leeg en zet de laptop op de schoorsteen. Ik geloof dat Charles Dickens ook vaak staande schreef. Dat moet dus mogelijk zijn. Een blogje Dossiermoddergat is niet zomaar gedaan. Want met het schrijven is ook het bewerken van foto’s een probleem geworden. Mijn leven speelde zich zittend af.

Ook voor Les Trois Comtes ben ik uitgeschakeld. Om mij heen wordt volop gewerkt, er is een tuinman die dode bomen naar beneden haalt en klimop van de gevels haalt. Wyb loopt af en aan met struiken en takken. Ik kan alleen jaloers toekijken. Ik mag geen zware dingen tillen, als ik buk lijkt mijn kont te scheuren. Je kunt geruststellen dat ik voor een paar maanden (?) gehandicapt ben.
Laat staan dat ik, zoals onze tuinman, in bomen klim en takken en stam naar beneden haal. Zelfs toen ik nog in moordende conditie was, en dat was ik tot eind september, had ik dat nooit gedurfd. Ik zie het nu met grote bewondering aan hoe iemand zorgvuldig met kettingzaag in een boom klimt en vervolgens de boom een kopje kleiner maakt. Dat wil ik verdomme ook kunnen.

Tieten

Zondag 24 november, Saint-Hippolyte-du-Fort

Wie in de veronderstelling leefde dat het in Zuid-Frankrijk altijd mooi weer is, heeft al in de Nederlandse kranten kunnen lezen dat dit niet het geval is. De afgelopen dagen waren er tropische regens, gevolg overstromingen en modderstromen. Er vielen zelfs doden. De herfst is hier in volle gang. Hier in Saint-Hippolyte-du-Fort, waar wij wonen, schijnt van de 365 dagen in het jaar 300 de zon, zegt men. Ik weet het niet, kan door het seizoen komen, maar ik zou er een paar dagen afdoen.

Ik ga niet klagen want evenals in Nederland is de herfst hier prachtig. De Cevennen is bekend om zijn kastanjebomen, hierdoor verschiet het hele landschap van kleur. Van groen schiet het landschap naar geel en bruin. 
De wijnvelden staan er prachtig bruin en afgeleefd bij. Ze hebben een zwaar jaar achter de rug. De zon heeft de zweep erover heen gegooid, veel druiven zijn veel kleiner uitgevallen dan normaal. Er waren weken bij dat het kwik niet onder de 35 graden zakte. De wijnboeren halen steeds meer druivensoorten uit Spanje om hun gaarden aan te passen aan de klimaatverandering, lijkt me erg noodzakelijk.

Als je Nijmegen nadert is er altijd de St.Stevenstoren die als een baken van herkenning in de stad staat. Als je vroeger Groningen binnen reed waren het de pijpen van de centrale. Zo heeft elke stad zijn herkenningspunten. Punten die je, als je ze ziet, doen beseffen dat je thuiskomt. 
Ook Saint-Hippolyte heeft zijn herkenningspunt. Het zijn de twee bergen die achter de wijngaard liggen. Altijd als we Saint-Hippolyte naderen zeggen Wyb en ik tegen elkaar dat De Kameel er ook weer ligt, aldus de benaming die wij de bergen hebben gegeven: De Kameel.

Bij ons stadje liggen een aantal hele mooie wijnhuizen, een daarvan is Le Sollier, het ligt aan de voet van deze twee bergen. Toen we daar voor de eerste keer kwamen, kregen we te horen dat die bergen helemaal geen Kameel heten. De oude wijnboer vertelde ons dat ze officieel Les Jumelles heten, De Tweeling. Le Sollier heeft een heerlijke kruidige rosé die naar de berg is genoemd. Op het etiket prijkt de contour van de berg.

De oude wijnboer voegde er aan toe dat vrijwel niemand de berg Les Jumelles noemde. In de volksmond heet hij namelijk Les Nénés, bargoens voor De Tieten. Onze aankomst in Saint-Hippolyte is hierdoor veranderd, natuurlijk is Les Nénés een veel betere naam dan De Kameel. Als we nu Saint-Hippolyte naderen zeggen we tegen elkaar: ‘Kijk, de tieten liggen er weer mooi bij.’

Reizen

Zaterdag 23 november, Saint-Hippolyte-du-Fort

In Het Dossier vallen de afgelopen twee maanden best vaak de woorden ziekte en ziekenhuizen. Terecht, want beide woorden spelen een grote rol in mijn leven. Er kan hierdoor wel een verkeerd beeld ontstaan. Ondanks het ongemak hebben we toch een prima leven hier in Frankrijk. De planning van ziek zijn is niet slecht. Geluk bij een ongeluk. Net nadat het hoogseizoen voorbij was, werd ik geveld. Er is nu nog maar één iemand de boel kan bestieren: Wyb. En gelukkig kan dat prima omdat we nog maar sporadisch gasten hebben.
Daarnaast is het heel rustig. Een rust waar we ons na een drukke tijd erg op verheugden. We wilden wandelingen door de Cevennen maken, een keer naar Barcelona rijden, Zuid-Frankrijk verder verkennen. Helaas sloeg bij mij dus de immobiliteit toe. Even lekker in een auto zitten, een beetje door de heuvels trekken, het is even (?) niet voor me weggelegd.
Als je niet lijfelijk kunt reizen dan moet je het maar geestelijk doen, dus we lezen veel. Wyb en ik verslinden het ene na het andere boek. Een heerlijkheid om dat te kunnen doen na een leven van reizen en vele avonden in theaters zitten. Een tijdje heb ik veel minder gelezen, mijn concentratievermogen leek door internet verpest. Gelukkig heb ik die dip overwonnen en ging als een mes door de boter door Grand Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeijffer en Zwarte Schuur van Oek de Jong heen. Nu geniet ik van De grote verwachtingen van Geert Mak. 
Daarnaast is er de rijkdom van YouTube, documentaires te over. Ik mis het fotograferen maar compenseer dat door op YouTube naar lezingen van en documentaires over fotografen te kijken. Zelfs alleen op een bed kan ik me prima vermaken. 
Grote aanrader: het verzameld werk van Menno Wigman.
In de schaduw
De zomer vloert de stad, 
   likt liefdes uit, legt grijsaards af.
Ik lees hun zwart omrande namen 
   en prijs de eenvoud van de dood,
het slapen van mijn bloed.
De boulevard! De zeewind!
   Blauwe oevers! Befloerste bossen!
Ik zag het op tv. Nu ontwaakt het oproer
   in hun broeken, stromen de jurken
vol warme stranden, één lange, klamme
   en verdwaalde revolutie, dans,
drank en kelen die kraaien om méér.
Ik leef in de schaduw. Ik lees kranten
   en bid om goddelijke rampen.
Mij kan niemand nog genezen.

Drijfhout

Vrijdag 22 november, Nîmes

De inspirerende foto boven is het uitzicht dat ik vandaag zeven uur had. Om half tien moest ik mij melden voor een operatie in het ziekenhuis van Nîmes. Na mij omgekleed te hebben in een patiëntenkostuum ging ik in de wachtkamer zitten. Drie uur heb ik daar een beetje met mijn iPhone gespeeld. Ik was verdomme vergeten een boek mee te nemen. Wijze les voor de volgende keer: altijd een boek meenemen, je weet nooit

Na drie uur werd een brancard binnen gereden en mocht ik gaan liggen. Een verpleger, die mij herkende -‘U bent toch van die chambres d’ hôtes, ik heb laatst nog met uw vrouw gepraat.’- rijdt mij naar de anesthesist om mij in een heerlijke narcose te brengen. Als je later (?) dood bent en je komt in zo’n zalig niets, dan is het toch prima. Wil ik best voor tekenen. Dat prefereer ik toch echt boven gedoe met een hemel, een hel en vagevuur of een leger maagden.

Ik lig een half uurtje te wachten tot ze me daadwerkelijk gaan opereren. Dan komt een verpleegster zeggen dat er een noodoperatie moet plaatsvinden en dat mijn operatie wordt uitgesteld. Ik word teruggereden naar de wachtkamer van de polikliniek. Zo zit ik weer tegenover het rijtje stoelen op de foto. Uiteindelijk word ik tegen half vijf gehaald. Negen uur later worden Wyb, die me komt halen en de hele dag door Nïmes heeft gezworven en nuttige dingen heeft gedaan, schoenen gekocht, naar de garage geweest, weer herenigd. Eindelijk kan ik voor het eerst die dag wat eten en drinken.

Gelukkig ben ik erg goed in wachten. In sommige gevallen vind ik wachten zelfs heerlijk. Zo vind ik het een genot om een paar uur op een vliegveld te moeten wachten. Tijdens het wachten zet ik mijn hoofd in de mijmerstand, het mijmeren wissel ik af met geklooi op iPhone en kijken naar mensen. 
Het is soort zentoestand. Ik kan me helemaal neerleggen bij zo’n situatie. Het is niet anders. Het mijmeren drijft me van de ene op de andere gedachten die als drijfhout worden meegenomen op een gestaag stromende rivier. Zo sluit ik dit stukje met een mooie literaire metafoor af, hoop ik. De lezer moet in Dossiermoddergat toch wat meer worden voorgeschoteld dan een kale notitie over een wachtkamerdag.

Actieradius

Donderdag 21 november, Saint-Hippolyte-du-Fort

Mijn actieradius is al zeven weken zeer beperkt. De eerste vijf weken pendelde ik alleen van huis naar ziekenhuis en terug. Ik kon niet zitten, lopen deed me pijn. Sinds anderhalve week, nadat ik een katheter door de buik kreeg, en ik goede pijnstillers heb, maak ik met Wyb weer kleine autotochtjes door de omgeving en kan ik weer een klein rondje met Dies lopen. Door die beperkte actieradius heb ik wekenlang geen foto’s kunnen maken. Dossiermoddergat kwam die tijd door omdat ik een tamelijk groot fotoarchief heb. De foto die ik vandaag plaats komt ook uit dat archief. Ik heb hem in september in Arles genomen, een stad die barst van de fotografie, ondermeer omdat er jaarlijks een van de grootste foto-exposities van de wereld is.

Mijn buurman hier in Saint-Hippolyte-du-Fort, een Engelsman, is ook fotograaf. Hij reist de wereld over en fotografeert de mooiste interieurs, tuinen en omgevingen voor de meest chique bladen, glossyer dan glossy. Momenteel is hij op reis naar India. Hij zal zeker met prachtige foto’s terugkomen. Hij en ik zijn daarmee wel totaal tegengestelde polen. Ik ben helemaal niet geïnteresseerd in geliktheid en afgeronde schoonheid. Mijn interesse ligt juist bij het marginale, het toeval, het lelijke, de scheuren, de armoe, het sjofele, de straat. Daarom hou ik zo van de foto hier boven. Totaal verschillende mensen hebben totaal verschillende dingen op een muur geplakt. Waarom? Niemand die het weet en toch vormen deze afzonderlijke dingen, door toeval ontstaan, een nieuwe realiteit. Daar komt bij dat er foto’s tussen zitten en die foto’s krijgen, in die nieuwe realiteit, een geheel nieuwe lading.

Aankomende januari zouden Wyb en ik ook naar India afreizen. Ondanks dat we de tickets in huis hebben zal de reis niet doorgaan. Tenzij er een medisch wonder gebeurt. Maar één ding is zeker: ik was met totaal andere foto’s thuisgekomen dan mijn buurman.

Geest

Woensdag 20 november, Anduze

Elke dag verbindt een verpleger mijn buikkatheder. Het draagt er zeker toe bij dat ik mij een volwaardig patiënt voel. De verpleger die vandaag langskomt spreekt Nederlands. Als ik het me goed herinner komt zijn vader uit Nederland.
Bij het weggaan zegt hij dat veel Fransen Nederland fascistisch vinden. Ai. Dat heeft, als ik hem goed heb begrepen, twee redenen.

Als eerste vertelt hij me het verhaal over zijn oom die euthanasie wilde plegen. Omdat hij dat wilde voorkomen, en laten weten dat er genoeg redenen zijn om te blijven leven, reisde hij naar Nederland. Maar hij was te laat. Op het moment dat hij bij zijn oom was kwam de arts binnen. En waar iedereen bij was kreeg zijn oom zomaar een spuitje. ‘Zo is Nederland. Dat is in Frankrijk ondenkbaar.’

Daarna fulmineert hij tegen de gele hesjes, volgens hem allemaal van het Front National. Maar op zich is hun protest begrijpelijk, het draait steeds meer om geld, mensen raken in de verdrukking. Nederland schijnt voor de Fransen het voorbeeld te zijn hoe het niet moet, alles is in Nederland geëconomiseerd. Al bij al staan we er niet goed op bij die Fransen, schijnt. Ik heb er zelf nog niets van gemerkt. Hij is de eerste die er over begint.

De geëngageerdheid in Frankrijk is in ieder geval groot. Elke week staan op de markt nog gele hesjes handtekeningen op te halen. Voortdurend horen we dat er ergens wordt gestaakt. We hebben er zelf twee keer mee te maken gehad, de post heeft gestaakt en de medewerkers van ons medisch centrum.

Als we ’s middags naar Anduze gaan zie ik een vrouw scharrelen aan de rand van het parkeerterrein. Ik ben altijd geïnteresseerd in mensen die scharrelen. We lopen naar haar toe en zien dat ze voor haar huis een soort protest-installatie bouwt.
De geest van protest waait door de wereld, van Hongkong tot Chili, van Bolivia tot Den Haag. Zelfs in dit verlaten stukje van de Languedoc waait de geest.

Journal

Kat

Dinsdag 19 november, Saint-Hippolyte-du-Fort

‘Heeft u allergieën?’ vraagt de dokter. ‘Nee, ik heb geen allergieën,’ zeg ik.
Even later blijkt dat niet te kloppen. Ik blijk allergisch voor katheters te zijn. Katheters door mijn penis om precies te zijn. Gelukkig is die allergie vorige week verholpen met het aanbrengen van een katheter door mijn buikwand.
Ben u er nog? Ja, het leven is vaak hard en onaangenaam dus we moeten alles onder ogen zien dus ook alles beschrijven.
Die nieuwe katheter zorgt ervoor dat ik weer enigszins mobiel ben. Eindelijk kan ik weer kleine wandelingetjes maken en met Wyb aan het stuur tochtjes door de omgeving maken. Niet te lang want dan speelt mijn fistel op. Vrijdag word ik voor de vierde keer geopereerd, hopelijk maakt de operatie het zitten makkelijker.
Maar daar wilde ik het allemaal niet over hebben. Ik wil het hebben over de Cevennen kat. Op ons tochtje naar Anduze via de binnenwegen van de Cevennen komen we opeens de kat weer tegen, dit keer op een elektriciteitspaal. Wyb ziet hem, met dank. Het is de zoveelste kat die we in de Cevennen tegenkomen. In dit enorme gebied rijdt iemand rond die hier en daar uitstapt en een kat op de meest onwaarschijnlijke plekken spuit. De man of vrouw is een waar kunstenaar, elke keer laat hij me aangenaam verrassen. Banksy Light zouden we hem kunnen noemen.
En hij heeft navolgers. In Anduze komen we een kat tegen die op de katten van de Banksy Light lijkt (middelste foto). Ik stap uit om toch een foto te maken. Alles dient gedocumenteerd. Dan zie ik tegenover die ene kat een andere kat (onderste foto). Dit alles op de oprijlaan van een echte kattenliefhebber. De andere kat valt twee vogeltjes aan. Het leven is vaak hard en onaangenaam. Maar alles dient beschreven -en geschilderd.

Kaki

Maandag 18 november, Saint-Hippolyte-du-Fort

Achter in onze tuin staat een kaki boom, een vrucht waar ik nog nooit van gehoord. Aan de boom zijn de vruchten keihard en het duurt lang voordat ze rijp zijn. Als ze eenmaal rijp zijn, is het vruchtvlees heerlijk zoet. We hebben een rijke oogst, weten bij god niet wat we met zoveel lekkere vruchten moeten. Dus wie langs wil komen om een emmer mee te nemen is welkom.

Enclave

Zondag 17 november, La Gardiola

Twee kilometer buiten Saint-Hippolyte-du-Fort in de heuvels ligt een Rooms–Katholieke enclave La Gardiola, een kerk, een paar kapelletjes gewijd aan Maria, een oud internaat, een paar huizen die vermoedelijk als klooster dienden. De sfeer doet mij Russisch aan alsof ik Tsjechov of Paustovsky lees. Zo nu en dan klingelt een kerkklokje. We komen een priester tegen die familie rondleidt. Een van de mannen vertelt dat hij vanuit Amsterdam een cruise door de fjorden van Noorwegen heeft gemaakt.

alle rechten voorbehouden © gerard tonen 2019