Dossiermoddergat.nl
gerardtonenblogt2021, september
Crimineel
Donderdag 30 september, Groningen
Justitie onderzoekt momenteel of ik lid ben van een criminele organisatie. Als uit het onderzoek blijkt dat dit inderdaad het geval is, ben ik overtuigd crimineel. Wat is het geval. Ik ben lid van de Coöperatie Laatste Wil. De coöperatie zet zich in voor een levenseinde zonder tussenkomst van een arts. Ik ben lid geworden omdat ik vind dat de overheid überhaupt geen zeggenschap over de doodswens van mensen heeft. De overheid legt nu een zware verantwoordelijkheid op de schouders van de medische stand die moet beoordelen of een doodswens terecht is of niet. Ik ben, als het om de dood gaat, voor zelfbeschikkingsrecht. Alleen ik ga over mijn eigen leven.
Dat schijnt een radicale gedachte te zijn. Afgelopen dinsdag is de voorzitter van de coöperatie, Jos van Wijk, gearresteerd op verdenking van deelname aan een criminele organisatie die helpt bij zelfdoding. De mogelijkheid om je op humane wijze zelf te doden bestaat gelukkig wel. Het is een wit poeder en wordt Middel X genoemd. Het oorspronkelijke plan van de coöperatie was om het middel tegen een gering bedrag en diverse randvoorwaarden ter beschikking te stellen aan de leden. Middel X is legaal, het is namelijk een tamelijk veel gebruikt conserveringsmiddel. Justitie stak daar meteen een stokje voor. Het werd gezien als hulp bij zelfdoding en daarmee illegaal verklaard. Uiteraard legde de coöperatie zich daar bij neer en beperkte zich tot het verstrekken van informatie over het middel.
De bal kwam aan het rollen omdat een individueel lid van de coöperatie het middel mogelijk aan meerdere mensen heeft verkocht. Prima, vind ik. Ik zou willen dat hij het ook aan mij had verkocht. Het punt is dat hij het ook verkocht aan een 28-jarige vrouw. Zij had al lange tijd een doodswens en besloot het middel te gebruiken. Nadat ze het had ingenomen kreeg ze spijt en belde 112. Tragisch genoeg overleed ze de volgende dag toch. Vervolgens deed de moeder aangifte tegen degene die het middel aan haar had verkocht en zo kwam Coöperatie Laatste Wil in beeld.
Het is uitermate tragisch dat de vrouw, nadat zij zich had bedacht, toch overleed. Maar dat gebeurt natuurlijk ook met mensen die zich verhangen aan een boom of bij mensen die zich voor de trein werpen. De poging mislukt, ze worden opgenomen in het ziekenhuis, en overlijden dan toch. Is daardoor de boom schuldig? Of de treinmachinist?
Het is een illusie te denken dat je door het verbieden van een zelfmoordmiddel zelfmoord beperkt. Jaarlijks plegen in Nederland 1800 mensen suïcide . En dan zitten daar nog niet de mensen bij die voor euthanasie kiezen. 8,3% van de volwassenen heeft ooit aan zelfmoord gedacht, 2,2% heeft ooit een zelfmoordpoging gedaan. In absolute getallen: het aantal zelfmoordpogingen is niet exact bekend, maar wordt geschat op 94.000.
Veel mensen die suïcide plegen doen dat op wrede wijze, sterven een verschrikkelijke dood. Middel X geeft de mogelijkheid om humaan te overlijden. En natuurlijk moet dat niet makkelijk verkrijgbaar zijn. Natuurlijk moet het niet bij Kruitvat in de schap staan. Er zijn allerlei mogelijkheden om dat goed te regelen. Helaas. Het idee dat mensen zelf uit het leven kunnen stappen is voor de overheid een onaanvaardbare gedachte.
Niet de mens maar god beschikt over het leven, is de christelijke gedachte die onze wetten heeft geïnspireerd. Ik zie daarom met lede ogen de kabinetsformatie aan. Vermoedelijk bestaat het nieuwe kabinet weer uit een wolk van christen-democratische partijen die ervoor zorgen dat de mens moet blijven lijden.
Hein
Woensdag 29 september, Groningen
Recht tegenover ons zijn twee studentenhuizen. In het rechter huis wonen mannen van Vindicat, links wonen vrouwen van Albertus Magnus. ‘Heb je daar niet veel last van?’ is de vraag van iedereen die bij ons op bezoek komt. Nou, dat valt eigenlijk reuze mee. Natuurlijk merken we daar wel eens iets van -en dat bedoel ik niet ironisch.
Zo werden we een maand geleden ’s nachts wakker door opgewonden stemmen. Wybrich ging zelfs naar buiten om te kijken wat er aan de hand was. Op de stoep voor het Vindicat huis stond een jongen die hevig bloedde en stond te wachten op een taxi die hem naar het ziekenhuis bracht. Gisteren hoorden we pas wat er precies aan de hand was geweest. Met zijn dronken kop had hij de deur van het huis willen openmaken. Dat doet hij altijd door de sleutel om te draaien en dan met zijn elleboog de zware deur open te stoten. Die avond voerde hij hetzelfde routinegebaar uit. Door zijn kop vol alcohol had hij niet door dat hij voor de deur van het vrouwenhuis stond in plaats van zijn eigen deur. In het vrouwenhuis zit een raam in de deur. Zodoende raakte zijn elleboog niet het hout, maar ging hij door het glas heen. Gevolg: een diepe snijwond in zijn onderarm.
Ik hoorde het verhaal gisteren omdat we door onze overburen waren uitgenodigd. Het is een traditie die is ontstaan omdat Kees en Annemiek na een inbraak in het studentenhuis een tijdje op het huis hadden gepast toen iedereen naar huis was. Ik vind het een prima traditie, want op die manier kom ik nog eens in een studentenhuis.
In het huis woont ook Hein. Hein is geen student maar een hond. De kruising tussen een labrador en nog iets groters woont daar al drie jaar heeft dus negen bazen. De vraag of dat niet zielig is voor een hond, of dat niet tot desoriëntatie leidt, kan ik ontkennend beantwoorden. Hein is buitengewoon gelukkig en is gek op de drukte in het huis. In de vakantie, als iedereen weg is, logeert Hein bij een van de ouders van de studenten. Hein maakt dan een verslagen indruk, in het gemiddelde Nederlandse gezin is het voor hem veel te rustig. Terug in het studentenhuis is hij als een kind zo blij. Eindelijk weer chaos en flesjes bier die open ploppen, dat is voor Hein het ware leven.
Overigens valt die chaos wel mee, want de jongens hebben een streng rooster dat voor het welzijn van Hein zorgt. Zo is er altijd iemand die hem voor half tien uitlaat, die ’s middags met hem een lange wandeling maakt en hem ’s avonds na elf uur nog eens laat plassen. Wie zich niet aan het rooster houdt, ondergaat een strenge straf. Eén keer te laat uitlaten: betekent drie keer extra op tijd uitlaten. Ik heb tijdens ons bezoek zelfs begrepen dat een lijfstraf niet is uitgesloten. Wie het echt te bont maakt, moet naakt een rondje door de wijk lopen. Andere studentenhuizen, en dat zijn er vele, mogen dan met eieren naar de gestrafte gooien. Jammer genoeg heb ik deze lijfstraf nog nooit uitgevoerd gezien. Ik verheug me er wel op.
Hein is dus eigenlijk de overbuurman van Dies. Dies is zeer geïnteresseerd in Hein, maar Hein interesseert zich volstrekt niet voor andere honden, uitgezonderd loopse teefjes. Hein is helemaal op mensen gericht en dan speciaal studenten. Andere mensen, en dus ook honden, vindt hij gewoon dodelijk saai.
Afscheid
Dinsdag 28 september, Groningen
Verdomd. Had ik alweer een afscheid. Het ziet er naar uit dat mijn hele netwerk deze jaren wegsijpelt. De theaterbranche lijkt een slang die zijn oude huid afwerpt. Gisteren nam Henk Kuiper afscheid als programmeur van de Stadsschouwburg Groningen in een prachtig gevulde zaal. Er waren mensen uit heel Nederland voor hem naar Groningen gekomen.
Het was een mooi afscheid, een afscheid waar degene die vertrekt trots op kan zijn. Veel mooie woorden, vele anekdotes en veel mooie muziek. Nou is het ook niet zo moeilijk om voor Henk een mooi afscheid te organiseren. Henk is een markante persoonlijkheid, een mens met intense liefhebberijen, een fervent verhalenverteller en gezegend met een magistraal geheugen. Als je Henk op internet kon aansluiten had je geen Google meer nodig.
Henk en ik hebben best een lang gezamenlijk verleden. Ik kende hem al vanuit Groningen, ik weet het niet zeker meer, maar volgens mij schreef hij nog voor De Agenda van de schouwburg en De Oosterpoort. Mijn herinneringen worden echt scherp als ik hem als directeur van de theaters in Enschede tegenkom als theaterprogrammeur. Beeld wat me het meest bij bleef: ik zit in de woonkamer van Henk en Ditta , op de tafel de papieren met de programmering om te kijken wat er te redden viel. We bleken beiden in een failliete bedrijf te werken. Hard ingrijpen was vereist, en zelfs dat hielp niet. Ik liep een litteken op dat nog steeds schrijnt.
Ook Henk liep daar een litteken op. Totaal onverwacht moest hij Enschede verlaten. Ik vroeg hem in Leeuwarden de programmering te komen versterken. Zowel Henk als ik vonden onze draai weer in Friesland. Ik verliet Leeuwarden jaren later, dit keer ingesmeerd met pek en veren als straf voor mijn liefde voor Wyb. Henk bleef nog even en werd na Leeuwarden theaterprogrammeur in Groningen. Zingend en dansend op de muziek van Bruce Springsteen Further On (Up The Road) nam hij dus gisteren afscheid.
Dit afscheid staat in schrille tegenstelling tot een ander afscheid dat ik in de jaren ’80 meemaakte in dezelfde zaal. Toen nam H.V. afscheid, verreweg de meest arrogante mens die ik ooit heb ontmoet. Toen hij liet weten dat hij ging vertrekken, ging er een zucht van verlichting door de organisatie.
Uit beleefdheid vroegen wij of hij nog een afscheid wilde. ‘Ik wil alleen een afscheid als het groots en meeslepen is,’ liet hij weten. Dat knoopten we in ons hoofd, en het werd groots en meeslepend. Alleen de belangstelling werkte niet mee. In totaal zaten er zes mensen in de zaal, geen van zijn collega’s kwam opdagen. Ook de vele genodigden lieten het groots en meespelend afweten. Zo zie je maar weer: ieder die vertrekt krijgt het afscheid dat hij verdient.
Henk danste op de volgende woorden van Bruce. Ik weet zeker dat Henk nog wel even door zal dansen als wereldreiziger, liefhebber van van alles en nog wat, maar zeker van wielrennen en The Boss.
Further on up the road Further on up the road Further on up the road Further on up the road One sunny morning we’ll rise I know And I’ll meet you further on up the road One sunny morning we’ll rise I know And I’ll meet you further on up the road
Voor dit blogje google ik op H.V. Wat zou hij nu doen? De enige twee verwijzingen naar hem stammen uit de jaren ’80. Op internet bestaat hij al decennia niet meer.
14 2
Zondag 26 september, Groningen
Voor het eerst sinds drie jaar trek ik weer een pak aan, mijn werkkleding voor feesten en begrafenissen. Geen idee waarom juist het pak die werkkleding is geworden. Het geeft mannen, en misschien ook vrouwen, het gevoel van zakelijkheid, van status en en zekerheid. Het schijnt te helpen voor het zelfvertrouwen. In feite is dat natuurlijk gewoon een afspraak die zo is gegroeid, dat noemen ze nou cultuurbepaald. Als het anders was gegroeid hadden we nu niet vastgezeten aan zo’n ongemakkelijke pak.
Dit keer trek ik het pak aan voor de première van 14, de musical, de musical over Johan Cruijff. Anderhalf week geleden was ik bij een try-out, nu dus de première. De lezer zal zich afvragen waarom iemand in godsnaam twee keer in anderhalve week naar dezelfde musical gaat. Daar zijn twee redenen voor. De reden een is dat de musical is gemaakt door mensen waar ik in het verleden intensief mee heb gewerkt. Meer specifieker, de musical is geproduceerd door mijn voormalige compagnon, ik volg hem graag op de voet.
Reden twee. De laatste twee weken van het maken van een voorstelling vind ik altijd interessant. Je ziet de makers vaak wanhopig proberen de laatste onvolkomenheden uit de voorstelling te halen. Een enkele scène wordt ingekort, of er zelfs helemaal uitgehaald. Kill your darlings. Het spel wordt aangescherpt. Het decor enigszins aangepast, wat ongemakkelijke zinnen verwijderd en meer van dit zaken die een voorstelling strak en volmaakter kunnen maken.
Bij 14, de musical is dat volop gelukt. Rammelde de voorstelling anderhalf week hier en daar nog, op de première, dus net op tijd, is ze tot volle wasdom gekomen. Een wonder en reden voor feest, want zo vaak dat het niet lukt, dat een voorstelling pas een week na de première staat. Ook mogelijk dat een voorstelling een tournee lang blijf rammelen, een hel voor wie meespeelt.
14, de musical is een genot. Het woord gul schoot mij op het eind te binnen. Het is een musical die je veel geeft, zelfs als je niks met voetbal of Cruijff hebt. Het is een voorstelling waar je oprecht plezier van hebt, waar je blij van wordt. Swingende muziek, een briljante acteur die Cruijff speelt, prachtige toneelbeelden, verrassende vondsten. Ik heb nog nooit bij een première gezeten die zoveel open doekjes kreeg. Keer op keer barstten de zaal in klappen uit. Mijzelf incluis. Ik ben trots op mijn voormalige collega’s en compagnon. Voor wie ik van harte hoop dat hij met deze productie zijn pensioen zeker stelt, ik heb het vermoeden dat het gaat lukken als ik naar het eindapplaus luister. Niemand had behoefte om daarmee te stoppen. Het is dat de spelers uiteindelijk het toneel afliepen.
Lang na dat applaus, en na vele hapjes en glazen lekkers, reden Wyb en ik samen met een noordelijke recensent richting Groningen. Op de terugweg probeerden we te bedenken of er nog iets schort aan 14. We konden niets verzinnen.
Vergane glorie
Vrijdag 24 september, Berg en Dal
Gisteren was de dag van de vergane glorie. Omdat ik gebruik van internet wilde maken, zaten we twee nachten in Hotel Erica in Berg en Dal. Normaal gesproken staan we in Berg en Dal met onze camperbus, maar op de camping ontbreekt internet, voor deze dagen een onoverkomelijke handicap. Ik ken Hotel Erica vanaf mijn kinderjaren. Het is een groot wit gebouw, majestueus gelegen in de bossen van Berg en Dal.
Als je aankomt lopen, lijkt het op het eerste gezicht nog wel iets. Wie dichterbij komt, ziet meteen dat het vergane glorie is. Het gebouw is hoognodig aan renovatie en verf toe. Wie naar binnen gaat, ruikt de afgelopen decennia. De meubels in de kamers stammen uit de jaren zestig, de vloerbedekking moet ergens in de jaren zeventig zijn gelegd.
Erica heeft nog het meest weg van Paleis Soestdijk. Iedereen dacht dat het paleis koninklijk allure had, toen Bernhard en Juliana het paleis hadden verlaten, werd duidelijk dat het tamelijk aftands was. De Oranjetjes hadden niet echt goed op hun vastgoed gepast, de rot zat er stevig in.
’s Ochtends had ik een afspraak in de bibliotheek van Nijmegen. Vorige week kreeg ik een mailtje van Lonneke die vertelde dat na zoveel jaren mijn boeken uit het assortiment werden gehaald. De collega die erover ging zou ze in de container gooien, of ik interesse had. Dat had ik wel, in de loop der jaren heb ik toch heel wat boeken weggegeven. Gevolg dat ik van sommige boeken geen enkel exemplaar meer heb. We maakten een afspraak.
Zo sta ik in de Nijmeegse centrale bibliotheek waar ik nog nooit in ben geweest. Beetje raar want in de loop der jaren heb ik alle filialen (de meeste inmiddels opgedoekt) wel van binnen gezien. Door Lonneke werd ik keer op keer uitgenodigd om op scholen en in bibliotheken te vertellen over mijn boeken en het schrijven. Lonneke weet te vertellen dat we elkaar in 2010 voor de laatste keer zagen. Dat willen zeggen dat mijn carrière als kinderboekenschrijver al lang achter me ligt.
Op haar bureau ligt een hoge stapel van mijn boeken. Van elk boek haalt ze er één exemplaar uit voor haar eigen verzameling. Met weemoed bedenk ik dat ze nu verbannen worden uit de bibliotheek. Wel begrijpelijk want ze zien er oud en tamelijk veel gelezen uit. De verbanning betekent dat ik weer iets minder besta.
We stoppen de boeken in twee dozen die we samen naar mijn auto brengen. We bevrijden Dies die daar ligt te wachten en op het winderige terras van Lux praten we elkaar bij. Er is veel gebeurd in de afgelopen elf jaar, blijkt. We nemen afscheid van elkaar. Door Lonneke heb ik mij vaak een rasechte Nijmeegse schrijver mogen voelen. Wie vanaf nu zoekt naar mijn boeken in Nijmegen doet dat tevergeefs.
Terras
Donderdag 23 september, Groningen
Ik hou ervan om op een terras te zitten. Een Aperol Spritz op het tafeltje, een goede rosé mag ook. Zonnetje in het gezicht. Of, als het heel warm is, weldadige schaduw. Verder uitzicht op kabbelend water, of juist een straat waar het een drukte van jewelste is. Op een terras zitten voelt als vrijheid. Je stopt met werken, lopen, dingen doen en je gaat gewoon op een stoel zitten. Even helemaal niks. Even schijt aan de tijd.
Aldus de theorie die ik aanhang en volstrekt niet in de praktijk breng. Ik zit vrijwel nooit op een terras. Wat mij in de weg zit is mijn arbeidsethos, en dat terwijl ik helemaal geen arbeid meer heb. Althans, officiële arbeid. In mijn hoofd razen de ideeën natuurlijk gewoon door. Dus als ik een terras zie en daar ongelooflijk graag zou gaan zitten, denk ik aan het fotoboek dat ik nog wil realiseren, de foto’s die ik moet bewerken, het verhaal dat ik aan het schrijven ben. Opnieuw ga ik niet op dat terras zitten.
De enige keer dat ik weleens op een terrasje ga zitten, is als ik in de avond met Wyb Dies uitlaat. De avondzon verdwijnt dan bijna achter de huizen en het werk, dat ik helemaal niet had hoeven te doen, de tijd is aan mijzelf, is gedaan. Een mens plaagt zichzelf wat af.
De zon, die de hele dag zo heerlijk scheen, verdwijnt inderdaad achter de huizen en in september worden de avonden dan al snel koud. In de avonden kondigt zich de herfst aan. Wyb en ik blijven nog even zitten tegen beter weten in. Al snel verkleumen we verder. Op naar huis. Ik met het vaste voornemen om morgen, bijvoorbeeld als ik boodschappen ga doen, mij niets aan te trekken van die arbeidsethos en gewoon een half uur op een terras te gaan zitten. Lui durven te zijn moet je blijkbaar leren.
Prinzipienreiter
Dinsdag 21 september, Groningen
Ik zag op YouTube een filmpje van een verontwaardigde Hans Teeuwen. Zo lang het theater meewerkt aan de tweedeling van gevaccineerden en ongevaccineerde kondigde hij aan niet meer op te treden. Eenzelfde soort boodschap van Dino Asporaat. Ook hij kondigt aan niet meer in het theater te staan zo lang daar mensen worden geselecteerd met een QR-code of een testbewijs. Opeens viel me een woord te binnen wat ik nog nooit heb gebruikt: Prinzipienreiter. Mooi woord. Op internet vind ik de volgende duiding: beginselberijder, iemand, die op een geliefkoosd idee telkens terugkomt, het berijdt als een kind zijn hobbel- of stokpaard. Als een kind.
Afgelopen zaterdag belandde ik in Amsterdam na een bezoek aan de fototentoonstelling Unseen in een grote demonstratie tegen de coronamaatrdegelen. Volgens de leuzen die men meevoerde was ook deze menigte verontwaardigd en boos. Al maakten de deelnemers volstrekt niet die indruk. Integendeel. Ik meende te kunnen zien dat iedereen veel plezier had in demonstreren. Mensen kwamen elkaar tegen en begroetten elkaar enthousiast. Demonstreren kan voor veel mensen best een leuke hobby zijn, dacht ik terwijl ik mij door al die ongevaccineerde mensen moest wurmen. Ik was zo blij met mijn vaccinaties.
Ik ben best goed in boos en verontwaardigd zijn, maar de gedrevenheid van de principieel ongevaccineerde roept bij mij geen enkel gevoel op om daar in mee te gaan. Ik snap hun opgewondenheid totaal niet. Ze willen hun vrijheid terug. Nou begrijp ik al niet dat ze überhaupt onvrij zouden zijn want ze kunnen zo naar de teststraat lopen. En als je daar ook geen zin in hebt kun je gewoon thuis blijven en af en toe eens lekker protesteren.
Dat begrip, of enig invoelingsvermogen, wil ook niet komen omdat ik voortdurend denk: jouw totale vrijheid heb je terug met twee prikjes. En dan heb je niet alleen jouw vrijheid terug, maar heeft ook de maatschappij zijn vrijheid terug, inclusief mijn vrijheid. Er wordt wat gewapperd met de stelling dat men niet vrij is, maar de vrijheid die ze voorstaan, zorgt ervoor dat anderen, inclusief mijzelf, beperkende maatregelen worden opgelegd.
Eigenlijk vind ik Prinzipienreiten eigenlijk gewoon een asociale bezigheid. Zelfs zo’n relatief klein aantal mensen gijzelt de samenleving. De boel kan daardoor nog steeds niet helemaal van het slot. Je gewoon laten prikken, niet zo kinderachtig doen, denk ik maar steeds. En dan durven die gasten hun situatie ook nog te vergelijken met de positie van de Joden in de Tweede Wereldoorlog. Terwijl ik door die protesterende massa liep, had ik hier en daar best een schop onder de kont willen uitdelen.
Haar
Maandag 20 september, Groningen
Elk product en elke kunstenaar kent een productlevenscyclus. Eerst kent vrijwel niemand een kunstenaar. Gelukkig wordt hij ontdekt door een paar mensen. Door die mensen, zijn toenemende roem en zijn mooie werk ontdekken meer mensen hem. Vervolgens wordt hij een populair, door iedereen gekend en gewaardeerd kunstenaar. Zijn werk gaat als een speer.
Totdat, tragiek, we hem door en door kennen, hij al zijn talenten op diverse manieren aan het publiek heeft vertoond. De kunstenaar begint ons te vervelen, hij is niet cool meer, spreekt steeds minder tot de verbeelding. Steeds minder mensen vinden zijn werk interessant. Voorbeeldje in cabaretland: Freek de Jonge. Hij is niet per se slechter geworden, maar wij doorzien zijn kunstenaarschap zo goed dat we hem vervelend zijn gaan vinden. Meest tragische voorbeeld in cabaretland: Seth Gaaikema. Uiteindelijk moest hij zich bij theaters zelf naar binnen leuren.
Waarom stoppen kunstenaars niet, zoals producten die aan het eind van de levenscyclus gewoon niet meer worden gemaakt? Maar wat als je veertig jaar kunstenaar bent geweest? Wat moet je dan? De meeste kunstenaars hebben maar één stem, ze kunnen niet zomaar op een andere stem overgaan. Kunstenaar zijn is geen vetpot, ze moeten wel doorgaan, waar moeten ze anders van leven?
Overigens, die productlevenscyclus bestaat niet alleen voor kunstenaars. Zelfs de boekhouder heeft er mee te maken. Aan het begin van zijn carrière was hij een fanatieke en veelbelovende medewerker. Hij werd steeds beter, de baas was buitengewoon tevreden over hem. Hij kreeg de leiding over de afdeling. Eenmaal vijftig kreeg hij er steeds minder zin in, hij volgde de laatste ontwikkelingen op het gebied van boekhouding niet meer, computers werden steeds ingewikkelder voor hem. Uiteindelijk verliet hij het bedrijf met een zilveren handdruk. De gouden zijn voor de baas.
De fase die je in een productlevenscyclus doorloopt: introductie, groeifase, volwassenheid, verzadiging, teruggang. Het heeft veel weg van een mensenleven.
Met politici is het eigenlijk niet anders. Zo is Mark Rutte volledig over zijn houdbaarheidsdatum heen. Iedereen kent zijn stijl, vroeger was die verfrissend, nu is die belegen. Die altijd overdreven vrolijkheid, dat irritante weglachen. Iedereen weet dat hij een buitengewoon slecht geheugen heeft en vaak gewoon liegt. Hij belooft van alles en komt zelden iets na. Omdat hij geen visie heeft, is hij geen leider, weet inmiddels vrijwel heel Nederland.
Maar al die mensen die op hem stemmen dan? Tsja, die houden hem inderdaad in het zadel. Het is het bezadigde, bange deel van onze bevolking. Ze weten wat ze hebben, je weet nooit wat je krijgt. Het zijn de mensen die het ‘voor elkaar hebben’, een eigen huis, nooit in aanraking komen met de scherpe randjes van de samenleving. Het zijn de mensen die nooit iets merken van het falen van de overheid omdat ze (nog) geen uitkering nodig hebben, niet in aanraking komen met justitie, niet in financiële problemen komen, hun belastingformulier op standaardwijze kunnen invullen, niet meer hoeven te studeren, nog een dak boven hun hoofd hebben en niet zijn gaan scheiden, enz.
Alleen voor hen is Rutte nog interessant, zij houden hem in het zadel. Het zegt niets over zijn functioneren. ‘Maar het gaat toch goed met Nederland?’ Het gaat goed met de economie, de mensen werken hard en er is volop werk. Dat loopt als een trein. Maar noem mij één beleidsterrein van de overheid waar het geen puinhoop is? De instanties zijn uitgehold, de medewerkers worden slecht betaald, het management is meestal volstrekt onbekwaam, de computersystemen invalide, een moreel kompas ontbreekt.
Alles waar Rutte voor verantwoordelijk is, heeft hij in de uitverkoop gedaan of kapot bezuinigd. Om zijn beleid heen heeft hij achthonderd voorlichters en communicatie-adviseurs benoemd die het falen moeten wegmasseren. Als de beeldvorming maar goed is, dan lijkt het tenminste nog iets. Als je haar maar goed zit, zeiden we vroeger, dan komt de rest vanzelf wel. Totdat je aan het einde van de productlevenscyclus zit, dan is er geen redden meer aan. Het haar van Mark Rutte zit altijd onberispelijk, daar ligt het niet aan.
Herinneringen
Zondag 19 september, Groningen
‘En toen zijn we nog naar Parijs gegaan om herinneringen te maken,’ zei een goede vriend van me. Herinneringen maken. Het was voor de tweede keer dat ik het hoorde. Even later in de auto zei ik tegen Wyb: ‘Hoorde je ook dat hij zei dat ze naar Parijs gingen om herinneringen te maken?’ ‘Zeker. Ja, dat is tegenwoordig cool om te zeggen. Mensen maken tegenwoordig herinneringen.’
Ik vind het een vreemde uitdrukking. Ze stoot me zelfs tegen de borst. Je maakt foto’s, maar je hebt herinneringen. Ik denk dat je herinneringen niet kunt maken, herinneringen ontstaan door dingen die je hebt beleefd en de selectieve perceptie die alsmaar zijn werk doet in de hersenen.
Je weet misschien dat je toen en toen naar Parijs bent geweest, dat kun je je herinneren. Maar dat is nog geen herinnering. Herinnering heeft met je ziel te maken, datgene wat je bent. In feite ben je een optelsom van je herinneringen. Als je zegt dat je herinneringen maakt, lijkt het alsof je ze bewust kunt stapelen, dat het objectieve producten zijn. Helaas is dat niet het geval, het hebben van herinneringen is een irrationeel proces. Wat blijft hangen van alle indrukken en belevenissen die je meemaakt? Degene die al die zaken rationeel kan ordenen en stapelen moet nog worden geboren.
Herinneringen kunnen ook totaal van karakter veranderen. Een echtpaar heeft vele dierbare herinneringen. Maar nadat de man de vrouw heeft verlaten, krijgen vaak veel van die herinneringen een bitter karakter. Die dierbare herinneringen kunnen zomaar het bewijs vormen dat hij sowieso al die tijd niet heeft gedeugd. Het is voor een biograaf zeer gevaarlijk om een ex te interviewen voor een biografie. Het gevaar is groot dat zijn of haar herinneringen verpakt zijn in prikkeldraad.
De uitspraak herinneringen maken, past natuurlijk wel perfect in de door ons zo bejubelde beleveniseconomie. Ik ga naar Parijs voor de musea, de sfeer in de stad, het lekkere eten, de schoonheid van de stad. Ik geniet, ik onderga het. Wat er uiteindelijk blijft hangen van dat genieten en mijn ervaringen: geen idee. Ik maak me er ook niet druk over. Ik zie het wel, ik ben er niet bewust mee bezig. Mijn geheugen vormt een zeef en ik vertrouw erop dat het waardevolle in die zeef overblijft.
Wie herinneringen gaat maken is bewust uit op belevingen, die is, zo vermoed ik, uit op grote, indrukwekkende dingen: de Eiffeltoren, de Sacré Coeur. Je maakt een foto. En je hebt de illusie van een herinnering. Ze verwarren het feit dat je ergens bent geweest met de diepte van een werkelijke herinnering. Ik denk dat vooral mensen die door een stad dwalen echte herinneringen krijgen. Ze hebben niet een plaatje, maar hebben hun ervaringen doorleefd.
Je krijgt herinneringen, het zijn verhalen/sferen/beelden die je ontvangt, waardoor je ze hebt. Het maken van herinneringen is een egocentrische en oppervlakkige poging je geheugen te beïnvloeden. Ik ben benieuwd hoeveel dan werkelijk beklijft.
Geest
Vrijdag 17 september, Groningen
Sinds enige tijd worden wij, of ik moet eigenlijk zeggen Wyb, geplaagd door de geest van Kafka. Het volgende is het geval, het kan wel ingewikkeld worden, hoor. Vlak voordat wij naar Frankrijk vertrokken dit jaar werd Wyb voor de eerste keer gevaccineerd met Pfizer. De uitnodiging voor de tweede vaccinatie kon niet doorgaan want dan zaten wij namelijk nog in Frankrijk. Geen punt, want tussen de eerste en tweede prik mogen honderd dagen zitten. Als Wyb terug was, moest ze voor die tweede prik maar meteen een afspraak maken.
Eenmaal in Frankrijk kondigde president Macron de Coronapas aan. Vanaf begin augustus moest iedereen die horeca, musea of theaters bezoekt een QR-code laten zien, het bewijs dat hij, zij of hen (ik kan er niet aan wennen, dat hen. Ik schaf het bij deze af.) is gevaccineerd. Ik had mijn QR-code gelukkig wel, want ik was al twee keer in Nederland gevaccineerd. Wyb dus niet. Lastig, want wij houden best van een goed restaurant en een mooie expositie.
Half juli belde Wyb met de GGD Nederland met de vraag of het een probleem was als zij zich in Frankrijk liet vaccineren. ‘Nee, zeker niet, zo snel mogelijk vaccineren,’ was het antwoord. Of zij dan wel, teug in Nederland, een QR-code kon krijgen. ‘Nou, eerlijk gezegd is dat nog niet geregeld, maar dat gaat zeker komen. Maar laat je nu maar zo snel mogelijk vaccineren.’
Aldus geschiedde. We konden in Uzès snel een afspraak maken en zonder problemen zetten ze daar een prik in de armen van Wyb. Ze kreeg een officieel schrijven mee, Europees gecertificeerd waarop een QR-code stond, en waneer zij met welk vaccin was gevaccineerd. Het stond op papier, zwart op wit. En gelukkig bracht die QR-code haar in Frankrijk overal naar binnen.
Totdat we in Nederland waren. De Nederlandse scan-apparaten weigerden de Franse QR-code te herkennen. Bij mij was hetzelfde het geval, het bleek dat ik mijn code op Internationaal had staan en ik moest hem op Nederlands zetten. Blijkbaar is er een verschil tussen de Nederlandse en Europese scan-apparaten.
Wyb belde naar de GGD of ze haar Franse vaccinatie kon laten invoeren in de Nederlandse administratie zodat ze ook een Nederlandse QR-code kreeg. Nee. De GGD liet weten daartoe niet bevoegd te zijn, ze moest maar contact opnemen met het RIVM en kreeg een telefoonnummer. Op dat telefoonnummer werd vervolgens nooit opgenomen. Vermoedelijk had de desbetreffende medewerker scholingsdagen of werkte ze slechts een van de vijf werkdagen. Maar welke? Daar kwam Wyb niet achter.
Via een omweg kreeg ze toch iemand van het RIVM te spreken. ‘Nee, sorry, die koppeling is nog niet mogelijk. Daar werken we wel aan. Misschien is het goed contact met de GGD op te nemen en dat ze uw Franse vaccinatie informeel in het systeem brengen.’ Wyb fietste naar de GGD. De dienstdoende arts kon daar volgens het protocol absoluut niet aan meewerken. Ze moest toch echt contact opnemen met het RIVM. ‘Je kunt ook nog gewoon een derde prik nemen,’ suggereerde hij.
Wyb belde het RIVM weer. Iemand anders van het RIVM wist haar te vertellen dat mensen van buiten de Europese Unie wel hun buitenlandse vaccinatie konden laten omzetten in het Nederlandse systeem. Voor mensen binnen de Europese Unie was dat nog niet mogelijk.’ Wyb legde uit dat ze in het theater werkte en dat ze die QR-code broodnodig had om voorstellingen te bezoeken. ‘Tsja, dan moet u nog een paar weken wachten. Het systeem is er nog niet op ingesteld.’ ‘Maar met een administratieve handeling kunt u toch in uw systeem aangeven dat ik ben gevaccineerd, net zoals u dat ook had gedaan als ik in Nederland was gevaccineerd.’ ‘Ja, mevrouw, als alles zo eenvoudig zou zijn. Helaas. We werken eraan, dat is het enige dat ik u kan zeggen.’
De geest van Kafka is werkelijk overal.
14
Donderdag 16 september, Groningen
Het lijkt wel de week van mijn rentree in het theater. Tweeënhalf jaar ben ik niet in een theater geweest, deze week zit ik opeens weer midden in mijn netwerk. Afgelopen vrijdag was er de afscheidsbijeenkomst van Marie-Anne Rudolphie in Amsterdam en ontmoette ik weer oude theaterhelden zoals de jongens van Suver Nuver en de dames van Carver. Citaat van de laatsten in hun afscheidsspeech (ongeveer): ‘Marie-Anne moest weer terug naar kantoor, zij moest werken, ons verkopen. Wij gingen naar de kroeg, wij gingen zuipen. Ja, wij zijn artiesten, wij moesten zuipen, de inspiratie moet je ergens vandaan halen.’
Gisteren ging ik met Marc naar een try-out van 14, de musical. Door regelmatige telefoontjes en ontmoetingen met Wolter word ik op de hoogte gehouden van de vorderingen, van het eerste idee tot deze try-out anderhalve week voor de première. We eten met z’n drieën wat vast het beste Indonesische restaurant van Leusden is. Aziatisch eten, dat heb ik zo gemist in Frankrijk.
Cruijff, mijn vader was idolaat van hem. Die mateloze bewondering irriteerde mij dan weer. In discussies met mijn vader probeerde ik het succes van het wonderkind kleiner te maken. Mijn mening over Cruijff is daarom ambivalent. Marc en ik zijn geen echte musical fans. Op televisie zag ik beelden van de Uitmarkt waar de musicals van aankomend seizoen zich presenteerden, wat een cliché’s, al musicals lijken op elkaar, het leek een dode theatervorm, elke voorstelling lijkt een ietwat aangepaste kopie van de vorige. Maar 14, de musical verrast ons beiden. Prachtig toneelbeeld, inventieve vondsten, kostuums zijn een vette knipoog naar de zestiger en zeventiger jaren, evenals de sound van de stevige muziek. Degene die Cruijff speelt schittert op toneel zoals Johan dat op het voetbalveld deed. Enige jammerlijk punt(je), het geluid was knudde. Daar moet nog hard aan worden gewerkt, daar was iedereen het over eens.
’s Avonds een déjà vu. We rijden door een donkere nacht terug van Leusden naar Groningen. De kilometers vliegen ongemerkt voorbij. We rijden twee tankstations binnen om ruiten sproeistof voor de auto te kopen en blikjes cola voor ons. Het Indonesisch eten maakt dorstig. Beide pompstations zijn dicht. Bij de tweede gooit Marc een emmer water tegen de voorruit. De ruit is zo smerig dat we vrijwel niets meer zien. Gelukkig is het derde pompstation open voor onze cola’s. We zijn Zwolle dan al voorbij. Leuke stad Groningen, maar wat ligt het allejezusver van de bewoonde wereld.
De nachtelijke tocht doet me denken aan al die andere nachtelijke tochten die ik in mijn leven maakte. Na een voorstelling in alle eenzaamheid naar huis, vaak Met het Oog op Morgen op de radio. Het waren jaren dat ik 70.000 tot 80.000 kilometer per jaar reed en mijn auto door collega’s een rijdende vuilnisbak werd genoemd. Waar ze zeker gelijk in hadden. Je moet wat in die eenzaamheid. Om een uur rijd ik de auto Groningen binnen. Toch wel lekker die nachtelijke tochten. Voor het eerst na tweeënhalf jaar mis ik mijn theaterleven.
Correctie. Eind 2020 zijn Wyb en ik ook nog naar een voorstelling in De Lawei in Drachten geweest. Naar een cabaretvoorstelling van Patrick Neederkorn en Jan Beuving. We zaten met dertig mensen in een zaal met achthonderd stoelen. Patrick en Jan deden hun stinkende best waardoor de voorstelling toch nog overeind bleef.
Ventje
Dinsdag 14 september
Door ons verblijf in Frankrijk ben ik redelijk in staat Frankrijk en Nederland te vergelijken hoe ze zich houden in tijden van crisis. Gisteren heb ik sinds lang weer eens naar wat talkshows gekeken. Eerst Op1, nadat Jeroen Pauw het alleen deed, een afgelebberd concept van de publieke omroep. Gisteravond ook weer, duopresentatie Hugo Logtenberg en Nadia Moussaid. Het lukte Nadia maar niet om gasten te laten uitpraten. Hugo stelde vragen waarmee hij direct verraadde dat hij een lichtgewicht is. Beiden ontslaan zou ik zeggen, daarvoor in de plaats of Jeroen Pauw of Sven Kockelmann aan de tafel zetten. Jinek terughalen mag ook. Maar ook in die gevallen: sowieso de redactie vervangen en een verbod op het uitnodigen van die Geer en Goor.
Goed, vergelijking Frankrijk Nederland. Waar gingen de talkshows over? Waar ze al anderhalf jaar over gaan: Covid 19, het virus, de gevolgen, de maatregelen. Niet voor niets zijn de kijkcijfers gedaald van over de miljoen kijkers naar onder de half miljoen. Gisteravond werd er gekwebbeld over de Coronapas. Aan tafel verontwaardigde horeca vertegenwoordigers die lieten weten dat ze het gedoe rond de Coranapas er niet bij kunnen hebben en ze dreigden met maatschappelijke ongehoorzaamheid. Duizenden horeca-ondernemers gaan die Coronapassen zeker niet controleren: te veel werk, te ongastvrij, te duur. Zeuren, zuchten, zeiken.
Toevallig heb ik een aantal weken al in Frankrijk geleefd met de Coronapas. Veel werk? Gast komt aanlopen, heeft de Corana Checker al in de hand. Restaurantmedewerker houdt er een apparaatje bij, even kijken, u kunt doorlopen. Klaar. Een werkje van helemaal niks. Ik heb in Frankrijk helemaal niemand horen pruttelen over ongastvrij. Ik zelf vond het juist gastvrij, die Corona Checker, het is comfortabel om te weten dat iedereen is gevaccineerd of getest. Te duur? Geen horecagelegenheid hoeft hiervoor extra personeel in te huren.
En zo gaat het nu al een epidemie lang. Bij elke maatregel: zeuren, zuchten zeiken. Met medelijden heb ik de discussie vorig jaar over het mondkapje gevolgd. Het mondkapje, daar is wat zendtijd en maatschappelijke energie in gaan zitten. In Frankrijk waren ze al lang en breed ingevoerd en niemand die zich daar druk overmaakte.
Als Frankrijk de volwassene is, is Nederland het drammerige, verwende kind. O, wat erg dat we een mondkapje moeten dragen, wij worden beperkt in onze vrijheid. Sommigen gaan door dat lapje stof zelfs de vergelijking met de Tweede Wereldoorlog maken, de ergste mafkezen schromen niet een gele ster op te spelden. Je zou willen dat het verwende kind Nederland een vader of moeder had die het kind eens een stevige schop onder de kont geeft en zegt: ‘En nu voor straf naar bed jij kinderachtig ventje. Ik wil je even helemaal niet meer zien. Het moet maar eens uitzijn met dat kinderachtige gejank.’
Unmute us
Zondag 12 september, Groningen
Verdwaald
Donderdag 9 september, Groningen
Zoals de volgers van Dossiermoddergat weten, ben ik gek op fotografie. Gelukkig is er in Groningen een buitengewoon karig gesubsidieerde instituut die mij voorziet van fotografische tentoonstellingen. Nou ja, voorziet. Soms hebben ze een mooie tentoonstelling, te vaak hebben ze exposities met wetenschappelijke of technische thema’s. De wetenschap verdringt dan de fotografie. Gevolg: steriele fotografie waarvan alleen de curator het belang ziet, zeg ik dan onaardig.
Wyb en ik wandelen graag op het verwaarloosde terrein van een voormalige suikerfabriek in Groningen. Grote plassen omringd door bramenstruiken en vijgenbomen zijn nuttige schuilplaatsen voor watervogels. Op deze plek aan de rand van de stad schuilen reeën in het struikgewas. Er omheen loopt een pad waar je zelden iemand tegenkomt. Aan het begin van het terrein experimenteert een school met alternatieve landbouwmethoden. Kunstenaars hebben er buitenprojecten. Als je dat bent gepasseerd is er de woestenij.
Tot mijn plezier is een van die buitenprojecten een fototentoonstelling van Noorderlicht, het is onderdeel van de tentoonstelling The Makeable Mind. Mooie titel, maar een illusie natuurlijk. Gelukkig is de geest niet maakbaar, al zouden de vele dictators die deze wereld kent anders wensen. Er staan grote panelen met foto’s waarvan ik het verband niet zie, daaronder teksten die pretenderen van een hoog intellectueel gehalte te zijn.
Onder een foto van Ioanna Sakellaraki lees ik bijvoorbeeld het volgende onderschrift. Houd u even vast: ‘ ‘De toekomst is verdeeld tussen door de mens gemaakte tegenstellingen en parodieën op menselijke voorspellingen. Hier vindt fictie haar gerechtvaardigde plaats. Gemaakt tussen een moment van crisis en een tijdelijke wending, toont dit beeld onze relatie tot het einde en het onontkoombare nieuwe begin.’
Ik weet niet wie de tekst heeft geschreven. De fotograaf? De curator? Een kunsthistoricus met specialiteit fotografie? Wie het ook is, hier is iemand in zijn hoofd heel erg de weg kwijtgeraakt. Hij of zij of hen wilde van alles zeggen, maar in dat alles is hij hopeloos verdwaald. Ten slotte stapelde hij containerbegrip op containerbegrip, dat stapelen deed hij ook nog scheef, het resultaat: humbug.
In mijn kleine theaterbubbel wordt momenteel een discussie gevoerd waarom niet-theaterbezoekers worden afgeschrikt door toneel. Dat blijkt zeker door de inteelttaal te zijn die vaak wordt gebruikt als het over toneel gaat. Alleen de kenners weten dan waar het over gaat. Teksten over toneel zijn vaak gesloten teksten, veelal geschreven om aan elkaar te bevestigen dat men niet voor de poes is.
Ik weet niet of die discussie ook in de fotografiewereld wordt gevoerd, die wereld ligt buiten mijn bubbel. Ik kijk graag naar fotografie en fotografeer graag zelf, maar de discussies daarover laat ik links liggen. Het lijkt me wel nodig dat ook hier gesproken wordt over intteeltaal, of misschien beter, over slechte teksten. Zie de verschillende onderschriften van The Makeable Mind.
Wandelstok
Zondag 5 september, Groningen
In 1987 reisden wij naar Sri Lanka om Anne op te halen. We kwamen daar toen de oorlog tussen Singalezen en Tamils op zijn hoogtepunt was. Toeristen meden het eiland waardoor wij een van de weinigen buitenlanders waren. Het thuisfront verkeerde in grote ongerustheid. De berichten uit Sri Lanka in de Nederlandse pers waren buitengewoon verontrustend. Op grote schaal werd er gevochten. Wij zelf hebben van die strijd niets, maar dan ook niets gemerkt. Af en toe vloog een van drie helikopters die Sri Lanka rijk was over ons hotel, dat was alles.
Het was voor ons zelfs mogelijk om nog enigszins te reizen. De oorlog vond plaats in het noorden en oosten van Sri Lanka waar de Tamils wonen. Aangezien 75% van de bevolking Singalees is en verreweg de machtigste bevolkingsgroep in het land, konden we zonder problemen door Singalees gebied reizen. Als rechtgeaarde toeristen trokken we door een land in oorlog. Eigenlijk gênant, maar we werden overal met open armen ontvangen. Het feit dat er nog buitenlanders door het land durfden te reizen werd vermoedelijk als een lichtpunt beschouwd.
In Kandy, een van de grootste steden van Sri Lanka, midden op het eiland gelegen, kocht ik als souvenir een wandelstok. Ik vond het een mooi ding, een ding zonder poespas. Een strakke stok van hard hout. Een knop boven op de stok, hier en daar versierd met witte punten. Ik kijk er altijd met plezier naar.
Maar wat doe je met een stok? Wat heb je aan een stok? De tijd van het dandyisme ligt ver achter ons. Bovendien is hij eigenlijk iets te klein voor mijn Europese lengte. Echt lekker erop steunen is onmogelijk. Inmiddels staat de stok vierendertig jaar in een hoek van een kamer, ongebruikt, nutteloos. Tenminste, als je mijn liefdevolle blikken op het kleinood buiten beschouwing laat.
Tot mijn grote vreugde heeft de wandelstok sinds we in Groningen wonen een functie. Dat komt door Dies. Dies is gek op balletjes. Belangrijke liefhebberij: de ballen die ik met mijn voet omhoog wip opvangen. Hij krijgt er geen genoeg van. Gevolg is wel dat menig bal onder de bank of een stoel rolt. Moet ik weer op mijn knieën om ze eronder uit te halen. Helaas kan ik er vaak niet bij omdat mijn arm te kort is.
Sinds enige weken staat mijn Sri Lankaanse wandelstok in de kamer, het ideale middel om de onvolmaaktheid van mijn armen te compenseren. Hierdoor raak ik de wandelstok tegenwoordig regelmatig aan. Dies kwispelt opgewonden als ik de toverstok te voorschijn haal. Even met het ding onder de bank zwaaien en de ballen rollen weer tevoorschijn.
Dronevlucht
Zaterdag 4 september, Groningen
Neef en Nicht spelen met drone, als kinderen zo opgewonden. Tijd en plaats van handeling: augustus 2021, ergens in de buurt van Issigeac.
Standbeeld
Vrijdag 3 september, Groningen
Standbeeld
De tijd herschrijft geschiedenis.
Goed wordt zomaar kwaad
en kwaad wordt zelden herdacht.
Standbeelden wisselen van plaats,
gasten op een te druk feest. Voordat
je het weet zijn de helden daders
en daders juist de helden. Wat onder
ligt komt boven. Enz. De mens woelt
wat af, een verhaal zonder einde.
Altijd weer een ander standbeeld.
Altijd weer andere daders.
Altijd weer een ander feest.
alle rechten voorbehouden © gerard tonen 2021