Dossiermoddergat.nl

gerardtonenblogt

2024, sept/okt/nov

Een dagje naar het strand

Zondag 1 september, Cadouin

 

Vorige week waren we in de prettige omstandigheid dat we in Haarlem konden logeren bij de broer van Wyb. Hij zelf paste op een van die prachtige huizen in Bloemendaal. Op de laatste avond gingen we bij hem op bezoek en stond ik zomaar voor een echte Hussum, in een hoek hing bescheiden een Asger Jorn, Alsof het niks is.

Door het logeren in Haarlem leerde ik eigenlijk nu pas het strandleven kennen. Voor wie in Nijmegen wordt geboren is de zee en het strand verrekte ver weg. Mij duurde het dus 69 jaar.

Daar kun je een kanttekening bijzetten, want we hebben toch zestien jaar een huis in Moddergat gehad, pal aan de rand van de Waddenzee. Maar de Waddenzee, vind ik, is in geen enkel opzicht te vergelijken met de Noordzee. De Waddenzee is toch een soort modderpoel die om de zoveel uur vol water loopt. Er is geen strand, er zijn geen strandtenten en er zijn ook geen strandhuisjes. Hoogstens vind je hier en daar een zonnebader tussen de schapen op de dijk.

Ik ben gek op de zee. De luchten, de ruimte, het water. Maar ook hier een kanttekening. Wyb heeft vaak romantische ideeën. Zo vindt ze het heerlijk om te picknicken en middagen aan koele rivieren te liggen. In Haarlem kwam ze op het idee een dagje naar het strand te gaan. En dan bedoel ik niet even lekker wandelen langs de kustlijn en vervolgens op het terras van een strandtent lunchen en een beetje mijmeren en kijken. Ze stelde voor om echt op het strand te zitten, op een handdoek.

En zo ploegde ik door het mulle zand achter haar aan. Het zand kroop in mijn schoenen, waardoor ik op mijn blote voeten verder moest. We liepen langs rijen zwetende badgasten. het klassieke beeld dat ik voor ogen had, en voor vreesde. Wyb stelde zo’n dagje strand voor en ik wil dan niet meteen een spelbreker zijn. Maar eerlijk gezegd had ik er een zwaar hoofd in. Om nog eerlijker te zijn, ik wist meteen dat het helemaal niets voor mij is.

Op de eerste plaats heb ik ontzettend de schurft aan dat strandzand. Het gaat overal in en aan zitten. Op de tweede plaats ben ik gek op de zon, maar wel gezien vanuit één positie: de schaduw. Een dagje naar het strand betekent het combineren van die twee, zand en zon.

We gooiden even met een frisbee op en neer. Iets wat ik graag doe. Daarna gingen we op een handdoek zitten. Gewoon zitten. Lezen ging niet want de zon was te fel. Niet alleen voor mijn boek, ook voor mijn hoofd. Terwijl Wyb in het zeewater spetterde, waar ik ook al niet van hou, zat ik met een handdoek over mijn hoofd op de handdoek. De mensen die om mij heen zaten zullen vast hebben gedacht dat ik depressief was, en daar hadden ze ook wel een beetje gelijk in.

Gelukkig zag Wyb dat ik toch andere opvattingen heb over romantiek en zochten we snel Parnassia op, een strandtent waar ik graag ben. Prachtig uitzicht over de zee, de badgasten als confetti op het strand. Vooral de ijskoffie is daar excellent.

’s Avonds ging ik onder de douche en waste ik het zand met moeite uit mijn oren, haren, oksels en bilnaad. Het fijne zand werd in de douche een mini-strand rond mijn voeten. Alle vooroordelen waren realiteit geworden.

alle rechten voorbehouden © gerard tonen 2024