Dossiermoddergat.nl
gerardtonenblogt2016, augustus
Moeras
Woensdag 31 augustus, Lhee
Een boek is soms een moeras. Op het ogenblik ben ik in zo’n moeras aan het dwalen. Het moeras heet Een klein leven en is geschreven door Hanya Yanagihara. In totaal beslaat het boek 751 pagina’s, ik ben momenteel op pagina 359.
In China ben ik in het boek begonnen en las toen zo’n 150 bladzijden. Keer op keer wilde ik het boek wegleggen, ik vond het eigenlijk geen boek voor China. “Je moet wel doorlezen,” zei Wyb, “je moet even door de eerste 200 bladzijden heen. 200 bladzijden is een boek. 751 bladzijden kunnen ook 4 boeken zijn. Over het algemeen geeft Wyb best goede raad, dus ik lees door.
Terug in Nederland heb ik het op de een of andere manier druk. Ik weet niet precies waarmee, maar ik zie veel mensen, we reizen naar Antwerpen, Amsterdam en Moddergat, reizen leidt af van lezen. Ik lees 3 bladzijden, 10 bladzijden, ik waad langzaam door het boek dat nauwelijks ontwikkeling kent, in het moeras lijkt alles op elkaar.
“Op welke bladzijde ben je nu?” vraagt Wyb regelmatig. Elke keer noem ik een paginanummer dat niet veel hoger is dan bij mijn vorige antwoord op dezelfde vraag. Moet gezegd dat ik langzaam de vier hoofdpersonen leer kennen. Neemt niet weg dat ik langzaam doorwaad, moeizame bezigheid, soms zit ik er tot mijn borst in.
Ik heb het wel vaker gehad, zo’n boek dat verstikt. “Lees je het wel uit?” vraagt Wyb.
Ja, dat dan weer wel. Inmiddels weet ik dat ik het uitlees. De hoofdpersonen hebben me inmiddels gegrepen, dat is mooi. Je kunt het beste boeken lezen met lange rukken. Niet 2 of 3 pagina’s voor het slapen gaan, dan verzand je in een boek. Het moet om tientallen pagina’s per keer gaan. Met dit boek lukt het me maar niet. Ligt het aan mij of aan het boek?
Het ligt aan mij. Via, via weet ik dat het iemands lievelingsboek is. Wat ik me niet kan voorstellen, het is een donker boek, een langzaam boek. De schrijfster bouwt traag laag na laag het verhaal op. Iemand zag het omslag en zei: “Alleen al door het omslag zal ik het boek nooit lezen.” Begrijp ik.
Dat alles neemt niet weg dat ik, eindelijk, eindelijk, na 275 pagina’s, de smaak te pakken krijg. In twee rukken ben ik nu dus bij pagina 359. Al weet ik dat ik nog 400 pagina hebt te gaan. Sommige boeken zijn echt te lang en ik geloof dat ik nu met zo’n boek bezig ben.
Inmiddels groeit het stapeltje nog niet gelezen boeken op het tafeltje naast de bank. Een klein leven kost me zomaar 4 andere boeken. Wyb las het boek op een paar rustige dagen in de vakantie in een paar rukken uit, al had ook zij tijdens het lezen keer op keer haar bedenkingen over het doorlezen. Daarom is het wel een vakantieboek, denk ik. Het is geen boek als je midden tussen de tienduizend dingen zit.
Desalniettemin pak ik toch keer op keer het boek. Ik waad verder. Zie ik daar aan de einder het einde van het moeras? Zou kunnen. Ik ploeter verder en nog niet halverwege verlang ik naar het einde. Neemt niet weg dat ik doorlees.
Godhelm
Maandag 29 augustus, Lhee
Lang geleden bracht ik de kerstvakantie met een aantal vrienden in de Ardennen door. We huurden een huisje en waren eigenlijk de hele dag aan het Risk’en. Er werden verbonden gesloten en verbroken en veel potjes liepen uit op een echte oorlog.
Op een avond vertelde iemand dat hij van een nieuw spel had gehoord. Nou ja, spel, het was een soort seance. Je legde de letters van het alfabet in een cirkel, zette een glas in het midden en alle deelnemers legde daar hun vinger op. Vervolgens kon je vragen stellen aan de doden. Om in de sfeer te komen deden we de lichten uit en staken we kaarsjes aan.
Het resultaat was verpletterend. De dood van een van mijn vrienden werd voorspeld en de dode waar wij mee spraken wist precies in welke auto een andere vriend reed en hoe zijn vader heette. Van een vriendin werd voorspeld dat haar relatie niet lang meer duurde.
Wij werden bang van ons eigen spel. Iedereen voelde de aanwezigheid van de doden, twee vriendinnen durfden alleen nog met begeleiding naar de wc die een verdieping lager was.
Pas de volgende dag vertelde ik dat ik het spel met mijn vinger had gemanipuleerd. Omdat zij keurig hun vingers op het glas legde, kon ik het met gemak van letter naar letter schuiven. Mijn populariteit die vakantie nam hierdoor zeker niet toe.
Ik moest er aan denken toen ik las over de ‘Godhelm’. Op Lowlands namen 180 vrijwilligers deel aan een experiment met een zogenaamde Godhelm, een uitvinding van de Canadese wetenschapper Michael Persinger. Als je de helm opzet, krijg je mystieke ervaringen. Zo gaven tien mensen aan contact te hebben gehad met een ‘ultieme realiteit’, zeven proefpersonen hadden iets ‘heiligs’ ervaren. Anderen konden hun lichaam niet meer bewegen en raakten diep geëmotioneerd. Sommige traden zelfs uit hun lichaam, zoals ze het omschreven.
Wat de proefpersonen niet wisten, is dat het een gewone brommerhelm is, met een paar plakbandjes zijn wat draden op de helm geplakt. Ik denk zelf dat het een belangrijk experiment is. Hieruit blijkt maar weer eens hoe makkelijk wij mensen geneigd zijn in dingen te geloven, en niet alleen zomaar te geloven, met overgave het beleven. Een groot deel van de proefpersonen waren er vast van overtuigd dat ze iets heel bijzonders hadden beleefd.
Als atheïst hoop ik natuurlijk stiekem dat de brommerhelm de ontmaskering wordt van de religieuze beleving. Een wereld zonder god, allah, of hoe onze inbeeldingen ook mogen heten. Dat zou ontzettend zuiverend kunnen werken. Als alle oorlogen die vanuit religieuze motieven worden gevoerd eindigen, is zomaar 90% van de aardse conflicthaarden opgelost.
Afgelopen weekend bedacht ik dat het misschien tijd wordt om god voor het Internationaal Gerechtshof te dagen. Volgen mij is het de hoogste tijd dat hij eens verantwoording aflegt.
Gedonder
Zondag 28 augustus, Lhee
Een van de leukste festivals van Nederland is de ZomerJazzFietsTour in Groningen. Op het platteland boven de stad Groningen ligt een prachtig gebied, ook wel ’t Hoge Land genoemd. Het is een leeg, uitgestrekt weidelandschap met hier en daar plaatsjes waar de tijd stilstaat. De plaatsjes liggen vaak ietwat verhoogd op een terp of wat daarvan over is. Het is een landschap waar je zonder problemen tot de einder kunt kijken. Niet één einder, maar die van alle windstreken.
In die plaatsjes zijn op de laatste zaterdag van augustus, al jarenlang, podia in boerenschuren en oude kerkjes gecreëerd en al fietsend door de uitgestrekte weilanden rij je van concert naar concert. Eerlijk gezegd geniet ik vaak nog meer van het landschap dan van de jazz, al is de combinatie perfect. Vooral gisteren, de zon staat hoog aan de hemel, er is nauwelijks wind. Vroeger moesten we eerst van Groningen naar Garnwerd fietsen op onze OV-fietsen, dit jaar kunnen we voor het eerst fietsen in Garnwerd huren. Service van het festival. In Garnwerd wordt het festival traditiegetrouw geopend, dit keer door Greetje Bijma die ik voor het eerst Abbey Lincoln hoor zingen, mag ze vaker doen.
Dan fietsen we samen met Vlieg en Peter naar Feerwerd, dan naar Den Ham en Niehove. Niehove is een van de mooist geconserveerde dorpjes van Nederland, denk ik. In een van de huizen rond de kerk woonden de voorouders van Wyb.
Het mooie van het gebied is dat het volstrekt niet door toeristen is ontdekt, terwijl hier toch het mooiste erfgoed van Nederland staat. We gaan naar Italië om te genieten van de middeleeuwse architectuur, maar verspreid over Groningen, en ook Friesland, staan de mooiste 11e en 12e eeuwse kerkjes. Ik heb het dan niet over een paar, maar over tientallen.
Via Feerwerd rijden we terug naar Garnwerd. Moet ik eerlijk zeggen dat we menig concert maar voor een klein deel hebben gezien. Het landschap, het gras en het gesprek vonden we vaak toch interessanter.
Zo mooi de dag was, zo dreigend wordt het weer in de avond. Het landschap wordt gevuld met hoge onweerswolken, de eerste druppels vallen. Ik bied Vlieg en Peter aan hen met de auto naar Groningen te brengen, maar ze verheugen zich op een nachtelijke tocht door de weilanden, waar ik me iets bij kan voorstellen. De eerste flitsen laten zich zien.
Als Wyb en ik in de auto stappen om terug naar Moddergat te rijden, barst een waar bombardement los. Overal om ons heen splijt bliksem de lucht. We denken aan Vlieg en Peter die nu op hun fietsen zitten. Het is een onweersbui die uit zich over heel Noord-Nederland uitstrekt, kunnen Wyb en ik constateren. Zo moet oorlog er uit zien, links en rechts lichtflitsen, harde slagen, gedonder. Veel onweer zit hoog in de lucht.
Eenmaal in Moddergat ga ik nog even de dijk op. Op de eilanden en diep het land in, overal bliksem en gedonder. Veel mensen doen nogal luchtig over onweer, ik heb voor zoveel natuurgeweld een diep respect. Ik blijf niet te lang op de dijk staan.
Gat
Zaterdag 27 augustus, Moddergat
Vandaag las ik onderstaand gedicht van Gerrit Komrij. Het deed me meteen denken aan het lied van Bram Vermeulen waar Paul de Leeuw furore mee maakte. Het lied De Steen is sinds lang een absolute tophit in de crematoria. Het gedicht van Komrij heeft opmerkelijke verwantschap met dat lied.
Ik begrijp het sentiment van beide teksten, ze vertegenwoordigen een mooie en troostrijke gedachte. Toch vind ik ze beide nogal naïef, ze ontkennen in feite het meest essentiële van ons bestaan. Het essentiële dat wij steeds weer met alle macht uit ons hoofd proberen weg te masseren, namelijk dat wij mensen buitengewoon nietig zijn en dat ons uiteindelijke bestemming niet de hemel, de eeuwige herinnering of wat dan ook is, maar de volledige vergetelheid, het totale uitgewist zijn.
Wie van ons wordt twintig jaar na onze dood nog herinnerd? Wie van ons wordt vijftig jaar na onze dood nog herinnerd? Wie na honderd jaar? Wie die illusie heeft mag zijn hand opsteken. Dan doe ik er snel nog honderd jaar bij.
Hoe kan het toch dat we dat al de hele menselijke geschiedenis ontkennen? Ik vermoed door het ontluisterende van de werkelijkheid. Wij mensen wanen ons superieur en het centrum van het heelal, dan blijkt op het einde dat we eigenlijk niets voorstellen, dat we niet alleen sterfelijk zijn, maar dat ons bestaan ook nog eens wordt uitgewist door de tijd.
Ondanks dat we in de bijbel hiervoor al worden gewaarschuwd, ashes to ashes, is datzelfde boek juist de aanstichter van het geloof dat we na ons aardse leven nog worden beloond met een hiernamaals. Cultuur na cultuur prent mensen hetzelfde in.
Het gedicht van Komrij en de tekst van Vermeulen zou je het geloof in een geseculariseerd hiernamaals kunnen noemen. Een fijne gedachte, maar een valse gedachte. Je mag dan een steen verleggen, zelden dat een rivier daardoor anders gaat stromen. Laat staan dat later iemand erbij stilstaat wie die steen heeft verlegd.
Het was even wennen, maar inmiddels vind ik het een prima gedachte dat alles, werkelijk alles, van onze aarde tot onze zon, uiteindelijk een einde kent en verdwijnt in een zwart gat, in het grote niets.
Alles blijft
Daar stond een muur die ik heb aangeraakt.
De muur werd afgebroken. Van het puin
werd verderop een fundament gemaakt.
Ik plantte een fruitboom in mijn oude tuin.
Die werd geasfalteerd. Vijf meter diep
Houdt zich een wortelstronk nog grommend koest.
Vijf eeuwen lang desnoods. De Spaanse griep
Landt ooit op Mars omdat ik heb gehoest.
Er was een vriend aan wie ik heb geschreven,
Een rots waar ik mijn naam in heb gekerfd.
Je bent een deel van alles bij je leven
En alles blijft bestaan wanneer je sterft.
Gerrit Komrij
De Steen
Ik heb een steen verlegd,
in een rivier op aarde.
Het water gaat er anders dan voorheen.
De stroom van een rivier, hou je niet tegen
het water vindt er altijd een weg omheen.
Misschien eens gevuld, door sneeuw en regen,
neemt de rivier m’n kiezel met zich mee.
Om hem, dan glad, en rond gesleten,
te laten rusten in de luwte van de zee.
Ik heb een steen verlegd,
in een rivier op aarde.
Nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten.
Ik leverde bewijs van mijn bestaan.
Omdat, door het verleggen van die ene steen,
de stroom nooit meer dezelfde weg zal gaan.
Ik heb een steen verlegd,
in een rivier op aarde.
Nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten.
Ik leverde bewijs van mijn bestaan.
Omdat, door het verleggen van die ene steen,
de stroom nooit meer dezelfde weg zal gaan.
Bram Vermeulen
Zon
Donderdag 25 augustus, Lhee
Met deze warme dagen wordt weer duidelijk dat ik een binnenzitter ben. Wyb is bij uitstek een buitenzitter. Als het even warm is, gaan de tuindeuren open en zit ze buiten. Niet dat ik niet van de zon hou, helemaal niet. Ik geniet ook van deze zonnige dagen, zo vind ik het heerlijk om in de schaduw te zitten lezen.
Toch heb ik vandaag voor het grootste gedeelte binnen gezeten. Als ik buiten zit, kom ik, uitgezonderd het lezen, tot helemaal niets. Ik kan buiten helemaal niet werken omdat ik me dan slecht kan concentreren.
In mijn arbeidzame leven waren er altijd mensen die met mooi weer buiten wilden vergaderen. Als het kon stak ik daar een stokje voor. Ik heb buiten nog nooit een goede vergadering meegemaakt. Een goede vergadering heeft vier muren nodig. Buiten vliegen de gedachten alle kanten op.
Vroeger was ik daar nog veel extremer in, vroeger hield ik überhaupt niet van de zomer. Als we gingen kamperen zocht ik meteen een dicht struikgewas op of wat bomen met stevige schaduw. Van de zon moest ik helemaal niets hebben. Als er te weinig bomen op een camping stonden, wilde ik er niet staan.
Tegenwoordig kan ik er gelukkig wel van genieten. Komt vast door de tuin die we hebben. Het is eigenlijk belachelijk dat ik nu zo’n grote tuin heb, vroeger wilde ik niet eens een tuin hebben. Niet alleen omdat ik geen groene vingers heb en wil hebben, maar ook omdat ik nooit in een tuin zat, ook niet bij mooi weer. De afgelopen jaren is dat gelukkig veranderd, komt ook door Wyb. Het is toch raar als Wyb steeds buiten zou zitten en ik steeds binnen.
Overigens heb ik nauwelijks last van de hitte. Vermoedelijk was onze reis door China een prima voorbereiding op deze warme dagen. De eerste week zaten we aan de grens van Tibet nog met lage temperaturen door de grote hoogte. De weken daarna doken we het zuiden in en stond de zon vaak hoog aan de hemel te bakken.
In Yangshuo maakten we een fietstocht van veertig kilometer. Aan de hand van een fotoboekje volgden we de weg. Als we ergens moesten afslaan, was er een foto van het kruispunt gemaakt en stond er op d foto een meisje die wees welke afslag we moesten nemen, erg handig. Vooral omdat buiten de grote steden mensen nauwelijks Engels praten, zie dan de weg maar eens te vragen. Aan de Chinese ANWB-borden met hun Chinese tekens heb je ook niets.
Op zich was het een mooie tocht, maar we deden hem terwijl het tegen de veertig graden liep. De zon stond te branden aan de hemel. Op het einde van de tocht waren we volledig uitgewrongen. Dat tochtje heeft in ieder geval nut gehad, door dit soort ervaringen heb ik nauwelijks last van de hitte hier.
Traditie
Woensdag 24 augustus, Lhee
Ik doe mijzelf regelmatig voor als vrijdenker, maar in wezen ben ik een conservatief mens. Het liefste heb ik dat alles bij het oude blijft. Wat mij betreft leggen we de werkelijkheid vast en fixeren we haar als een foto en verandert er niets meer. Het mooie is dan dat we ook wat vuiltjes in de werkelijkheid weg kunnen photoshoppen. Dwaze geloofsfanatici gooien we in de prullenbak, evenals graaiende bankiers en zo kan ik nog wel even doorgaan. Hoeveel werkelijkheid er dan precies overblijft kan ik niet zeggen.
Ik kom erop omdat ik hecht aan gewoontes en tradities. Zo vond ik het zeer waardevol dat we met het mannelijk deel van onze familie elke paaszaterdag van Nijmegen naar Lent liepen. Ik heb de tocht zeker meer dan veertig keer gelopen. Op een gegeven moment wordt zo’n traditie bijna een spiritueel ritueel.
Een traditie die ik zelf heb ingevoerd, is een beetje een simpele traditie. Neemt niet weg dat ik hem waardevol vind. Op elke verjaardag van Anne en Esmee zorg ik ervoor dat ik ze als eerste feliciteer. Dat betekent dat ik precies om 00.00 uur bel, waardoor ik zeker weet dat ik de eerste ben. Het mooie is dat ik deze traditie deel met Anne en Esmee. Na 29 en 26 jaar weten ze dat om 00.00 uur de telefoon gaat.
Gisteren was Anne jarig. Met het schaamrood op de kaken moet ik bekennen dat ik mij dit jaar niet aan mijn traditionele plicht heb gehouden. Ik was een of ander dom blog over een verkeerscursus aan het schrijven, een blogje waarin ik me nogal opwond en door dat opwinden was ik even niet op aarde. Mijn geest zweefde boven mijn bureau in opperste concentratie.
En verdomme. Pas om 00.45 uur landde ik weer op aarde. Het eerste wat ik dacht: Anne is jarig. De tweede gedachte was: ik heb niet om 00.00 gebeld, wat slecht. Omdat het inmiddels kwart voor een was, durfde ik niet meer te bellen. Grote kans dat ik haar dan wakker zou bellen.
Andere traditie is dat we op de verjaardag van Anne altijd buitengewoon lekker gaan eten. Anne, Wyb en ik hebben veel gemeen, een zo’n ding is de liefde voor lekker en goed eten met uitstekende wijnen. Nu al jarenlang kiezen we op 23 augustus een subliem restaurant uit om ons aan die liefde over te geven. Dit keer was het restaurant Breda op de Singel in Amsterdam. Helaas, helaas, waren we er zelf niet zo enthousiast over.
Een van de eerste dingen die Anne tegen me zei na onze felicitaties was de vraag waarom ik haar om 00.00 uur niet had gebeld. Ik bood meteen mijn excuses aan, zei dat ik me schaamde en ik legde haar uit hoe het kwam.
Ze vertelde dat ze gisteravond tegen half twaalf thuis kwam, erg moe was, maar niet wilde gaan slapen omdat ze wist dat ik om twaalf uur zou bellen. Uiteindelijk was ze door helemaal niemand die nacht gebeld, dus ook niet door mij. Ik had nog meer spijt.
Ik stamelde dat ik pas om 00.45 uur aan haar dacht, maar toen niet meer durfde te bellen, bang om haar wakker te maken. Gelukkig. Ze was blij dat ik dat niet had gedaan. Ze lag inderdaad te slapen.
Ik beloof bij deze aan mijn dochters dat ik de traditie nooit meer zal schenden. Om 00.00 uur kunnen ze op mij rekenen. De eerste felicitatie is verdomme van mij.
De jarige, 29 jaar
Verkeerscursus
Maandag 22 augustus, Lhee
Nederland. Soms begrijp ik niets van dit land. Vorige week kreeg ik van de Gemeente Westerveld een uitnodiging om mee te doen met de Verkeerscursus 55 plus. 55 plus? Waarom in godsnaam 55 plus? Ik ben nu zes jaar 55 plus en heb niet het idee dat ik anders rij dan toen ik dertig of veertig was. Wie bedenkt in godsnaam dat 55 plussers een verkeerscursus nodig hebben?
De cursus is niet alleen een initiatief van de Gemeente Westerveld. Er zijn liefst zes organiserende instanties. Houd u vast: Provincie Drenthe, Welzijn MensenWerk, Politie Drenthe, Veiligverkeer, Samen Richtig Nul en dus de Gemeente Westerveld. Ik zie meteen eindeloze vergaderingen voor me over het doel, de doelgroepen en ieders specifieke rol in het cursustraject. Er zal wat gedubt en gedelibereerd zijn over de cursus. Ik zie een map vol notulen voor me.
Jongens, waar zijn we in godsnaam mee bezig? Wie zit nu in godsnaam te wachten op de Verkeerscursus 55 plus? Wie daar wel op zit te wachten moet meteen naar de psychiater. Goed, er zal best een loser zijn die geen ruk te doen heeft en denkt: kom, laat ik eens naar de Verkeerscursus 55 plus gaan. Maar laat mij er buiten, beledig me niet met zo’n uitnodiging.
Dit is nou weer zo’n typisch voorbeeld van ambtenaren die een baan hebben en naarstig op zoek zijn naar invulling daarvan. Het gevolg: dingen waar niemand op zit te wachten. Zou iemand hebben uitgerekend wat de kostprijs van deze cursus is? Ik denk dat je je te pletter schrikt. Al die ambtenaren en semi-ambtenaren die zich hierover hebben gebogen, alleen al hun salarissen, je zou er een dorp in Sri Lanka een maand lang mee kunnen voeden.
De folder stelt de vraag: Wat is het voor soort cursus? En antwoordt dan: ‘In een ontspannen sfeer wordt u bijgeschoold. Theorie en praktijk wisselen elkaar af en de kennis van verkeersregels wordt opgefrist. (.) Onder begeleiding van een bewegingsdocent leert u op welke manier u uw conditie op peil kunt houden.’ Ik schrijf deze woorden met de grootste moeite op. Ik ben namelijk allergisch voor kneuterigheid en kleingeestigheid. Alweer zo’n cursus die ons wil hospitaliseren en van de bewoners van dit land sneue, gepamperde types wil maken. Daaronder staat trouwens met grote letters: ‘Maar heel belangrijk: alles mag, niets moet!!!’ Moest er nog bijkomen dat het moest. Alles mag? Oké, misschien ben ik dan toch geïnteresseerd. Ik word van zo’n folder namelijk heel agressief en die agressie wil ik best kwijt.
De cursus bevat vier bijeenkomsten van, houd u opnieuw vast, 2,5 uur. Alsof een 55 plusser niets beters heeft te doen. Op die vier bijeenkomsten staat vier keer bij theorie: verkeersregels. Beste mensen, ik rij zo’n 60.000 kilometer per jaar, ik heb al meer dan veertig jaar mijn rijbewijs, wordt van mij een opeens een onhandige, potentieel brokkenmakende ouwe lul gemaakt. Sodemieter toch op.
55 plus, dat betekent dat de cursus dus is voor iemand van 55 jaar, maar ook van 105 jaar, een doelgroep die een halve eeuw beslaat. Zou er ook een cursus zijn voor de doelgroep van 5 plus tot 55 jaar? Kan volgens mij geen kwaad als ik die asociale klootzakjes in hun Volkswagentjes zie bumperkleven.
Voor deze cursus moet ik €22 betalen, daarvoor krijg ik die vier bijeenkomsten en een rijvaardigheidstest ‘waarvoor afzonderlijk door een rijschoolhouder een datum en tijd wordt afgesproken’. Koffie en thee zijn gratis. De organisatie is vast in handen van iemand die niet op geld hoeft te letten. Wedden dat hier ons belastinggeld wordt weggeven?
Wat moet je als inwoner van dit land nou doen tegen zoveel truttigheid? Het idee is natuurlijk weer veiligheid, altijd weer veiligheid. Voor veiligheid krijgt elke kneus de handen op elkaar. Het wordt zo tijd dat die Anti-VeiligheidsPartij er komt. Laten we alsjeblieft wat tegenwicht bieden aan al die brave Hendriken die ons land willen smoren onder een deken van veiligheid. ‘Alles mag, niets moet!!!’ Ja, ja, maar niets kan, de veiligheid zou eens in het geding zijn.
Gelukkig krijgen we mooie dagen deze week. Dan maken we ’s avonds weer een kampvuurtje, een prima plek om deze uitnodiging in te archiveren.
Ouders
Zondag 21 augustus, Lhee
In Zomergasten vanavond zegt de schrijfster Griet Op de Beeck: ‘Er is maar één soort onvoorwaardelijke liefde en dat is niet die van ouders voor het kind, maar die van het kind voor de ouders.’ Dat kan in sommige gevallen waar zijn, zelf heb ik altijd het tegendeel beweerd. Ik heb zelf ervaren dat de liefde van de ouder voor het kind groter is dan de liefde van het kind voor de ouder, al was het alleen maar omdat het bij de opdracht van het kind hoort zich los te maken van zijn ouders en zijn eigen leven op te bouwen. Een kind moet langzaam zijn ouders van zich afschudden, dat verloopt soms geruisloos, vaak ook niet.
Ik ben er van overtuigd dat mijn moeder meer van me hield dan ik van haar. Dat is ook niet zo gek. Ze heeft meer van mijn leven meegemaakt dan ikzelf. Zij heeft me het leven gegeven en ze heeft me gekoesterd in de eerste drie jaar van mijn leven. Het is een periode dat veel ouders, misschien wel de meeste, het meest onvoorwaardelijk houden van hun kind. Ik heb het zelf altijd zo jammer gevonden dat Anne en Esmee zich daar, zoals elk kind, niets meer van kunnen herinneren. Ik denk dat die periode in een mensenleven de meest gelukkige is, grotere liefde en overgave kom je je hele leven niet meer tegen. Het is wrang dat je je uitgerekend van die periode niets meer herinnert.
Het klinkt raar, maar juist door die liefde vond ik het vaderschap niet alleen maar leuk, of anders gezegd: ik vond het vaderschap lang niet altijd makkelijk. Niet omdat ik het opvoeden moeilijk vond, wel door de enorme liefde en verantwoordelijkheid die ik voelde, vaak was ik overdreven zorgelijk, ik kon niet anders.
Vandaag zag ik precies verwoord waarom ik het lang niet altijd makkelijk vond. Ik las het in het boek dat ik momenteel aan het lezen ben Een klein leven, geschreven door de Amerikaanse schrijfster Hanya Yanagihara. Ze schrijft het volgende:
‘Ik ben nooit zo iemand geweest -jij ook niet, dat weet ik- die denkt dat de liefde voor een kind een superieure liefde is, een liefde die betekenisvoller, belangrijker en grootser is dan alle andere. Dat dacht ik niet vóór Jacob, en ook niet na hem. Maar het is wel een uitzonderlijke liefde, omdat die niet gebaseerd is op fysieke aantrekkingskracht, genot of intellect, maar op angst. Je hebt geen idee wat angst is tot je een kind hebt, en misschien is dat hetgeen ons ten onrechte doet geloven dat die liefde indrukwekkender is, omdat de angst zelf indrukwekkender is. Elke dag is je eerste gedachte niet: ‘Ik hou van hem’, maar: ‘Hoe gaat het met hem?’ Van de ene op de andere dag verandert de wereld in een hindernisbaan vol verschrikkingen. Als ik met hem in mijn armen stond te wachten tot ik kon oversteken, bedacht ik hoe absurd het was om te denken dat mijn kind, dat welk kind dan ook deze wereld kon overleven. Dat leek even onwaarschijnlijk als de overleving van de vlinders -je weet wel, die kleine witjes- die ik soms aan het eind van de lente door de lucht zag buitelen, slechts een paar millimeter verwijderd van een smak tegen een voorruit.’
Ik weet nog dat we met Anne uit Sri Lanka terugkwamen, hetzelfde beleefde ik toen we met Esmee terugkwamen, ik durfde nauwelijks 100 kilometer van Schiphol naar huis te rijden. Ik vond de lading zo kostbaar, zo kwetsbaar, het liefst was ik met zo’n beveiligde auto naar huis gereden waarmee ze geld bij winkels ophalen.
Tanya Yanagihara schrijft na het vorige fragment nog een alinea die ik als adoptievader ongelooflijk goed begrijp:
‘En ik kan je nog twee dingen vertellen die ik heb geleerd: het eerste is dat het niet uitmaakt hoe oud het kind is, en wanneer of hoe het jouw kind werd. Zodra je besluit iemand als jouw kind te zien verandert er iets, en alles wat je voorheen leuk aan hem vond, alles wat je voorheen voor hem voelde, wordt nu voorafgegaan door die angst. Het is niets biologisch: het is iets extrabiologisch, niet zozeer een vastbeslotenheid om de overleving van je genetische code veilig te stellen als wel een verlangen om te bewijzen dat je onkwetsbaar bent voor de listen en uitdagingen van het universum, om te triomferen over de krachten die willen vernietigen wat van jou is.’
En ik zou daar aan toe willen voegen: ‘en waar je zo ontzettend veel van houdt.’
Juichkoning
Zaterdag 20 augustus, Lhee
‘Ja, met Mammie hier.’
‘Wat leuk dat u belt. We hadden zelf vanavond ook even willen bellen.’
‘Alex, ik bel niet zomaar.’
‘Hoezo, niet zomaar?’
‘Ik heb overleg gehad met de Rijksvoorlichtingsdienst en na ampel beraad hebben wij besloten dat ik je zou bellen.’
‘Vertel, wat is er aan de hand.’
‘Alex, zoals jij je gedraagt daar, met dat oranje t-shirtje aan, je lijkt verdorie wel op de eerste de beste hooligan.’
‘Mammie, kom nou. Dat heet modern koningschap. Ik sta nu eenmaal dichter bij de mensen dan u.’
‘Wat jij je eens goed met realiseren, is dat modern koningschap niet bestaat. Er bestaat alleen koningschap en dat is per definitie ouderwets. Jij wordt een soort Geer en Goor onder de koningen en dat zal een desastreuze uitwerking hebben.’
‘Maar Max…’
‘Je moet Max er niet altijd bijhalen. Ik vond het uiteindelijk prima dat je een burgermeisje bent getrouwd, maar voor mij is dat geen referentiekader.’
‘Sorry Mammie, Max is inmiddels koningin.’
‘Alex, jij weet net zo goed als ik dat dit windowdressing is. Een koningin ben je bij geboorte. Eens een burgermeisje altijd een burgermeisje. Het is dat Mark Rutte erin trapte. Hij is daardoor niet in mijn achting gestegen. Maar goed, leuk voor jou en Max. Ik gun het haar heus wel. Maar ik praat nu van koningin tot koning. Van echte koningin tot koning.’
‘Maar ziet u niet hoe we hier als gezinnetje van genieten. De A’tjes vinden het prachtig.’
‘Dat is een ander punt. Ik dacht dat we met Amalia weer een echte koningin zouden krijgen. Maar zoals jij haar daar te keer laat gaan. Ik vrees dat het kind dadelijk nog een seizoenskaart van ADO Den Haag op haar verjaardag vraagt. Staat ze ook lekker dicht bij het volk. Waardigheid, Alex, gezag, statuur, daar gaat het om. Nu ga je via dat internet over de hele wereld als juichkoning. Juichkoning, ik schaam me dood.’
‘Ieder doet het op zijn eigen manier, Mammie.’
‘Maar dat wil niet zeggen dat iemand het ook goed doet. Ik vind het ook voor de andere koningshuizen, die dat allemaal met zoveel distantie en waardigheid doen zo’n belediging. Eerst ben je Prins Pils en nu ben je de Juichkoning. Proficiat, hoor. Prima staat van dienst. Je vader en ik gingen naar de opera, hielden van dans.’
‘U weet dat ik daar niets aan vind.’
‘Erg genoeg.’
‘Maar ik ben ook erelid van het IOC, dat schept verplichtingen.’
‘Nou? En? Zelfs die meneer Eurlings die de KLM aan Frankrijk heeft verkocht gedraagt zich nog beschaafder dan jij. En die man is niet eens van onbesproken gedrag.’
‘Hoezo niet van onbesproken gedrag?’
‘Weet je dan niet dat hij wordt beschuldigd van huiselijk geweld? Hij heeft zijn vriendin gemolesteerd.’
‘Echt? Geloof ik niet. Hij is zo aardig en joviaal.’
‘Jij moet niet zo goed gelovig zijn Alex. We weten allemaal dat je een moeilijke jeugd heb gehad. Ik heb zo gehoopt dat het eens nog zou bijdraaien. Sta je daar weer als een hooligan.’
‘O, Mammie, Max roept. De finale van de BMX begint zo.’
‘BMX?’
‘U weet wel dat racen op van die kleine fietsjes.’
‘Daar ga jij heen?’
‘Zeker. Dat is zo spectaculair.’
‘En gaat Amalia ook mee?’
‘Natuurlijk. Die vindt dat zo kek.’
‘Kek?’
‘Cool.’
‘Cool?’
‘Ze kan daar zo van genieten.’
‘Alex, ik ga nu ophangen en ik hoop dat je er een beetje rekening mee houdt dat je koning bent, dat je de troon vertegenwoordigt en daar niet louter op vakantie bent. Heb je trouwens die foto gezien dat je de Hitlergroet bracht?’
‘De Hitlergroet?’
‘Ik stuur hem wel even naar je toe. Distantie Alex, ingetogenheid, daar red je het het langste mee.’
‘Fijn Mammie, dat u mij even belde.’
…
‘Mammie?’
‘Wie was dat Alex?’
‘Mammie. Maar ze heeft opeens opgehangen.’
‘Wat had ze?’
‘Och, niets bijzonders. Jullie moesten de groeten hebben.’
Beeld
Vrijdag 19 augustus, Lhee
Ik merk het aan Dossiermoddergat: mijn voorkeur gaat steeds meer uit naar het beeld. Gisteren besefte ik hoe dat komt. Nu al jarenlang sleept zich de burgeroorlog in Syrië voort. Die burgeroorlog is zo gewoon geworden dat er dagen bij zijn dat de krant er geen aandacht aan besteedt. Al die woorden die erover zijn geschreven, al die goede analyses, toch ontstaat er een soort vermoeidheid over die strijd. De woorden over deze burgeroorlog lijken te slijten, verliezen hun zeggingskracht.
En dan is daar opeens een foto van een jongetje, zojuist gered uit een gebombardeerd huis. Een hulpverlener zet hem op een stoel in een ziekenauto. Het jongetje is grijs van het gruis, op zijn linkerwang zit bloed van een hoofdwond.
Het jongetje is vijf jaar, heet Omran Daqneesh en woont in Aleppo. Het grijze jongetje kijkt verdwaasd en angstig om zich heen. De stoel waarop hij zit is oranje en naast hem staat een oranje koffertje voor eerste hulp en een oranje kast. De burgeroorlog heeft opeens een gezicht gekregen. De foto geeft de woorden daarover een nieuwe lading.
We hebben het eerder gezien met de foto van de verdronken 3-jarige Syrische vluchteling Aylan Kurdi die op een Grieks strand lag. Ook dit stilstaande beeld zei vele malen meer dan al die woorden en videobeelden die over de vluchtelingenproblematiek zijn geproduceerd.
Het klassieke voorbeeld hiervan is natuurlijk het meisje Kim Phuc. Naakt, panisch en met napalm op haar lichaam, vluchtte zij in haar woonplaats Trang Bang voor het geweld van de Amerikanen. Ik denk dat de foto een belangrijke bijdrage leverde aan het einde van die zinloze oorlog.
Het nadeel van woorden is dat er altijd meerdere betekenissen aan gegeven kunnen worden. Dat ze verhullen, onecht kunnen zijn. Het nadeel van woorden is dat er ook te veel zijn geschreven, denk ik wel eens. Al die woorden drukken als een loden last op ons lezen.
Daar komt nog eens bij dat het makkelijker is om naar een foto te kijken dan een tekst te lezen. Eén blik en de foto maakt de boodschap en de context duidelijk. Met woorden moet je vaak worstelen, kost het vaak moeite om ze te doorgronden.
Bovendien lijken woorden meer te liegen dan beelden, wat tegenwoordig, met al die mogelijkheden om het beeld te manipuleren, natuurlijk helemaal niet waar is. Toch komen foto’s vaak eerlijker bij mij over dan woorden, in ieder geval directer.
Komt er een tijd dat Dossiermoddergat alleen nog uit foto’s bestaat? Zou goed kunnen. Het ultieme doel van Het Dossier was de tijd te vangen. Ook dat gaat met foto’s misschien wel beter dan met woorden. De werkelijkheid gestold in één beeld vind ik momenteel veelzeggender dan al die uitgesmeerde woorden die als een tsunami al eeuwen over ons zijn heen gestort.
Stof
Donderdag 18 augustus, Lhee
–
Het boek klapt dicht, het stof stuift henen;
woorden ijlen na, het lijken edelstenen.
Het boek gaat in de kast en wordt vergeten:
wie dood is, is eenvoudigweg verdwenen.
Bad
Woensdag 17 augustus, Lhee
Terwijl Wyb en ik in Antwerpen van een fruit de mer genieten, een mens moet zoveel mogelijk uit het leven peuren, discussiëren we over de beste uitvinding van de mens. Ik vind het bad de beste uitvinding, Wyb de smartphone.
Bij mij scoort de smartphone ook hoog, maar ik verkies het bad. Misschien ook wel omdat ik sinds twee jaar niet zelf meer over een bad beschik. In Lhee moeten we het doen met een douche. Zoals voor zovelen voldoet een douche voor mij prima. Hij zorgt ervoor dat je elke dag weer schoon bent. Een bad is echter van een andere orde.
Een bad is voor mij de plek bij uitstek voor contemplatie. In de vele jaren dat ik wel een bad had, heb ik wat in dat ding gezeten. Ik heb er hele boeken verslonden en al mijn zonden overdacht. Maar meer nog: het bad zorgde er vaak voor dat mijn gedachten werden opgeheven. Het was voor mij de plaats van zen. De plek die mij werkelijk tot rust bracht.
Gelukkig is Wyb ook een liefhebber van het bad. Je hebt mensen die een bad hebben en er nooit ingaan. Voor mij is dat een doodzonde. Omdat we beiden gek zijn op een bad zorgen we er tegenwoordig voor dat we een paar keer per maand een hotelkamer met bad krijgen. Op die manier compenseren we enigszins het gemis.
In Antwerpen hadden we drie dagen de beschikking over een heel fijn exemplaar, eindelijk een exemplaar dat voldeed aan al onze eisen. Een bad moet vooral diep zijn. Niets is erger dan in een bad te zitten waarin alleen je kont onder water zit. In een beetje bad moet het water tot je borst komen. Daarnaast, heel belangrijk dient de noodafvoer van water en de kranen in de lengterichting te zitten. Je hebt van die baden waar ze aan de kopse kant zitten. Die baden zijn ontworpen door mensen die zelf nooit in bad gaan. Niets is fijner dan met z’n tweeën in bad zitten en dat kan niet als de boel aan de kopse kant zit. Een van de twee badzitters heeft dan, heel ongemakkelijk, een kraan of afvoer in zijn rug.
Het zijn sowieso dagen van rust en bezinning. Vandaag was het eindelijk weer zo’n dag waarom veel mensen een huisje in Frankrijk of Spanje kopen. De zon vroeg aan de hemel, een strak blauwe lucht. Het ontbijt buiten, de lunch en het diner buiten en ’s avonds met een glas rond het vuur zitten. Zo’n dag is helemaal compleet met goed gezelschap. En dat was er. Als Anne en Amresh er zijn, is er al snel baldadigheid en krijgt de dag de sfeer van een schoolreisje. De goede dingen des levens verenigd in één dag.
Alleen jammer van dat bad. Ik was de dag, na al die zon en drank, graag wekend geëindigd in een warm lauw bad. Even de stof van de dag los weken, wat wegdromen in dat water en dan naar bed. In een volgend huis moet de beste uitvinding van de mens zeker weer aanwezig zijn, beloof ik mijzelf.
Ons Antwerps bad
Jazz
Dinsdag 16 august, Lhee
Eenmaal terug uit China hoorde ik pas dat we niet met een ploeg naar de Olympische Spelen in Rio zijn gegaan maar met een team, TeamNL. Ik moest er wel even om glimlachen. Een team is natuurlijk heel wat anders dan een ploeg. Een ploeg zijn een hoop mensen bij elkaar, een team veronderstelt samenwerking, een voor allen, allen voor een. En van dat laatste geloof ik geen donder.
Sporters hebben grote ego’s en kennen maar één doel: winnen. Een topsporter is, tenzij hij in een team speelt, een individualist, bij uitstek een beetje een verblind figuur omdat hij maar één focus kent: presteren. Niets mis mee.
Maar al die verschillende belangen een team noemen, dat is pretentieus, dat kan alleen maar uit een managementkoker komen en onderdeel zijn van peptalk en marketingoverwegingen. Wat heeft een volleybalteam, een zeiler, een tennisser, een wielrenner, windsurfer en een handbalteam met elkaar gemeen? Geen ene moer. Ze hebben allemaal hun eigen doelen en doen dat op hun eigen manier.
Wat is dat toch in Nederland om alles onder een strenge noemer te willen brengen, liefst voorzien van bedrijfskleding, een gemeenschappelijke missie en natuurlijk de door iedereen onderschreven protocollen en procedures? Alsof je dan sterker wordt. Ik geloof juist in de individuele kracht, de eigenzinnigheid, degene die buiten de lijnen kleurt in plaats van keurig erin.
Al die brave Henken en Ingrids hebben zeker hun nut, maar dragen zelden bij aan grote prestaties. De Manager is wel blij met die twee, eindelijk materiaal wat hij kan beheersen en sturen. Volgens mij wordt het weer eens tijd dat er wat ongeregeld tuig rond het Lieverdje op het Spui gaan dansen. Zoals het er nu naar uitziet worden we van een benepen domineesland een benepen managersland.
Gisteren hebben Wyb en ik onze anti-dosis weer gehaald. Sinds lang bezochten we een jazzfestival, dit keer in Antwerpen. De namen van David Murray, Geri Allen & Terri Lyne Carrington lokten ons naar België. Daarna trad Pharoah Sanders nog op. Genieten van jazz is ruiken aan de vrijheid. Eigenlijk zou het op elke HEAO verplicht moeten worden gesteld om een halve dag naar jazz te luisteren. Ogenschijnlijke chaos die toch gaat swingen. Een paar afspraken, veel oefenen, veel proberen, goed worden in samenspelen en improviseren en er gebeuren dingen die niemand voor mogelijk hield. Zoals jazz wordt gespeeld, zo moet je een bedrijf leiden.
Maar ja, wie durft dat? De mens is in principe een bang wezen. Hij is bang voor alles, bang voor de ander, bang om te falen, bang om in de krant te komen, bang om zijn glazen in te gooien. Anti-angst lessen, zou ook goed zijn om die op HEAO’s en bedrijfskunde-opleidingen te geven. Jammer dat al die angsthazen altijd teruggrijpen naar de Excel-sheet, dat geeft ze de illusie van de zekerheid, het gevoel dat je daarmee de onzekerheid, de angst en de chaos kunt beheersen. De werkelijkheid gereduceerd tot cijfers in kolommen en velden waarmee je lekker makkelijk statistieken kunt maken. Het is alsof je een foto maakt. Een foto geeft ook de illusie dat je de werkelijkheid vangt. In werkelijkheid heeft het er niets mee te maken, zeker niet in deze tijd dat iedereen zit te photoshoppen.
Ik raad trouwens iedereen aan naar Antwerpen te gaan. De stad is vele malen leuker dan menig Nederlandse stad. Heeft er mee te maken dat de mensen er minder bang zijn, minder bedrijfskleding dragen. In Nederland hebben cheapie franchiseketens het leven uit de stad gehaald zoals de vogelkers ooit het Nederlandse bos dreigde te overwoekeren. Het is zo heerlijk om in een stad te lopen zonder vogelkers.
Rug
Zondag 14 augustus, Antwerpen
Het is wat met de mens. Het lijf is een gammel bouwsel. Ik lees het blog van mijn oom Jan en lees dat hij twee keer op zijn vakantie in Frankrijk is gevallen, twee keer door een stoel waar iets mee was.
Hij schrijft: ‘Op de kamer staat ook een design stoel die niet echt ongemakkelijk zit, maar een groot euvel heeft. De uitbater brengt mij een grand crème. Ik neig zijwaarts om de koffie te pakken en sodemieter met stoel en al om. De ontwerper heeft wel gelet op het zitgemak, maar niet op de stabiliteit die door de driepootsconstructie nauwelijks aanwezig is. En zo val ik ten tweede male in Frankrijk met een stoel om. Ik houd er een wat gealloceerd stigma op mijn pols aan over’.
Het lijf van mijn oom is niet bepaald sterk, een val kan voor hem grote gevolgen hebben, lijkt me. Hopelijk blijft het bij een gealloceerd stigma op zijn pols.
Zelf ervoer ik op onze reis naar China ook weer dat ik in een gammele huls leef. We waren in de bergen van Daszhai, waar van die prachtige rijstterrassen zijn, een landschap uit een sprookje. We sliepen in een guesthouse waar menige Nederlander gillend vandaan zou lopen. De waterkraan kon je wel opendraaien, maar niet dicht, zo’n beroerde kwaliteit. Het bed zat vol vlooien en naast ons lag de Chinese eigenaar met zijn kinderen te snurken. Het was the bottom of te class.
Vandaar dat Wyb en ik ’s ochtends besloten nog hoger de bergen in te trekken omdat daar, zoals we met verrekijker hadden gezien, prachtige guesthouses stonden. Ik werp mijn rugzak op mijn rug en voel dat het niet lekker zit, de eerste pijn dient zich aan. Aangezien ik als reiziger keihard kan zijn, trek ik mij niets van de pijn aan en begin gewoon aan de klim, die bestaat uit honderden stenen trappen. Soms gaan ze over in een stenen pad dat meestal langs een diepe afgrond loopt. Na een paar honderd meter klimmen, komen we een primitief restaurant tegen waar we wat kunnen eten.
Als ik opnieuw mijn rugzak pak, voel ik het: ik kan met het ding geen stap meer verzetten. Mijn rug is een pijnlijke wond. Meestal voel ik wel iets verschuiven als het mis gaat, nu is de pijn als een sluipmoordenaar mijn rug ingekropen.
Gelukkig worden de toeristen hier geholpen door oude, kromgetrokken vrouwtjes die met de souplesse van steenbokken bagage omhoog tillen. Wij wachten tot er twee vrouwtjes langskomen en vol schaamte loop ik, verkrampt door de pijn, achter een vrouwtje aan dat vijftien jaar ouder is dan ik. Zonder moeite loopt ze met mijn rugzak, die groter is dan haarzelf, de berg op.
Meestal is die verrekte rug na drie dagen wel weer beter. Dit keer is er iets rigoureus gebeurd. Als we na drie dagen naar beneden moeten, loop ik nog steeds als een kreupele. Tot overmaat van ramp regent het en waait het. Wij krijgen een stevige stoot mee van de tyfoon die een paar dagen eerder Hongkong teisterde. Gelukkig zijn daar weer de oude vrouwtjes die onze bagage zonder enige moeite naar beneden dragen. Met jaloezie zie ik het aan. Want zelf loop ik treetje voor treetje naar beneden, bang om op de spekgladde trappen uit te glijden. Ik ben op mijn hoede want bij het begin ging Wyb al onderuit.
Het is nu anderhalve week geleden dat ik verkrampt door de rijstterrassen van Daszhai afdaalde. Zelfs nu in Antwerpen lukt het slechts met de grootste moeite mijn onderbroek en sokken aan te trekken. Zonder steun van een tafel of stoel lukt het me niet. Ze zijn daar in Sillicon Valley volop aan de techniek aan het sleutelen. Het wordt hoog tijd om al die aandacht en dat geld eens aan onze gammele lijven te besteden, vind ik. Het moet toch mogelijk zijn de fysieke mechaniek van de mens wat volmaakter te maken.
Jetlag
Zaterdag 13 augustus, Lhee
Vermoedelijk ben ik veel meer van de regelmaat dan ik zelf denk. Ik merk het als die regelmaat wordt verstoord. Kan ik echt last van hebben. Misschien heb ik dat zelf wel gecreëerd. Ik ga tussen een uur en half twee ’s nachts naar bed en sta tussen zeven, acht uur ’s ochtends op. Al jarenlang wijk ik daar nauwelijks vanaf.
Door het reizen gaat die regelmaat op zijn kop. In China was het zes uur later dan in Nederland. Op de heenweg heb ik niet zo’n last van de verandering. Door het horten en stoten van het reizen, wen je al snel aan de veranderde tijd. Komt bij dat mijn slaapritme in de tropen en met het reizen anders is. Vaak lag ik al om elf uur op bed en was ik om zes uur wakker.
Terug in Nederland is dat totaal anders. Die zes uur later zit na vier weken stevig in mijn lijf. Het gevolg is, zoals altijd, een hardnekkige jetlag. Op het eind van de middag val ik ik slaap, ’s ochtends ben ik veel te vroeg wakker. Zo’n jetlag ondermijnt mijn gestel, merk ik.
Gisteren had ik het helemaal te kwaad. Wyb en ik hadden onze eerste voorstelling na de vakantie, een Richard III, een van de mooiste stukken die Shakespeare heeft geschreven. Nou ja, mooiste, een van de meest vuile. Hij portretteert de mens in al zijn slechtheid.
We hoefden er gelukkig niet lang voor te reizen. Soms denk ik wel eens dat wij het theater aan onze kont hebben hangen. Ga je in Drenthe midden in de rimboe wonen, blijkt er tweehonderd meter van ons huis bij de Bospub toch een klein amfitheater te zijn. Op vijf kilometer afstand ligt Diever waar al decennia lang de rijke traditie bestaat om elk jaar in de openlucht een Shakespeare uit te voeren. Vorig jaar was dat Romeo en Julia, nu dus Richard III.
Voor de pauze was het voor mij eigenlijk geen voorstelling, het was veeleer een gevecht tegen de slaap, een gevecht van Olympische proporties. Zeer regelmatig vielen mijn ogen dicht en werd ik wakker omdat mijn hoofd van mijn romp dreigde te vallen. Wyb probeerde mij met harde stoten van haar elleboog wakker te houden. Wat nauwelijks lukte.
Het liefst was ik op de grond gaan liggen en lekker gaan slapen. Het was dat we met één auto waren, anders was ik zeker in de pauze naar huis gegaan. Slechts met de grootste moeite kreeg ik iets van de voorstelling mee en ik weet hoe belangrijk de fysieke conditie is bij het kijken naar toneel. Moeheid heeft menige voorstelling voor me verpest.
In de pauze bestelde ik een halve liter Coca Cola, dat drankje dat overal goed voor is. Buikloop, slaapziekte, het maakt niet uit, Coca Cola helpt. Alleen hierdoor heb ik nog tamelijk kunnen genieten van het deel na de pauze dat, ook volgens degenen die goed wakker waren, veel beter was dan voor de pauze. Al kon deze Richard III niet tippen aan de Romeo en Julia van vorig jaar. Maar ja, wat wil je ook, die Richard III laat nou eenmaal niet met zich sollen, het liefste laat hij je via veel intriges doden, zie daar maar eens een voor een groot publiek acceptabel stuk van te maken. Die Richard III is echt een klerelijer. Ter illustratie een citaat van hem: ‘Geweten is slechts een woord dat door lafaards gebruikt wordt’.
Gijs
Zaterdag 13 augustus, Lhee
Wij zijn in het bezit van een kat die we helemaal niet wilden. Huisdieren beperken je vrijheid en maken alleen maar je huis vies, was onze theorie. De kat heet Gijs en wist zich naar binnen te charmeren door ons wekenlang te stalken. Hij sloeg zijn tent op in onze tuin en elke keer als we naar buiten kwamen, begroette hij ons blij.
Gelukkig kwamen we erachter wie zijn baasje was. We kregen van zijn baasje een mand mee waarin we hem konden deporteren naar zijn oorspronkelijke territorium.
Met veel liefde en lekker voedsel probeerde ze hem weer aan haar te binden. Helaas. Als ze de deur opendeed, rende hij terug naar ons huis. Om een lang verhaal kort te maken, uiteindelijk hebben wij hem officieel geadopteerd en leeft hij uiterst tevreden zijn eigen eigenwijze leven in ons huis.
In de tijd dat we in China waren, kregen we van de mensen die op ons huis en Gijs pasten soms verontrustende berichten. ‘Wie is die Gijs eigenlijk? We hebben hem nog helemaal niet gezien.’ ‘Is het normaal dat Gijs bijna niet thuiskomt?’ ‘We zien wel dat hij ’s nachts komt eten, maar hij laat zich nooit zien.’
Tot nu toe heb ik wat stoer afstandelijk over Gijs gesproken en daarmee verhuld dat we hem allang in ons hart hebben gesloten. Gijs en wij vormen inmiddels toch een soort drie-eenheid, precies de reden waarom we eigenlijk geen huisdieren meer wilden. Door die verontrustende berichten zaten we ons in China zorgen te maken over Gijs, iets wat je eigenlijk helemaal niet wil.
Terwijl we met de uitlopers van een tyfoon in Hongkong hadden te maken, vroegen we ons af of Gijs niet zou weglopen, verwilderen of verhongeren. Zo’n beest is dan vaker in je gedachte dan je zou willen. Met enige opwinding landden we afgelopen woensdag op Schiphol en wilden we zo snel mogelijk naar huis, dat wil zeggen: naar Gijs.
Voordat we de bagage naar binnen brachten, maakten we eerst een rondje om het huis. Ondanks dat het diep in de nacht was, riepen wij verwachtingsvol om Gijs. Verdomd, geen Gijs. Het ergste zou toch niet zijn gebeurd?
Om nog even op hem te wachten, namen we een whisky. Grote kans dat Gijs dadelijk door het raam naar binnen zou wandelen en wij hem voor het slapen nog even konden knuffelen. Niet dus.
Ik zette de deuren zo aan dat ik kon zien of Gijs naar binnen was geweest om te eten. Halverwege in de nacht moest ik pissen en zag ik dat Gijs inderdaad naar binnen was geweest om te eten. Of had een andere kat inmiddels het eten van Gijs ontdekt?
Omdat we die nacht werden geteisterd door een hardnekkige jetlag stond Wyb om vijf uur op. Van de nood een deug makend liep ze naar buiten om te kijken of Gijs ergens in de tuin lag te slapen. Terwijl ze daar zo liep, zag ze Gijs wat zielig over de weg sjouwen.
Ze riep zijn naam en zelden begroette een kat zijn zijn vrouw en baas zo blij. Met kopjes en luid miauwen gaf hij aan dat hij verrekte blij was dat we terug waren. Die sufferd had vannacht, toen hij kwam eten, niet eens doorgehad dat wij thuis waren.
Was Gijs de afgelopen weken met al die logé’s nooit overdag thuis, sinds wij thuis zijn is hij de deur niet meer uit te slaan. Hij zit alleen maar op schoot en kijkt ons liefdevol aan. Ze zeggen dat een kat zich vooral aan zijn omgeving hecht en niet aan zijn bazen, ik begin daar nu toch aan te twijfelen.
Spelletjes
Vrijdag 12 augustus, Lhee
Het prettige van dit keer thuiskomen, is dat alles het weer doet. Er waren nogal wat dingen die we moesten ontberen. Die ontberingen zorgden ervoor dat het voor Dossiermoddergat een zwarte maand werd.
Als je de periferie van China opzoekt, zo zaten we op een gegeven moment vijftig kilometer van de Tibetaanse grens, weet ik ook wel dat je van de digitale connectie met het World Wide Web niet veel kunt verwachten. Het stomme was dat die connectie daar even slecht was als in de rest van China.
De Communistische Partij van China heeft namelijk besloten dat Facebook, Gmail, Instagram en nog wat andere Amerikaanse uitvindingen slecht zijn voor de stabiliteit in het land en voor de eenvoudige Chinees en toerist heeft het de boel daarom afgesneden.
Als dat nou het enige was. Dossiermoddergat kan best buiten die sociale media, ze kan echter niet buiten een goede internetconnectie. Dossiermoddergat is een geavanceerd bouwsel en een beetje stevige verbinding is daarom noodzakelijk. Helaas. Nergens in China heb ik die kunnen vinden.
Wat vreemd is want evenals elke Nederlander heeft elke Chinees zijn hoofd naar de smartphone gebogen. Van jong tot oud zie je mensen met telefoontjes in de weer. Wyb en ik hebben gemerkt dat Chinezen gek zijn op spelletjes. Dat zie je in de bus, waarin iedereen volop spelletjes op zijn smartphone speelt, we merkten het ook als we aan het Mens-erger-je-nieten waren. Al snel stonden een paar mensen geïnteresseerd toe te kijken. Geen idee hoe die Chinezen met dat beroerde internet spelletjes op hun smartphone kunnen spelen.
Nou moet ik niet alleen de Communistische Partij van China de schuld geven van de zwarte maand voor Dossiermoddergat. Wat ik misschien nog veel erger vond, was dat halverwege de reis de lens van mijn fototoestel het begaf.
Al aan het begin merkte ik dat het rubber waarmee ik de lens kan bewegen losliet, daarna begon een ring van de lens te rammelen en een paar dagen later lag de lens uit elkaar. Gevolg: bijna twee weken heb ik geen foto’s met mijn spiegelreflexcamera kunnen maken en was ik aangewezen op mijn compactcamera en iPhone. Het merk van de lens: Tamron. Aankoop van het merk raad ik ten zeerste af.
Het is duidelijk dat er in China sprake is van stevige censuur. Als Nederlanders concluderen we dan al snel dat het een naar land is. Niet doen. Wie het idee heeft dat China wordt bevolkt door een grijze, onderdrukte massa zit volledig fout. Zoals ik al eerder schreef, als je door China reist, heb je een idee dat je door een liberale samenleving reist.
De mensen zijn vrolijk, zijn volop aan het ondernemen en zien er alles behalve grijs uit. Ik denk dat er een grote discrepantie is tussen het politieke China en het China van het dagelijkse leven. Zo lang je je als Chinees niet met de politiek bemoeit en over de mensenrechten begint, heb je een tamelijk vrij leven en kun je doen wat je wilt. Als je op het terrein van de Communistische Partij van China komt, wordt het beroerd.
In China waren we een paar dagen te gast bij een oude kennis van Wyb. Samen met zijn vrouw heeft hij daar een prachtige onderneming opgezet. Hij zei iets wat ik wel treffend vond: ‘In China mag niets maar kan alles, in Nederlands mag alles maar kan niets.’
Dossiermoddergat is weer in de lucht. Mooie sterke internetverbinding, gisteren nieuw fototoestel gekocht.
Alle rechten voorbehouden © Gerard Tonen 2015