Dossiermoddergat.nl

gerardtonenblogt

2017, februari

Dilemma

Zondag 26 februari, Lhee

 

Dilemma. We wonen prachtig. Ik zou hier nog jaren willen wonen. Er is één lastig gegeven: we weten niet hoe lang we hier nog kunnen wonen. We huurden dit huis eigenlijk tot 1 mei 2016. Even voor die 1 mei liet de verhuurder weten dat hij tot 1 mei 2017 zeker niet terug zou komen. Uitstel van executie. Vermoedelijk kunnen we zelfs langer blijven wonen dan 1 mei 2017. Maar hoe lang?
Die vraag begint toch een beetje te knagen. Het ondermijnt het echte wortelen, de echte rust die een vaste woon- en verblijfplaats met zich meebrengt.

Dit weekend zien we dat er aan de haven van Blokzijl een oud huis te koop staat uit 1660. Ik ben altijd gecharmeerd geweest van Blokzijl en nu zouden we er zomaar kunnen gaan wonen. Eindelijk niet meer het idee hoeven te hebben dat we op de schopstoel zitten.

Ik moest wel lachen toen we het gingen bekijken. Jarenlang propageer ik tiny houses, zeg ik het nut niet in te zien van grote huizen. In dit oude herenhuis zitten verdomme acht kamers, twee badkamers, 180 m2 woonruimte. Wat moeten we ermee? Maar de plek, en het huis. Echt prachtig.

De aankomende dagen gaan we maar eens goed nadenken over wat we moeten doen. Wat willen we nog? Steeds indringender is er de vraag hoe we over een paar jaar willen leven. De aankomende jaren leven aan de haven van Blokzijl vind ik een heel aantrekkelijk idee. Het gedoe met schepen en toeristen, leven in het Land van Ooit, het water. Teken ik voor. Wordt vervolgd.

Impressie van het huis.

Moe

Zaterdag 25 februari, Lhee

 

Een paar jaar geleden verschenen er in Dossiermoddergat nog wel eens grappig bedoelde gesprekken tussen Geert Wilders en zijn vrouw Krisztina. Zo creëerde ik mijn eigen fake nieuws nog voor de term bestond. Het afgelopen jaar heb ik die gesprekken achterwege gelaten. De belangrijkste reden daarvoor: ik ben zo ontzettend Wilders-moe.

Ik kan die man werkelijk niet meer zien. Het is toch onvoorstelbaar hoe iemand, met alleen maar ellendige, negatieve berichten, het verkiezingsnieuws kan blijven domineren. De man trekt zich terug uit debatten, de man gaat niet meer flyeren omdat een beveiliger iets te veel op een verjaardagsfeestje heeft gezegd en elke keer weer is het groot nieuws.

De man heeft een verkiezingsprogramma van één A4-tje, waarmee hij zijn kiezers in feite minacht. Hij laat van zich horen door tweetjes, 140 tekens max, en de media storten zich weer op de 140 tekens.
Zijn die 140 tekens uitgewerkt, dan photoshopt hij twee fotootje bij elkaar waarin Pechtold zogenaamd in een demonstratie van IS-aanhangers meeloopt. Is hij weer anderhalve week in het nieuws.

Gisteren zat ik in de auto en hoorde ik de lijsttrekkers met elkaar debatteren. Het was zowaar een echt debat, een echt gesprek. Iedereen leek zo opgelucht dat die altijd onrust en haat zaaiende borderliner er niet bij was. Al jarenlang spuit hij gif in de samenleving, vooral de media schijnen er niet genoeg van te krijgen.

Zo word ik ook ontzettend moe van de aandacht die vooral de publieke omroepen, de NOS voorop, aan zijn aanhangers geeft. De staatsomroep schijnt zich nu al in te dekken tegen het verwijt dat ze te weinig aandacht aan zijn volgers hebben gegeven als hij een klinkende overwinning behaalt. Op het ogenblik is het NOS zo’n beetje het beste propagandakanaal van de PVV. Als iemand eindelijk de gelegenheid krijgt om hem te interviewen, de man doet er het liefst het zwijgen toe, is de interviewer zo geïntimideerd dat het het interview eigenlijk niet gehouden had hoeven te worden.

Wilders gaat voor het eerst flyeren in Spijkenisse en het Journaal meldt opgewonden dat er een massale opkomst van aanhangers was. De opkomst bestond echter louter uit journalisten die eindelijk eens hoopten een vraag te kunnen stellen of een fotootje van hem te maken. De berichtgeving was zo beroerd dat de NOS op een achteraf site zijn excuus aanbood.

Ik vond het symbolisch dat Wilders zich voor het eerst in Spijkenisse liet zien. Wel eens in Spijkenisse geweest? Het is verreweg het lelijkste stadje van Nederland met ook nog eens de lelijkste omgeving. Lelijkheid trekt lelijkheid aan. Alles is miezerig aan Wilders.

Inmiddels vloeit, als ik de naam Wilders hoor, alle energie uit me. Oh nee, niet weer Wilders. Het is een allergische reactie waarvan ik hoop dat ik hem niet alleen heb. Wat zou het mooi zijn als iedereen in slaapt valt als hij weer eens aandacht eist. Het recept Wilders moet nu toch wel bekend zijn, zelfs bij de media. Altijd weer een stapje harder provoceren, altijd een schepje er bovenop bij het pesten en treiteren, altijd weer hardere standpunten innemen. Volgens mij weten we het nu wel. Laat hem.

Inmiddels weten we ook wel wat zijn aanhangers hebben te zeggen. Hun meningen, of liever mantra’s, zijn de afgelopen jaren duizendmaal herhaald. Het is gestamelde verwendheid, altijd kankeren, nooit een oplossing. Dreinende, jankerige kinderen.

‘Ik vertrouw geen enkele politicus meer.’
‘De elite heeft zich losgezongen van het volk.’
‘Al die vluchtelingen, Nederland is dadelijk niet meer van ons.’
‘Ik heb geen enkel vertrouwen meer in de democratie.’
‘Naar ons wordt nooit geluisterd.’

Zucht. Nog eens een zucht. Een diepe zucht. Gaap. Ik val in een diepe slaap. Laten we honderd jaar slapen en hopen dat we dan verkwikt wakker worden en die onzin achter ons kunnen laten.

‘Ik woon in Amsterdam en mijn dochter durft de stad niet meer in.’
‘Al die vluchtelingen krijgen zomaar een woning en wij moeten jarenlang ingeschreven staan.’
‘Nederland is van ons en Geert Wilders is de enige die ons begrijpt.’

Ik vrees dat we het gezeik nog heel lang moeten aanhoren. Slaap, diepe slaap. Ik begrijp niet dat er nog iemand naar kan luisteren.

Dromen

Vrijdag 24 februari, Lhee

 

Ik ben opgegroeid in Hatert. Een plek waar meer dromen werden gedroomd dan waargemaakt. In het huidige Hatert is het misschien andersom, in mijn tijd zeker niet.
Mijn dromen deed ik voornamelijk op in boeken. Ik verslond de boeken van Puk en Muk en die reisden zomaar naar China en Afrika. Ze trokken door landen en werelddelen die voor mij onbereikbaar waren. Geen haar op mijn hoofd die kon vermoeden dat ik in mijn leven ooit zelf twee keer door China zou reizen.

Tegenwoordig is dat niet eens zo bijzonder want media maken de wereld elk jaar kleiner. Het is tegenwoordig de gewoonste zaak van de wereld als iemand in het verre buitenland op stage gaat. Bij sollicitatiegesprekken zie ik stagebestemmingen die alleen voor Puk en Muk bestemd leken.

Dat ik ooit nog eens directeur van een theater zou worden? Echt nooit gedacht. Een gezelschap zou leiden? Al helemaal niet. Vannacht hebben Wyb en ik iets gedaan waarvan ik ook nooit had gedacht dat ik het zou doen. Vannacht hebben we in Hotel Des Indes in Den Haag geslapen.
Het is een hotel waar het ruikt naar oud-geld, nieuw geld en de negentiende eeuw. Niemand kijkt daar vreemd op als Louis Couperus binnen zou wandelen. Wyb en ik hebben er wel eens een high tea genoten, een glas port gedronken. Waarom zouden anderen daar wel naar binnen stappen en wij niet?

Wyb moest in Den Haag zijn voor een voorstelling; ik voor een bijeenkomst van het Fonds Podiumkunst waarvan ik adviseur ben geworden (ook nooit gedacht!).
‘Wat dacht je ervan als we in Des Indes zouden slapen?’
Het is geen gedachte die het eerst bij me opkomt, maar die ik wel zeer aantrekkelijk vind. ‘Goed idee.’ was mijn korte antwoord. Over sommige dingen hoef ik nooit lang na te denken.

Zo zaten Wyb en ik na onze avondactiviteiten, zo tegen middernacht, in de zaal van Des Indes een gin-tonic te drinken. Waren wij de enige in dit hotel? Het leek er op. Nergens andere gasten te bekennen.
Op zich niet erg, zijn we aan gewend. In Sri Lanka waren Wyb en ik eens de enige gasten in een hotel waar honderden kamers waren. Mensen liepen voor ons uit om het licht in de gangen aan te doen als we naar het restaurant liepen. Achter ons liepen mensen om het licht in de gangen weer uit te doen.

Heel ordinair spelen we tijdens het drinken van onze gin-tonic yahtzee op onze smartphone. Een stuk of zes mensen staan in de bediening te wachten tot er meer gasten komen. Op een gegeven moment voelen we ons schuldig. Wie weet staan ze met z’n allen gewoon te wachten tot wij naar onze kamer gaan.

In onze kamer wacht een negentiende eeuws hemelbed en een negentiende eeuws bureautje. Zou best kunnen dat Multatuli hier aan heeft zitten schrijven. De televisie is eenentwintigste eeuwse hightech. De nieuwslezer vertelt ons dat Trump meer kernwapens wil. Rusland heeft er 7000, Amerika 6800. America first, zelfs als het om het vernietigen van de aarde gaat. Je kunt ook nooit eens van deze wereld wegdromen, zelfs in Des Indes duikt de klote wereld op.

Een miljoen jaar vliegen van ons vandaag zijn zeven planeten gevonden die verrekte veel op onze aarde lijken. Ik ben zo benieuwd of ze daar ook een Trump hebben. Er zal in die hele oneindigheid, tussen al die miljarden sterren, toch best een planeet zijn waar iedereen zijn hele leven in een soort Des Indes vertoeft? We moeten blijven dromen.

Dierbaar

Donderdag 23 februari, Den Haag

 

‘Wat is het meest dierbare voorwerp wat je hebt?’ hoorde ik iemand vragen tijdens een sollicitatiegesprek. Mooie vraag, vond ik.
’s Avonds stelde ik dezelfde vraag aan Wyb. Ze hoefde niet lang na te denken. ‘Gijs. Als er brand is, stel ik eerst Gijs in veiligheid.’
Nou is Gijs geen voorwerp maar dat maakt voor de essentie van de vraag niet uit.

‘Wat is het meest dierbare voorwerp wat jij hebt?’ was natuurlijk de wedervraag. Volgens mij hoeft niemand over het antwoord op deze vraag lang na te denken, het welt meteen in je op. ‘Mijn laptop.’ Ik voelde me schuldig dat ik niet aan Gijs dacht. Komt misschien ook omdat een kat zeven levens heeft. Gijs redt zich wel. Bovendien is Gijs volgens mij niet het meest dierbare wat ik heb. Ik heb mijn laptop toch liever dan Gijs. Tenminste, als ik met het mes op mijn borst een keuze moet maken.

Mijn laptop is vervlochten met mij. Alles wat ik belangrijk vind, zit in mijn laptop. Als mijn laptop wordt gestolen, is een groot deel van mijn leven gestolen: schrijfsels, foto’s, ik moet er niet aan denken.
Ik ben altijd gek geweest op apparaten waar je mee kunt typen. Op veertienjarige leeftijd kreeg ik van mijn opa een typemachine. Het was een Olympia, lichtblauw, afgezet met grijze strepen. Toen al nam ik dat ding overal mee naar toe.

Soms denk ik zelfs dat ik dit blog helemaal niet bijhoud voor de inhoud. Ik vind het gewoon leuk om met zo’n apparaat te spelen, dingen erop te laten verschijnen zoals teksten en foto’s.
Het verschijnsel computer en laptop is voor mij zo mooi op tijd gekomen. Het is precies wat ik eigenijk wilde toen ik die Olympia kreeg. Een draagbaar type-apparaat dat je altijd bij je kunt hebben. En dat heb ik nu dus. Je ziet mij zelden lopen zonder rugzak. In die rugzak zit dan mijn laptop en wat foto-apparatuur.

Als bonus op die technische ontwikkeling is er ook nog de mogelijkheid dat je zelf dingen kunt publiceren. Dat is toch fantastisch. Het is toch een wonder dat de social media de positie van de journalistiek volledig heeft veranderd. De krant is niet meer onze eerste nieuwsbrengers, die functie is overgenomen door iedereen die een smartphone tot zijn beschikking heeft.

Neem dit blog. Dit archief van allerlei dingen uit mijn leven. Stel dat ik vijftig jaar eerder was geboren. Dan had dit alles niet bestaan, was ik afhankelijk geweest van redacties, van traag papier. Door mijn laptop, en de techniek die er in zit, heb ik maximale vrijheid gekregen om te schrijven en te publiceren wat ik wil.

Het lijkt inmiddels alweer zo gewoon dat we over dit soort apparaten kunnen beschikken. Ik vind dat je er af en toe toch bij moet stilstaan en je zegeningen tellen. Fijn dat een mooie vraag daartoe kan aanzetten.

P

Dinsdag 21 februari, Lhee

 

Er is nog één iemand die me in de wieg heeft zien liggen. En dat is Jan, mijn oom. Hij was negen jaar toen hij in de laatste dagen van 1954 van de Weurtseweg naar de Broerdijk in Nijmegen ging, vermoedelijk met de bus, en voor het eerst zijn neefje in een popperige wieg zag liggen.

Jan en ik scheelden negen jaar, dat is minder dan Jan met zijn zus, mijn moeder, scheelde. Vlak na de bevrijding werd Jan geboren, een nakomelinkje met twee veel oudere zussen en broers. Ik had daar wel mazzel bij want zo had ik als enig kind toch een soort oudere broer.

Ons hele leven hebben we tamelijk intensief contact gehouden. Nog steeds. Elke dag lees ik zijn blog en hij dat van mij zodat we van elkaar weten wat ons bezighoudt. Jammer genoeg komt Jan niet uit een sterk geslacht. Zo somt hij vandaag in zijn blog op met welke behandelaars hij allemaal heeft te maken.
‘Ik kan weer een (para)medicus toevoegen aan mijn rijtje behandelaars. Dat is intussen al een hele verzameling. Het lijkt wel of ik ze spaar. In willekeurige volgorde waren dat tot vanochtend een huisarts, een praktijkondersteunster, een diëtiste, een fysiotherapeute, een cardioloog, een nefroloog, een osteopaat, een acupunctariste, een pedicure. En dan vergeet ik nog bijna de tandarts en de mondhygiëniste. En dan houdt ook nog de apotheker een oogje in het zeil.’
Ik wil Jan niet persoonlijk verantwoordelijk stellen voor het opdrijven van de eigen bijdrage in de zorg, maar hij heeft ook zeker niet bijgedragen aan een verlaging daarvan.

Woorden van die strekking spraken we toen ik Jan vanmiddag belde. Boven zijn blog stond vandaag de letter P. Toen ik de letter zag staan, wist ik eigenlijk al waarvoor de letter stond. Parkinson. Jan schrijft: ‘Precies op tijd worden wij bij de neurologe binnen geroepen. Ik had een mijnheer verwacht. Oude vooroordelen kunnen lang doorwerken. Handen worden geschud. Hier nog geen op de hygiëne gestoeld protocol van geen handen schudden. Ik doe mijn verhaal van bevriende fysiotherapeuten die mogelijk een Parkinson gelieerd bewegingspatroon bij mij hadden gesignaleerd, van het bezoek aan de huisarts en de doorverwijzing die nu ophanden is. Braaf beantwoord ik haar vragen en doe wat testjes, loop voetje voor voetje door een lange gang, wordt onverwacht omgeduwd, kijk naar boven en naar onderen, volg met mijn vinger haar vinger. Met een hamertje worden mijn reflexen getest. Alles lijkt mij nog redelijk aardig te lukken, maar voor de neurologe is er voldoende bewijs voor dat wat wij al een tijdje vermoedden, een milde Parkinson.’

Onze familie is weinig bespaard gebleven. K, A, H, te lezen als kanker, alzheimer en hartfalen en daar komt nu dus P bij. Parkinson. Onze familie verzamelt zo’n beetje het hele alfabet. De uitslag verrast me niet want wat zijn bevriende fysiotherapeuten zagen, vreesden Wyb en ik ook al een tijdje te zien.
‘Het goede is,’ zegt Jan als ik hem aan de lijn heb, ‘dat je aan Parkinson niet doodgaat.’ Bovendien heeft Jan een milde vorm en weet ik van nabij dat aan die vervelende symptomen tegenwoordig best iets te doen is.

Er was vrijwel geen lichaamsdeel van mijn moeder waar niet iets mee was. Jan gaat aardig haar kant op, samen sommen we de lichaamsdelen op waar hij last van heeft. Dat gaat nu van kruin tot voet.

Jan mag dan tamelijk laconiek reageren, alleen al uit egoïstische overwegingen wil ik hem, die ik ooit mijn oom, mijn broer, mijn vader noemde al dat medisch gedoe besparen. Ik koester het gegeven dat ik tenminste nog met één iemand over mijn babytijd kan praten. Zijn motoriek mag dan wat achteruit gaan, zijn schrijfvaardigheid is nog even bewegelijk en soepel als vroeger. Wie daarvan wil genieten, raad ik aan zijn blog te lezen: www.roelofs.eu.

Buizerd 2

 

Vrijdag 17 februari, Rotterdam

Al meer dan acht jaar schrijf ik een paar dagen in de week een blog. De meeste jaren zelfs elke dag. Tot nu toe heeft alleen mijn collega-blogger Jan, mijn geliefde oom, een dag van me overgenomen.
Vandaag doet Benne dat. Bij de lezers van Dossiermoddergat bekend om zijn tekeningen. Al jarenlang sluit ik elk blog af met een van zijn tekeningen. Twee dagen geleden schreef hij me onderstaande mail. Een tekst die ik eigenlijk een blog vind.

 

Buizerd
Gerard, heb je de buizerd nog in goede staat aangetroffen? Het was in ieder geval koud genoeg. Preparateurs leggen de lijkjes (is een mooie professionele term voor waar ik even niet op kom) in de vriezer tot ze er tijd voor hebben. Dus bevroren is geen punt. Ik weet niet of je al thuis bent geweest maar er is een kans dat je steenmarter er lekker van heeft gesmuld. Een paar jaar geleden vond ik ’s ochtends vroeg tijdens het skeeleren een aangereden eend op de weg naar Feerwerd. Ik heb de eend uit zijn lijden verlost en onder een bosje gelegd met het idee dat ik hem een uurtje later even op zou halen zodat we ’s avonds lekker eend konden eten. Toen ik hem een uur later op wilde halen was het eendje brandschoon van zijn lekkerste stukje, de borstspieren, verlost.

Ook al merk je het niet, ik ben nog steeds een trouw lezer van je blog. Nu ga ik eens reageren. Je schreef over je kompaan Wolter. Je moet hem eens vragen waarom ik wel geld in de parkeermeter stop en hij niet. Ik heb wat kapitaalkrachtige mensen om mij heen en al jaren valt mij op dat onder dat soort mensen geklaagd wordt over belastingen. Als ik er zin aan heb ga ik de confrontatie aan en zeg dan tegen zo’n lul: “jij bedoelt ik red me wel en de rest kan doodvallen”. De wet van De Ander. De ander moet zich gedragen de ander mag de belasting betalen etc.

Ik heb voor Wolter een goed verhaal. Iemand vertelde mij dat op een feest een oud-rechter zat te klagen dat ie zoveel belasting moest betalen. Degene die mij dit vertelde had wel even zin in een confrontatie en vroeg “wie betaalde jou salaris al die jaren, waar kwam al dat geld vandaan? Wat wel interessant is te weten is dat rechters een extra bijdrage ontvangen met als argument dat ze dan minder gevoelig voor omkoping zouden zijn. Stel je voor je bent rechter en gaat er mee akkoord dat je om te kopen zou zijn. Dat je dat pikt, rechters zijn toch juist mensen die dat zijn omdat ze een rechte rug hebben (waar is de beroepseer gebleven?). Mijn vader leerde me nog dat belasting betalen een voorrecht was en als je veel moest betalen je waarschijnlijk ook veel verdiende. Mijn punt is: allerlei salarissen worden uit het belastinggeld betaald, hoor je juist deze groep zeiken over de belastingen. Ongelofelijk. Ook subsidies worden uit belastingen betaald dus is het dwaas dat je belastingen of parkeergelden niet betaalt. En dan ook nog zeuren dat de overheid bijvoorbeeld te weinig voor de kunsten over heeft.

Heb ik je al eens de uitspraak van mijn neef Ben verteld “vroeger hoorden de mensen twee keer per week hoe te leven, nu laat de firma Endemol ze vierentwintig uur per dag zien hoe te leven”. Het resultaat is de hele dag om ons heen en iedereen nog verbaasd over het hufter gedrag.
Zo’n ongelofelijke zak als Joop v d Ende schuift overal als cultureel paus aan. Mede verantwoordelijk voor de onverschilligheid, hufterigheid, lawaai, lelijkheid etc. Schatrijk geworden aan het feit dat meisjes belden om op een jongetje te stemmen dat lelijke liedjes nog lelijker na zong. En dan al die kutzangeresjes in die kutmusicals die zingen van jaaaaaiiiiiiiiiiii hoooouuud van maaaiiiiiiiiiii. De lul heeft de norm gezet. Van der Ende houdt ze dom en de bruinste krant houd ze ontevreden. Ik hoor er niemand over.  Genoeg misschien later verder, groeten ook aan Wyb.

Benne

A brand new start

Zaterdag 18 februari, Lhee

 

De zondag is een heilige avond voor ons. Het is de enige dag waarop we zeker thuis zijn. We maken geen afspraken en mocht er ergens een voorstelling zijn dan gaan we er zeker niet naar toe. De avond is gereserveerd voor de bank en de televisie. Het is de enige avond waarop de televisie voor ons lijkt gemaakt. Lubach, Homeland. En nu Boer zoekt vrouw waar ik ook gek op ben (sst, guilty pleasure). Ik weet dat ik bij mijn kunstvrienden daar niet mee aan kan komen zetten.

Voordat de televisieavond begint, is er een ander ritueel. Over het algemeen kookt Wyb uitgebreid en eten we daarna, gedekt en wel, aan de keukentafel. De eerste fles wijn gaat open. Tijdens het eten staat Spotify op en genieten we van muziek. Ik weet niets van muziek, ik ken Dylan, Waits en Cash, dan houdt het op. Wyb daarentegen is een groot kenner. Vaak al bij de eerste tonen, weet ze om welk nummer het gaat. Het gebeurt bijna nooit dat we zaterdag thuis zijn. Als dat zo is, wordt de zaterdag ook een zondag.

Vandaag is het zo’n zaterdag. We nemen ons voor om van de andere doordeweekse dagen ook zondagen te maken. We luisteren naar Neil Young, Bob Dylan. Dan komt Paul Weller voorbij.
Paul Weller is voor mij onlosmakelijk verbonden met de periode dat Wyb en ik net bij elkaar waren. Ik kende Paul Weller van naam, maar had me nooit verdiept in zijn muziek. Hij behoorde bij de favorieten van Wyb en op onze autotochten om ons liefde te vieren en ons verdriet te vergeten stopten we regelmatig een cd van Weller in de autoradio.

Ik kan me nog goed herinneren dat ik op een van onze eerste tochten zijn nummer A brand new start hoorde. Hoorde ik die tekst nou goed? Was dit nummer speciaal voor mij geschreven? Thuis luisterde ik er nog eens goed naar. Verdomd. Weller had het inderdaad voor mij geschreven.

Niet lang daarna gingen Wyb en ik naar Londen. Eenmaal daar bleek dat Paul Weller een groot concert in The Royal Albert Hall gaf. Het kon niet anders of we moesten daarheen. Jammer genoeg was het concert uitverkocht. Wyb zei dat ze wel een manier wist.

We gingen die avond naar de The Royal Albert Hall en we waren nog niet gearriveerd of er werden ons tal van kaarten aangeboden. Het was alleen zo verrekt jammer dat de kaarten ongehoord duur waren. Je moest miljonair zijn om ze te kunnen kopen.
Ik had het er best voor over. Wat zou het fantastisch zijn als ik Weller live A brand new start zou horen zingen.

‘Nee, niet kopen,’ zei Wyb. ‘Gewoon wachten. Wedden dat de prijs zakt.’
En inderdaad, naarmate de aanvangstijd naderde, hoorden we de prijs zakken.
‘We moeten opschieten, het concert begint zo,’ zei ik.
‘Nog even wachten.’
Inmiddels was het concert begonnen.
Wyb liep naar een van de zwarthandelaren. We kochten een kaartje voor de fractie van de entreeprijs. Het was kiezen of delen voor de man: of het kaartje in de prullenbak gooien of verkopen tegen een afbraakprijs waardoor hij er nog iets voor kreeg.
Nog tijdens het eerste nummer kwamen we binnen. Het bleek dat we op een topplaats zaten. En verdomd, Paul Weller zong nog voor de pauze, speciaal voor mij, het nummer waar ik zo van was gaan houden.

A brand new start

I’m gonna clear out my head
I’m gonna get myself straight
I know it’s never too late
To make a brand new start

I’m gonna kick down the door
I’m gonna get myself in
I’m gonna fix up the yard
And not fall back again

I’m gonna clear up my earth
And build a heaven off the ground
Not something distant on a cloud
But something real to me
But something real to me

All that I can I can be
All that I am I can’t see
All that is mine is in my hands
So to myself I call

There’s somewhere else I should be
There’s someone else I can’t see
There’s something more I can find
There’s only love to me

I’m gonna clean up my earth
And build a heaven off the ground
Not something distant on a cloud
But something real to me
But something real to me

I’m gonna clean up my head
I’m gonna get myself straight
I feel it’s never too late
To make a brand new start
To make a brand new start
To make a brand new start

Voor wie ooit zijn leven rigoureus omgooit, raad ik aan regelmatig naar dit nummer te luisteren. Het is een grote troost in schokkende tijden, weet ik uit eigen ervaring.

Rug

Maandag 20 februari, Lhee

 

Goed beschouwd hebben we een hond, ook al bezitten we er zelf geen. Gelukkig hebben de buren Franka, een berner senner. Toen we drie jaar geleden in Lhee kwamen wonen was Franka een half jaar jong, het mooie is dat hij daardoor met ons is opgegroeid.

Zoals alle berner senners is Franka een trouwe erfhond. Maar wat is een erf? Een erf kan erg groot zijn. Zo vindt Franka dat onze tuin ook bij zijn erf hoort. Heel vaak ligt hij op het einde van de zandweg, de grens van de buren en ons. Op die manier kan hij precies in de gaten houden of wij naar buiten komen. Als hij zeker weet dat we thuis zijn, ligt hij soms uren voor onze deur te wachten totdat we naar buiten komen.

Als hij ons ziet, rent hij keihard op ons af, alsof hij ons jaren niet heeft gezien. Hij is zo gek op ons omdat wij zijn wandelvrienden zijn. Als we het bos ingaan, doen we dat nooit zonder Franka.
Franka is erg kieskeurig want hij gaat verder met niemand mee. In de buurt zijn veel mensen met honden die, als zij het bos ingaan, langs Franka komen en het leuk zouden vinden als hij mee ging. Hij speelt even met die honden en dan is het goed. Hoe ze ook vragen of hij meegaat, hij is niet van zijn erf af te krijgen.

Heel soms loopt hij niet met ons mee. En dat is als we op Hugo de hond van Esmee passen. Hugo heeft een voorliefde voor boomstammen. Een tak kan hem niet groot genoeg zijn en als je met Hugo gaat wandelen kun je er zeker van zijn dat je met blauwe plekken thuiskomt. Met zo’n boomstam zwaait hij over het bospad en een botsing hier en daar maakt hem niet uit. Regelmatig prikt hij met zo’n boomstam in de kont van Franka, die dan ook weigert nog met Hugo te wandelen.

Afgelopen vrijdag zag Franka ons uit de tuin komen. Zo hard als hij kan, loopt hij naar ons toe. Zoals gebruikelijk ontvangen we hem enthousiast. Ik buk me om hem even goed te knuffelen. Had ik niet moeten doen. Het schiet me verschrikkelijk in de rug. Niks wandelen. Met moeite schuif ik terug naar huis.

Op zich is dit niets nieuws voor me. Eens in de zoveel maanden schiet het me in de rug. Voorkomen lukt niet, want soms schiet het er zelfs in als ik gewoon op een stoel zit. Lastig, want ik weet dat ik dan een paar dagen ben uitgeschakeld en dat ik ’s nachts met veel pijn de wc moet opzoeken. Weg weekend, want zo’n rug zorgt ervoor dat elke vaart uit het leven wordt gehaald. Er is weinig dat je met zo’n rug kunt.

Zaterdag wil ik mijn broek aantrekken. Een hele klus en alleen te realiseren als ik op iets steun. Ik strompel naar de boekenkast en hou me aan een schap vast. Had ik niet moeten doen. Die verrekte kast zit gammel in elkaar, ik voel de schap gaan kieperen. Met moeite trek ik me net op tijd terug. Met donderend geraas stort een hele plank poëzie op de grond. Henderik de Vries stort op Richard Minne, Anton Korteweg wordt bedolven onder Remco Campert en Fernando Pessoa en zo zou ik nog wel even kunnen doorgaan. Al die mooie boeken, waar ik zo zuinig op ben, liggen totaal gecrasht op de grond.

Wyb komt in paniek aanrennen. Zoveel lawaai in ons huis is een zeldzaamheid. Ze ziet de chaos en is opgelucht dat ik niet door de kast ben geplet. Het vervelende is dat ik niet eens kan helpen met opruimen. Ik kan niet eens denken aan bukken of de pijn schiet al in mijn rug. Een uurtje later zet Wyb ze keurig in gelid. Niet op alfabetische volgorde, dat zal ik wel doen als ik weer een boek kan tillen.

Plasseks

Woensdag 15 februari, Lhee

 

Ik weet zeker dat de naam Patricia Paay nooit eerder in Dossiermoddergat is verschenen. De dame zit niet in mijn bubbel, zal ik maar zeggen. Vandaag wil ik het toch graag over haar hebben. Sterker: ik wil het voor haar opnemen.

Gisteren zag ik haar verslagen bij Jinek zitten. Een of andere ongelooflijke oetlul heeft filmpjes verspreid waar we Patricia aan plasseks zien doen. Overal hoor je het gegniffel in dit veel te gereformeerde en veel te keurige land. Eerst gniffel, gniffel, daarna smiespelen dat het een schande is. Ik moet altijd lachen als mensen het over de seksuele revolutie van de jaren zestig hebben. Wat seksuele revolutie? We zijn nog even bescheten hypocriet als in de jaren vijftig.

Jammer dat Patricia het zich zo aantrekt. Ik zal haar nooit spreken, maar als ik haar ooit tegenkom, zou ik willen zeggen: dikke middelvinger naar die klootzakken van Geenstijl en Dumpert of hoe die sites uit de Telegraaffabriek ook mogen heten die het filmpje online hebben gezet.
Ik begrijp dat je je kapot schaamt als zo’n filmpje van je viral gaat. Maar waarom eigenlijk? Goed dat er geen cameraatjes zijn opgesteld in onze slaapkamers. We zouden eindelijk het beest in ons zelf zien. Een beest waar niets mis mee is. Als iemand aan plasseks wil doen, doe dan vooral aan plasseks. Je kunt er vermoedelijk al je geheime fantasieën mee uitleven en je doet er niemand kwaad mee.

Heel vroeger, ik had nog lang haar, dus heel lang geleden, heb ik ook wel eens aan plasseks gedaan. Eén keer. Je moet af en toe toch eens iets uitproberen. Ik vond het een vies gekletter en urine is geen limonade. Niks voor mij. Neemt niet weg dat ik me best kan voorstellen dat iemand er opgewonden van raakt.
Een filmpje opnemen? Ook spannend. Wel eens willen doen, maar ik weet dat alles wat je op je computer en telefoon zet je eigenlijk openbaar maakt. De wereld vergaat van de klootzakken, altijd wel iemand die een computer of telefoon wil hacken.

Geenstijl en Dumpert naaien Patricia. Ze richten zich daarmee volledig op de verkeerde. Er is er één die ze echt in zijn blote kont hadden moeten zetten en dat is het onderkruipsel die de filmpjes openbaar maakte. Het is vergiftiging van de samenleving, het is een aanval op onze seksualiteit. De man, of vrouw, ik vrees dat het een man is, maakt ons bang voor seks, de geile ongeremdheid die zo heerlijk is. Dat wat uiterst privé is wordt hier gebruikt om… Ja, om wat? Wraak te nemen? Iemand in zijn ziel te treffen? Ik kan me voorstellen dat er mensen zijn die na zo’n onthulling zelfmoord plegen. Bij tientallen is dat ook al daadwerkelijk gebeurd.

Ik moet hierbij ook denken aan die kwestie in Limburg. Mannen gaan naar een prostituee , blijkt die prostituee, zonder dat ze dat wisten, een minderjarig meisje te zijn. Het openbaar ministerie neemt de zaak hoog op en breekt in in de levens van de mannen en maakt hun daden openbaar. Twee van hen pleegden zelfmoord.
Iedereen heeft recht op plasseks, iedereen heeft recht om naar de hoeren te gaan. Ja, niet met minderjarigen, ja niet als een prostituee daartoe gedwongen wordt en meer van dat correcte gepraat. Natuurlijk niet. Maar ieder mens heeft recht op zijn eigen geilheid en niemand heeft zich daarmee te bemoeien. Niet iemand die zich wil wreken, ook geen Openbaar Ministerie. Het land wordt benepener en benepener. Ik geloof niet dat een land daarmee gelukkiger wordt.

Lente

Zondag 12 februari, Lhee

 

Gisteren kwamen Wyb en ik terug van een wandeling door een koud bos. Natuurlijk was Franka met ons mee. Voor de wandeling hadden we onze oude bank in een container van de buren kunnen gooien. Omdat de bank te zwaar was om te dragen, reden we hem met een hondje (plank met wielen) naar de buren. Voordat we gingen wandelen gooide ik het hondje over ons hek een bosje in.

Ik klim over het hek en Franka neemt een bosje. Ik pak het hondje en loop van achter onze tuin naar het huis. Opeens zie ik dat ik langs een buizerd loop die op een paaltje zit. Ik merk meteen dat er wat aan de hand is omdat de buizerd niet wegvliegt. Buizerds zijn beste schuwe dieren. Even te dichtbij en ze slaan hun vleugels uit.

Nadat ik het hondje weer onder de televisie heb gezet, loop ik terug om te kijken of de buizerd er nog zit. Hij zit ineengedoken kou te lijden. Duidelijk dat het beest hulp nodig heeft. Maar wie kan een buizerd hulp verlenen? Ik haal wat nat kattenvoer en strooi het om hem heen. Hopelijk eet hij er van en krijgt hij weer energie.

Terug in huis zie ik Franka rond de buizerd lopen. Natuurlijk, weg kattenvoer. Ik loop naar Franka om hem daar weg te halen. De buizerd zit nu op de grond. Franka en ik vlakbij hem.
Als ik later opnieuw ga kijken, ligt de buizerd, de vleugels wijduit, met zijn kopje gebogen plat op de grond. De dood van de buizerd heeft niet langer dan een uur geduurd.

Best lang heb ik gedacht dat er toch dingen waren die onsterfelijk waren. Buizerds hoorden daar, denk ik, ook wel bij. In het voorjaar zijn buizerds oppermachtig. Ze zweven dan met z’n drieën, vieren hoog in de lucht. Hun pië, pië, klinkt triomfantelijk, van grote hoogte kijken ze op ons neer. Niemand die op zo’n moment denkt aan de dood.

Als je in de winter belandt, weet je beter. De kou, het gebrek aan voedsel, het is een permanente zorg en betekent voor velen de dood. Ik ben nog nooit zo dicht bij de dood van een buizerd geweest. Ik heb mensen zien sterven, nooit buizerds.

Somber blog? Het einde wil ik niet somber laten zijn. Vanmiddag rijden Wyb en ik naar Ogterop voor een strijkkwartet. Schumann. We nemen een weg die we nooit nemen. Volgens Wyb zijn we zo sneller in Meppel. Als we door uitgestrekte weilanden rijden, zie ik ze lopen. Vier kraanvogels. Ik heb ze in Zweden in een grote groep op een akker gezien. Bij Moddergat heb ik er ooit een stuk of zes zien overvliegen. Verder heb ik ze nog nooit in Nederland gezien. Gracieus en zelfbewust stappen ze over het weiland. Het is nog steenkoud. Maar het kan niet uitblijven: de lente komt eraan.

Wet van Lommerde

Vrijdag 10 februari, Lhee

 

Mijn collega Wolter betaalt nooit parkeergeld. Zijn theorie is dat het niet betalen aan de parkeerautomaat en het krijgen van een bekeuring in het voordeel werkt van het niet betalen aan de parkeerautomaat. Proefondervindelijk is hij daar achter gekomen, zegt hij.

Ik geloof absoluut niet in de Theorie van Lommerde. Elke keer als ik mijn auto parkeerde en niet betaalde zat er een geel papiertje achter de ruitenwisser. Lang geleden ben ik definitief gestopt met dit geëxperimenteer. Ik heb mij aan de overheid onderworpen.
Wyb wil nog wel eens een gokje wagen. We rijden vandaag een parkeerplaats in het centrum van Arnhem op. Blijkt de parkeerautomaat het niet te doen.
‘Laten we de auto ergens anders neerzetten,’ zeg ik.
‘Och, we zijn maar een uurtje in de stad en je kent de Theorie van Lommerde.’
Ik zucht. Natuurlijk ken ik de Theorie van Lommerde -en het resultaat van die theorie.
En ja hoor. Na een uurtje winkelen komen we terug en hebben we een bon van €61. Voor mij geen verrassing.

We zijn in Arnhem omdat we een afspraak met een actrice hebben. Volgend jaar wil Wyb (ik moet nog even geheimzinnig doen) iets bijzonders organiseren en ik heb daarvoor een toneelstuk geschreven. We bezoeken de actrice in een enorm huis dat haar man eigenhandig van een bouwval tot een chique woonhuis heeft omgetoverd. Ik vervloek mezelf voor de zoveelste keer dat ik zo onhandig ben.

Na ons bezoek aan Arnhem rijden we naar Nijmegen. Plichtmatig zing ik mijn zelfgemaakte lied over de Waalbrug. Vroeger, als we mijn moeder opzochten, galmden de kinderen uit volle borst mee: ‘Waalbrug, oh Waalbrug, daar komen wij weer aan.’
Maar dat nostalgisch gevoel bij het zien van de Waalbrug heb ik de afgelopen vijftien ergens in Brabant of Drenthe verloren. Ja, ik weet dat ik een Nijmegenaar ben, maar dat echte gevoel daarbij, dat ik lang heb gehad, bestaat dus niet meer.

Wyb is de afgelopen tijd twee keer gepolst of ze geen theaterdirecteur in Nijmegen wilde worden. Twee keer hebben we daarom serieus overwogen of we terug zouden willen naar Nijmegen. Twee keer was het antwoord nee. Ik voel geen enkele behoefte. En Wyb heeft haar moverende redenen om nee te zeggen. De laatste kans om ooit nog in Nijmegen te gaan wonen, hebben we dus aan ons voorbij laten gaan.

We eten bij Jan en Connie. Jan poseert trots met het boek Nijntje git fietse. Het is de tweede keer dat hij een boekje van Nijntje in het Nimweegs heeft vertaald. Hier in de stad zijn het ware bestsellers.
Daarna rijden we met Jan en Connie naar Arnhem waar we opnieuw niet genieten van modern toneel. Er zijn makers die wat beelden en denkbeelden bij elkaar flikkeren en dan denken dat ze een voorstelling hebben.

Ik vertel dit omdat we de auto op dezelfde parkeerplaats zetten waar we de bekeuring kregen. Ik doe de bekeuring weer achter de ruitenwisser en zo weten we de werkelijke hoogte van de boete terug te brengen van €61 naar €56. Advies: volg nooit de Theorie van Lommerde, zeker niet nu de alziende overheid met scanauto’s bekeuringen uitdeelt

Winter

Woensdag 8 februari, Lhee

 

Het is diverse keren gebeurd. Mensen zijn in de zomer bij ons op bezoek en we zitten in de weldadig schaduw van de beuk te genieten van de mussen die kwetterend in de heg zitten. Gijs ligt lui in de zon op het gras.
‘Wat wonen jullie hier toch prachtig.’
We kunnen het niet anders dan beamen.
‘Maar in de winter zal het wel anders zijn. Dan zit je hier wel afgelegen. Als het sneeuwt en ijzelt kom je hier nooit meer weg.’

Ja, dat is wel een puntje. Let op het verkleinwoord. Eigenlijk valt het best wel mee. Een kilometer rijden en we zitten op wegen waar is gestrooid. Dat neemt niet weg dat de sneeuw en de ijzel mijn dagen nog langer maken. Ik had er geen rekening mee gehouden. Ik ben zo gewend dat ik in mijn auto stap en weg kan rijden. Maar deze dagen, nu het hier in Drenthe voor de zoveelste keer wit is, sta ik toch een half uur eerder op om zeker te weten dat ik de trein haal.

Eerst de ruiten krabben, voorzichtig de onverharde weg af en dan de geasfalteerde weg op die voor ons huis ligt. Het beroerde van de weggetjes hier is dat er zoveel bomen langs staan. Vorig jaar heeft Wyb nog moeten ervaren dat een boom bij een botsing best hard is.
Normaal gesproken niet erg een half uurtje eerder opstaan. Maar nu ik een paar keer in de week naar Rotterdam reis voel ik die half uurtjes wel. Normaal sta ik nu om kwart voor zes op om de trein van vijf voor zeven in Hoogeveen te halen. Een half uurtje eerder betekent om kwart over vijf opstaan. Net even te vroeg voor me. Het voordeel van die trein is dat hij rechtstreeks naar Rotterdam rijdt. Een ongekende luxe voor wie in de jungle van Nederland woont.

Vanochtend moest ik om half elf in Amsterdam zijn. Sinds ik die reizen naar Rotterdam maak, ligt Amsterdam opeens dichterbij. Geen idee waarom ik ooit geklaag heb over het heen en weer reizen naar Amsterdam. Ik rij vandaag naar het station van Meppel dat even verder weg ligt dan Hoogeveen. Aangezien ik vanavond misschien naar een voorstelling ga, is het handiger om de auto daar neer te zetten. Kunnen we weer gezellig met twee auto’s terugrijden naar Dwingeloo. Dat gebeurt verdomme veel te vaak, eigenlijk zo stom, rijden Wyb en ik in twee verschillende auto’s rond het middernachtelijk uur van Meppel naar Dwingeloo. Het kan helaas niet anders.

Vanmorgen in de auto hoorde ik minister Hennis, net terug uit Mali waar ze ‘onze jongens’ had bezocht die daar op missie zijn, het volgende zeggen: ‘het gaat om ownership, eigenaarschap, dus.’ Het valt me de laatste tijd vaker op. Gebruikt iemand een Engels woord, geven ze er meteen de vertaling bij.

Verdomd. Ik heb besloten vanavond niet naar de voorstelling te gaan. Ik ben gewoon te moe. Dus Wyb moet vanavond alleen rond het middernachtelijk uur naar huis rijden. Op de radio wordt ditmaal militair commandant Middendorp geïnterviewd. Op een gegeven moment hoor ik hem zeggen: ‘het heeft alles met awarness, bewustzijn, te maken.’ Het lijkt wel alsof defensie met een frontale aanval op de Nederlandse taal bezig is. De helft van het militair materieel staat stil omdat ze geen geld meer hebben voor onderhoud, de schappen waar normaal de voorraad munitie ligt schijnen leeg te zijn (het geld is op), hebben ze besloten het Nederlands eens lekker te attaqueren.

Trias politica

Maandag 6 februari, Rotterdam

 

Wel eens nagedacht over de trias politica? Vermoedelijk nauwelijks. Heb ik zelf ook opmerkelijk weinig gedaan. Toch fout, we moeten er echt meer aandacht aan besteden. Dit is noodzakelijk omdat dit systeem, dan volgens mij de basis is van onze veiligheid, onder druk staat.

Voor wie het niet weet: de trias politica heeft met de scheiding van de macht te maken. Zoals het woord al zegt, zijn er drie machten. Een wetgevende macht, die de wetten opstelt (de regering en de Eerste en Tweede Kamer). Een uitvoerende macht, die het dagelijks bestuur van het land uitoefent (de regering) en de rechterlijke macht (de rechters) die deze uitvoering toetst aan de wet.

Niet belangrijk? Dank je de koekoek. Het systeem beschermt ons tegen willekeur en wetteloosheid. Stel dat we alleen een wetgevende en uitvoerende macht hadden. Dat zou betekenen dat na elke verkiezing de wet en de uitvoering daarvan veranderd kan worden. Een nieuwe regering zou naar hartenlust en met willekeur de wetten naar zijn hand kunnen zetten.

Gelukkig is wetgeving een precies en langdurig proces. Een wet mag geen licht doorlaten, een wet moet helder en duidelijk zijn. Nou valt dat helder zijn vaak tegen, maar goed, hij moet het liefst wel zo duidelijk mogelijk zijn. Als een wet eenmaal is vastgelegd en aangenomen dan is er de rechterlijke macht die de uitvoering toets aan die wet.

In toenemende mate wordt duidelijk dat we dit systeem moeten beschermen. Vooral politici en bestuurders die hun wil willen doordrukken, vinden die rechterlijke macht lastig. Worden hun dictatoriale neigingen zomaar getoetst en beoordeeld aan wat vroegere generaties als belangrijk hebben vastgelegd.

Geen wonder dat twitterende gekken als Trump en Wilders de pestpokken hekel aan rechters hebben. Krijgen ze opeens te maken met redelijkheid en billijkheid. Aan de geïrriteerdheid van Wilders kunnen we aflezen wat belangrijk is in Nederland. Hoe erger hij geïrriteerdheid is over iets, hoe meer we dat iets moeten waarderen. De rechterlijke macht beteugelt zijn gedram, beteugelt populisten.

Trump en Wilders zullen geen gelegenheid voorbij laten gaan om de rechterlijke macht zwart te maken. Laten we daar alert op zijn. Want dat zwart maken is hun poging om onbeperkte macht te krijgen.

Aan die trias politica is eeuwen hard gewerkt om hem te vervolmaken. De oude Grieken waren er al mee bezig en via allerlei tussenstappen wist Montesquieu het systeem scherp te formuleren. Trias politica, het klinkt als iets ver van je bed. Ik denk dat het er juist voor zorgt dat je veilig in je bed kunt liggen. Sommige gekken wilden bepaalde groepen het liefst deporteren en ausradieren, wat in de geschiedenis natuurlijk ook volop is gebeurd. Altijd staan er nieuwe gekken op, die hetzelfde willen, of juist weer andere groepen willen deporteren en ausradieren.

Momenteel zijn die gekken volop onder ons. Voordat je het weet, verzinnen ze weer een smoesje om de macht te grijpen. Ik heb mij voorgenomen de trias politica te koesteren omdat het ons beschermt tegen de ander. We moeten ons vooral niet laten wijsmaken dat het rechtssysteem, of een bepaalde rechter, niet deugt. Onzin. De rechter is onafhankelijk en heeft het laatste woord. Zo zijn de spelregels die nu al heel lang hun waarde hebben bewezen.

Trump sprak over de so-called judge die vond dat zijn moslimban onrechtmatig was. Ook Wilders zit altijd te zeuren over rechters die voor hem onwelgevallige uitspraken doen. Hun getetter laat zien hoe gevaarlijk ze zijn. Laten we vieren dat we zoiets saais als de trias politica hebben. Nooit gedacht dat ik ooit zo blij met die trias politica zou zijn.

Haakje

Zondag 5 februari, Lhee

 

 

 

Het haakje

Het haakje van de wc-deur
hangt al tachtig jaar naar beneden.

Het hout is door
het zwaaien ingesleten.

Het haakje is nog steeds het haakje,
het ijzeren oogje het ijzeren oogje.

De deur is nog steeds de deur,
het huis nog steeds het huis.

Alleen deden steeds andere mensen
het haakje in het oogje. Arme mens.

Regressie

Zaterdag 4 februari, Lhee

 

Ik heb voor het eerst het idee dat we terug de tijd in leven. Er was altijd het vage idee dat er enige vooruitgang was in onze samenleving. Dat idee is voor mij verdwenen.

Het lijkt wel alsof we wereldwijd terugvallen naar voorbije jaren. Neem Trump. De overgang na Obama kan niet groter zijn. Met Obama in het Witte Huis was de tijd nog mild en vrolijk. Na de machtswisseling ruikt het er opeens naar de jaren ’50. Ik ruik weer de benepenheid van de Koude Oorlog. Weg vooruitgang. Terug naar de communistenjager McCarthy en de jaren dat je niet alles kon zeggen wat je wilde.

Eigenlijk is het in alle Europese landen hetzelfde. De boze burger gaat aan de touwen hangen om de boel een andere kant op te sturen. Niet de kant waar ik vrolijk van word. In Nederland is het niet anders. Moet je eens op het gezicht van Wilders letten, hij ziet er steeds verbetener uit, kijkt steeds bozer. Als je naar hem kijkt zie je de regressie. Terug naar vijftiger jaren. De man praat niet voor niets steeds over de gulden en het sluiten van grenzen. Het is sowieso een man die van opsluiten houdt, let op mijn woorden.

Maar ook anderszins voel ik de terugval in de tijd. Ik heb niets tegen vluchtelingen. Integendeel. Ik vind dat we ze warm moeten opvangen. Ik heb wel iets tegen moslims zoals ik tegen alle gelovigen wat heb. Hoe meer gelovigen in een samenleving hoe groter de intolerantie en de onderdrukking.

Ik vond in de jaren ’80, ’90 dat we best de goede kant opgingen. Nederland seculariseerde als een gek, steeds meer kerken moesten sluiten. Elk keer dat een kerk sloot, wist ik dat het land er op vooruit ging. De gristen trok zich steeds meer terug in enclaves, we hadden er minder en minder last van. In de politiek waren ze van eeuwen van dominantie teruggevallen tot een minderheid. Dat was nu echte vooruitgang.

Met lede ogen zag ik dan ook de toename van zo’n ander geloof dat uitblinkt door benepenheid en intolerantie, dat, net zoals de gristenen, ook nog eens agressief kan zijn. Sloten de gristenen de kerken, de moslims daarentegen openden de moskeeën. Heb ik iets tegen moskeeën? Zeker wel. Met de stichting van elk godshuis weet je dat het land dommer wordt. Dus niks afschudden van het geloof. In een totaal andere gedaante duikt het weer op. Komen we er ooit vanaf?

Nadat de rechter de afgekondigde immigratiestop van Trump naar de prullenbak had verwezen, twitterde de narcis in het Witte Huis: ‘The opinion of this so-called judge, which essentially takes law-enforcement away from our country, is ridiculous and will be overturned!’ Buiten zijn eigen bedrijf is niets heilig voor de man, zelfs de rechtstaat niet.

De onschuld is voorbij. We moeten weer op onze hoede zijn. Voordat je het weet tasten ze onze vrijheid aan. Let op het woordje ‘ze’. Eigenijk gebruik ik dat verkeerd. Er had moeten staan: ‘Voordat je het weet tasten ‘we’ weer onze vrijheid aan.’ We doen het natuurlijk zelf. Het volk koos Trump, het volk zal Le Pen en Wilders kiezen. Ik zei toch ‘ze’ omdat ik met ‘ze’ niks te maken wil hebben, al weet ik dat ik er onderdeel vanuit maak. Voordat je het weet moeten we weer in het verzet. Ik maak nu al een lijstje wie ik kan vertrouwen en wie niet. Het lijstje is niet lang. Hoeft ook niet want het is het beste om in kleine cellen te opereren.

Zakken

Zaterdag 4 februari, Lhee

 

Iedereen krijgt zo’n twee kilo creativiteit per dag, schat ik in, verpakt in een soort meelzak. Veel mensen vinden de zak te zwaar en weten bij god niet hoe ze creativiteit moeten laten groeien. In hun kelders staan honderden zakken te verschimmelen. Creativiteit moet je namelijk niet te lang bewaren. Na een paar dagen is de frisheid er al vanaf. Na een week is de boel verdord.

Het is niet anders. Spontaniteit, enigszins irrationeel te werk gaan, onvervaardheid zijn en doortastendheid zijn belangrijke elementen om creativiteit tot wasdom te laten komen. Weifelen, te veel dubben en de boel komt niet van de grond. Het gebruikmaken van het momentum is ook een belangrijk gegeven om het maximale uit die twee kilo te halen.

Al kun je er eigenlijk geen zinnig woord over zeggen. Ik ken ook mensen die een paar zakken bij elkaar gooien en daar dan heel lang in gaan kneden. Het resultaat hoeft niet slechter te zijn dan mijn favoriete methode van eerst doen dan denken.

Ik begin erover omdat ik er eigenlijk pas achter ben dat een zak maar twee kilo bevat. Ik dacht dat de inhoud van een zak zich net zo wonderbaarlijk vermenigvuldigde als de wijn en het brood uit de bijbel. Blijkt er toch een limiet aan te zitten.

Komt vermoedelijk omdat ik weer eens te veel aanpak. Kriskras door het land. Hier een klus, daar een klus, daar een project. Gevolg: de zak is na een ochtend en een middag leeg, schiet er alweer niks over voor een blog.

Woensdag ben ik met een nieuw experiment begonnen. Met een componist en twee cabaretiers doen Wolter en ik een poging om tot een muziektheaterstuk te komen dat uiteindelijk op Broadway komt te staan en voor onze pensioensvoorziening moet zorgen. Voor minder doen we het niet.
De componist heeft een grote repetitieruimte waar we als klassieke kunstenaars de hele dag kou lijden. Het werkt wel, merk ik. Ieder gooit zijn zakken in het midden en husselen maar. We hebben vier van die sessies gepland. Na vier sessies bekijken we of er enige basis is om door te gaan.

Over het onderwerp en de aard van het project kan ik helaas niets zeggen. We leven nou eenmaal in een gemeenschap vol schurken, al oogt Nederland best beschaafd. Onze belangrijkste opgave: een verhaal creëren waarvan de mensen kunnen smullen. De basisingrediënten voor dat verhaal zijn er. Nu de compositie nog.

Alle rechten voorbehouden © Gerard Tonen 2017