Dossiermoddergat.nl

gerardtonenblogt

2019, maart

Le temps

Zondag 31 maart, Saint-Hippolyte-du-Fort

 

 

Avec le temps

Vroeger werden kleren
mij te klein.

Nu word ik te klein
voor mijn kleren.

St. Hippoésie

Zaterdag 30 maar, Saint-Hippolyte-du-Fort

Twee keer per week is er markt in Saint-Hippolyte-du-Fort, op dinsdag en vrijdag. Alle auto’s moeten dan van het marktplein. Wyb en ik weten wat de consequentie is als je dat niet doet. Ooit waren we in de Elzas op weg naar Italië. We besloten, zoals vaker, een dag en een nacht in de Elzas door te brengen, het is een wijnstreek die we inmiddels goed kennen. Die dag kochten we wijn in en bleven in een hotelletje slapen. De volgende dag zouden we verder rijden.
Tegen negen uur checkten we uit en liepen naar onze auto. Het plein waar onze auto stond, was echter rigoureus van karakter veranderd. De dag daarvoor was het een rustig parkeerterrein naast een kerk. Nu borg het plein een dynamische markt vol kramen en drukte. Midden op dat plein stond onze auto. Alle kramen waren er vakkundig omheen opgebouwd. In één oogopslag zagen we dat we de auto er met geen mogelijkheid weg kregen. Het kostte ons een dag van onze vakantie, een dag lang slenterden we door het stadje en hingen we in cafés. Pas op het eind van de middag konden we onze weg naar Italië vervolgen.

De markt op dinsdag is vrij rustig, op vrijdag is het een stuk drukker. Vanuit de heuvels van de Cevennen komen de boeren hun waar verkopen. Veel van die boeren zijn, als ik het goed inschat, hippies die in de Cevennen de ratrace zijn ontvlucht en hun kostje op hun akkertjes bij elkaar scharrelen.
Afgelopen vrijdag een verrassing. Tussen de forelverkoper en de slager is plaats vrijgehouden voor een poëzie manifestatie voor kinderen. Een voor een lopen kinderen naar een microfoon om een gedicht voor te lezen. Het doet mijn oude kinderboekschrijvershart goed om te zien hoe frank en vrij ieder zijn gedicht voordraagt. Tussen bomen op het plein hangen zinnen als versiering, een vrouw fluistert via een koker gedichten in het oor van kinderen.

En verdomme, ik heb geen fototoestel bij me. Zo zie je maar weer dat je altijd je fototoestel moet meenemen. Ik kom altijd wel iets tegen wat de moeite waard is. Dan bedenk ik dat ik natuurlijk mijn iPhone bij me heb, een nieuwe die haarscherpe foto’s maakt. Het apparaat zorgt ervoor dat ik eigenlijk altijd een fototoestel bij me heb.

 

Zwart-wit

Donderdag 28 maart, Saint-Hippolyte-du-Fort

In de hal op de verschillende etages van ons huis hangen zwart-wit foto’s van filmsterren. Ik weet niet welke filmsterren het zijn, ik ben niet goed in filmsterren, maar het lijken me foto’s uit de jaren vijftig. Op zich passen de foto’s bij het huis, ze misstaan absoluut niet, maar het zou beter zijn, vinden zowel Wyb als ik, dat de foto’s wat persoonlijker zouden zijn. Nu is het toch decoratie.

Wyb wees er terecht op dat ik heel veel foto’s heb, dat daar iets moet bijzitten wat beter past. Welke foto ik ook laat zien, Wyb vindt hem niet geschikt en ik ben het helemaal met haar eens. Ik maak geen foto’s die in een huis een bijdrage leveren aan een goed gevoel. Met die intentie maak ik geen foto’s. Integendeel.

Wyb dringt er voortdurend op aan dat ik sfeerfoto’s van de streek moet maken. Feel good foto’s van de Cevennen of de  Languedoc. Ook dat ben ik helemaal met haar eens. Natuurlijk moet ik mooie sfeerfoto’s maken. Het punt is dat ik ze niet zie, mijn oog is er niet op ingericht. Sterker, mijn oog is gericht op het tegendeel.

Op zich ben ik een opgeruimd en vrolijk iemand. Ik vind het geweldig dat ik een paar decennia mag meemaken van deze wereld, dit wonder der natuur. Wat fantastisch dat ik het licht van deze wereld mag aanschouwen. Dat neemt niet weg dat ik in filosofisch en existentieel opzicht tot de uiterst sombere stroming behoor. Arthur Schopenhauer bijvoorbeeld is een goede vriend van me. Beiden hebben we geen hoge pet op van de mensheid, mijzelf incluis.

Eigenlijk is de mens in alles onvolmaakt. Eerlijk gezegd vind ik de mens een gewetenloze en oorlogszuchtige prutser die het voor zichzelf nog eens goed gaat verpesten. De mens, een kwetsbaar wezen, overschat zich in hoge mate. Wat weet een mens nou eigenlijk? Hij tast onwetend in het duister en leeft gemiddeld een luizige 75 jaar, als hij geluk heeft. De dood ligt altijd op de loer. Om zichzelf te troosten vindt hij steeds weer een god uit.

En daar gaan mijn foto’s over. Ik ben geen fotograaf die het mooie wil laten zien. Ik wil de onvolmaaktheid laten zien, het kwetsbare, het ordinaire, het alledaagse, de lelijkheid, de aangetastheid, het verscheurde. Daarom maak ik ook voornamelijk zwart-wit foto’s, de werkelijkheid teruggebracht tot haar essentie en fotografeer ik voornamelijk op straat. Niks opsmuk en vrolijkheid. Dat ik zelf het beste van het leven maak, er zelfs van geniet, wil niet zeggen dat ik met fotografie hetzelfde voorsta. Mijn foto’s wil ik over het existentiële laten gaan.

Tsja, dan maak je geen gezellige foto’s die het leuk in een huis doen waar mensen onbezorgd hun vakantie willen doorbrengen. Ik denk dat die filmsterren nog wel even blijven hangen.  

 

Blafhonden

Woensdag 27 maart, Saint-Hippolyte-du-Fort

Als iemand het kind van de rekening is van onze verhuizing, dan is het Dies. Dies heeft een prachtige en onbekommerde jeugd gehad. We liepen naar buiten en hij stond in de natuur. De natuur waar een heleboel leuke honden gebruik van maakten.
Al onze buren hadden honden, twee daarvan hadden jonge honden, hartsvrienden van Dies. Hun favorieten bezigheid: keihard rondjes door het bos lopen, tot ze er, vaak letterlijk, bij neervielen.

Hier in Frankrijk is dat anders. Niet dat we niet dicht bij de natuur wonen. Integendeel, de natuur hier vlakbij is overweldigend, is veel meer natuur dan het Dwingelderveld. Het Dwingelderveld is oké, maar het is een keurig park vergeleken bij de natuur in onze nieuwe achtertuin.
Wat er bij onze nieuwe natuur ontbreekt, zijn leuke honden. De Fransen hebben blijkbaar nog nooit gehoord van socialisatie. Als een hond drie, vier maanden is, is hij hypergevoelig om van alles en nog wat te leren. Zo kunnen ze op die leeftijd perfect van elkaar leren hoe je met honden kunt spelen. Het lijkt er op dat Fransen niet van spelende honden houden, ze hebben hier honden om te waken en te blaffen, om lekker onaardig te zijn. Franse honden zijn perfecte blafhonden, spelen kunnen ze niet.

Arme Dies. Hij mist zijn buurtvrienden, hij mist het spelen met andere honden. Tot nu toe heeft hij geen enkele hond gevonden waarmee hij een beetje leuk kan spelen, hij wordt alleen maar afgeblaft.
Dat is heel erg want Dies heeft drie passies. Passie 1 is het spelen met honden. Dies is daar erg goed in want dat heeft hij in Dwingeloo perfect geleerd. Helaas heeft hij aan deze kennis en vaardigheden niets in Frankrijk.
Passie 2 zijn kinderen. Hij hoeft maar een kinderstem te horen of hij is in alle staten. Kinderen zijn spelen voor hem. Dat heeft hij geleerd van de buurtkinderen, vooral van Mirre, die regelmatig met hem verstoppertje kwam spelen. Gelukkig waren Joris en Malu dit weekend bij ons: feest voor Dies.
Passie 3 zijn balletjes. Niets zo leuk als een lekker stuiterend balletje. Gelukkig hebben we uit Nederland heel veel lekker stuitende balletjes meegenomen. Aangezien Dies passies 1 en 2 in de ijskast moet zetten, leeft hij zich nu uit op passie 3. En wie kan in passie 3 prima voorzien? De baas. De baas is inmiddels een prima ballengooier geworden. Keer op keer gooit hij de bal in de tuin of in de huiskamer, het maakt niet uit, als de bal maar rolt.

Dies heeft veel moeten inleveren. Bijvoorbeeld de rust van de natuur die alom en altijd aanwezig was. Vandaag moest hij mee naar Montpellier omdat de computer van de vrouw is gecrasht. Daar zag hij voor het eerst laag overvliegende vliegtuigen en trams die af en aan rijden. Het stadse leven is helemaal niks voor Dies die in Drenthe is gesocialiseerd. Over Frankrijk is hij eveneens weinig enthousiast: passies 1 en 2 zijn vervallen, geen spelende honden, geen buurtkinderen die je komen vermaken.

Gevonden

Woensdag 27 maart, Saint-Hippolyte-du-Fort

Concentratie

Dinsdag 26 maart, Saint-Hippolyte-du-Fort

De afgelopen dagen de familie op bezoek. De lezer van Dossiermoddergat moet er onder lijden. Het bezoek was, zoals verwacht, zo intensief dat er geen tijd voor een blog was. Misschien was de tijd er wel, al weet ik dat niet zeker, de concentratie was er in ieder geval niet.
Concentratie is toch een belangrijk ding bij het bloggen, merk ik. Zoals bij alle schrijven. Concentratie heb je pas als je rust hebt, je leven overzichtelijk is en een dag een tamelijk vast ritme me heeft. Bij mij ontbreekt het aan deze drie voorwaarden en in het bijzonder de afgelopen dagen. Een schoonmoeder, een schoonzus, een zwager, een nichtje, een dochter, een schoonzoon en kleinkinderen en niet te vergeten Wyb en ik zelf, kwekken om het hardst door elkaar. En terecht want de kans is groot dat we elkaar maanden niet meer zien. Daarnaast willen we zoveel mogelijk van Saint-Hippolyte-du-Fort, de Languedoc en de Cevennen laten zien. Begrijpelijk dat dit hectische dagen met zich meebrengt. Zaterdag vieren we met een voortreffelijk etentje nog de vijftigste verjaardag van Wyb.

Overzichtelijk is ons leven al evenmin. Zo zijn we met z’n tweeën in het huis, zo zijn we met z’n tienen in het huis. De afgelopen dagen was het familie, de aankomende maanden zijn het mensen die ik nog niet ken. Wat heeft dat voor een gevolg voor mijn leven? In ieder geval zal er veel afwisseling zijn. Zojuist is de familie vertrokken en is het huis weer in rust. Over anderhalve week pas zullen de volgende gasten komen. Of er tijd is om te bloggen als het huis vol is? Geen idee.
Van een vast dagritme zal in ieder geval geen sprake zijn. Voor een belangrijk deel worden we geleefd door de gasten die we hebben en ik hoop dat we heel erg geleefd worden want dat betekent dat we het druk hebben, noodzakelijk om hier economisch te overleven.

Dit alles staat in schrille tegenstelling tot de tijd toen ik nog kinderboeken schreef en een enorme productie had. Overdag werkte ik, vaak ook ’s avonds, maar als ik niet werkte ging ik na het journaal naar mijn werkkamer. Ik werkte dan tot half elf, elf uur en kwam dan naar beneden voor, ik weet het niet precies meer, waarschijnlijk Barend & van Dorp.
In een ijzeren discipline, toegestaan door de tijd, de rust en het overzichtelijke leven, gedreven door een gevoel van urgentie, schreef ik boek na boek.

Schrijven, boeken, het is de afgelopen jaren steeds minder belangrijk voor me geworden. Ik verloor de feeling met het kinderboek, ik had steeds meer behoefte aan snelheid en afwisseling. De fotografie verdreef het schrijven. Nu verdrijft ook nog mijn nieuwe leven het schrijven.

Gevonden

Dinsdag 26 maart, Saint-Hippolyte-du-Fort

Ezel

Donderdag 21 maart, Saint-Hippolyte-du-Fort

Toch opmerkelijk hoe fysieke afstand tot geestelijke afstand leidt. Verkiezingen in Nederland en ik kijk er met de ogen van een buitenstaander naar. Komt ook omdat Wyb onze stembiljetten naar de prullenmand heeft verwezen in de veronderstellingstelling dat we toch in het buitenland zitten en niet kunnen stemmen. Het betekent dat ik voor het eerst in mijn leven geen stem uitbreng. Laat duidelijk zijn: de overwinning van Groen Links zou nog groter zijn geweest.
Met enig ongeloof zie ik dat Baudet een overwinning boekt. Mijn tijdlijn staat vandaag bol van verontwaardiging. Een oude kennis van me zet een post op Facebook: je moet maar eens kijken wat Baudet in het Frans betekent. Ezel. Een beetje een flauwe post, maar ik begrijp de frustratie.
In mijn bubbel lijkt het alsof Nederland totaal gaat veranderen en de retoriek van Baudet draagt daar toe bij. Ik raad iedereen aan goed de overwinningsspeech van Baudet te lezen. Dan lees je toch de woorden van iemand die zichzelf over het paard heeft getild en vervolgens op hol slaat. Citaatje: ‘We zijn naar het front geroepen.’ En meer van dit soort onzin. Nog een citaat: ‘Maar in al dat ongeloof, in dat immense vacuüm, dat culturele en spirituele vacuüm, is tegelijkertijd haast ongemerkt een grandioze ketterij binnengedrongen. Een nieuwe immanente religie, een politieke theologie. De leden van het kartel, ze geloven in niets. Maar vereren tegelijk een afgod, genaamd transitie.’ Kun jij hier chocola van maken? Het is de totale onzin van een nepintellectueel, een poseur, verdwaald in zijn eigen interessantheid. Baudetje, je hebt maar 14,4% van de stemmen gekregen. En die heb je gekregen omdat het politieke landschap totaal versplinterd is. 14,4%, het stelt niks voor. 85,6% heeft niet op Baudet gestemd. Mijn bubbel doet alsof een revolutie heeft plaatsgevonden.
Ik weet nog dat ik Baudet voor de eerste keer op televisie zag. Ik had dezelfde ervaring als toen ik voor de eerste keer de Hoop Scheffer op televisie zag. Ik dacht dat ik naar een typetje van Kooten & de Bie keek, een parodie, een schertsfiguur, een windvaan. Maar verdomme, een deel van de Nederlandse kiezers ging nog in ze geloven ook.
Deze verkiezingen maken één ding duidelijk: een deel van Nederland is knettergek. Het zijn provinciale verkiezingen en in slechts één provincie heeft Baudet een verkiezingsprogramma. In alle ander provincies weten de kiezers totaal niet waar Baudet voor staat. Niet Baudet is de ezel, de kiezer is de ezel. De kiezer gaat af op hypes en denkt via de onderbuik. Als deze verkiezingen iets duidelijk maakt, is dat de domheid overheerst. Ze maken tevens duidelijk dat democratie gevaarlijk is, onverantwoorde kiezers leiden tot onverantwoorde politiek. De kiezer heeft niets door, is zelfs tevreden, de onderbuik is bevredigd.

Gevonden

Donderdag 21 maart, Saint-Hippolyte-du-Fort

Mediawereld

Woensdag 20 maart, Saint-Hippolyte-du-Fort

Een mens leert soms dingen die hij al lang weet. Cryptische zin. Ik zal het uitleggen. Al een paar jaar luisteren we in de auto naar onze Apple albumverzameling. Het is zo eenvoudig, je maakt een bluetooth verbinding met de autoradio en al je lievelingsnummers dreunen door de auto. Ik vind het een enorme uitvinding.
Een vriend van mij is een verzamelaar pur sang. Twintig jaar geleden al had hij zo’n grote platenverzameling dat hij tot zijn dood al die platen niet meer kon afluisteren. Voor hem geen enkele reden om te stoppen met verzamelen. En zo hoort het ook. Het feit dat er in zijn huis meer plaat en boek dan muur was te zien, was evenmin een reden om te stoppen. Was een platenverzameling vroeger misschien een ruimtelijke belasting, tegenwoordig stop ik die hele platenverzameling van hem in mijn broekzak. Sterker, ik stop zo’n beetje de hele muziekgeschiedenis in mijn broekzak. Door Spotify is er nauwelijks een nummer te vinden dat niet direct tot mijn beschikking staat. Een genot voor iemand die veel reist.

Pas toen wij op weg naar Frankrijk waren, zegt Wyb: ‘Zouden we ook NPO1 kunnen ontvangen?’ Door die vraag gaat bij mij pas het lichtje branden. Natuurlijk kan dat, als je Spotify op je autoradio kunt toveren, kan dat bij NPO1 zeker. Ik pruts was met apps en ja hoor, midden in Frankrijk, onbereikbaar voor de Nederlandse zendmasten, klinkt de vertrouwde stem van het NPO Nieuws.
Een beetje dom dat we daar nu pas aan denken. Ik ben er wel verrekte blij mee want Wyb heeft een voorkeur voor Franse radiozenders met van die slechte niksmuziek. Noem een Franse plaat en Wyb weet wie het uitvoert. Goed beschouwd is Wyb mijn Shazam. Een paar noten en Wyb weet waar ik naar luister.

Wyb kan meer. Gisteren schreef ik al dat we in het hele huis de beschikking over wifi hadden. Orange legde daarvoor de basis maar toen de monteur weg was, bleek dat we door de dikke granietmuren van het huis slechts in een deel wifi hadden. Er volgde een bliksemactie, we reden naar Alès en kochten daar een routerversterker (geen idee of dat ook zo heet). Omdat er op dit gebied meestal van alles fout gaat, had ik geen enkel vertrouwen in de werking. Gelukkig heeft Wyb het geduld om met dit soort systemen te puzzelen en verdomd, vanavond kan ik ook naar De Wereld Draait Door en het Journaal in onze huiskamer kijken.

Het alles heeft wel tot gevolg dat we hier midden in Frankrijk volop de Hilversumse mediawereld kunnen volgen, per radio en per televisie. Wat een genot. Op deze manier hebben we het beste van twee werelden. Het goede leven van Frankrijk, het nieuws van Nederland. Dit zal vast een negatieve invloed hebben op mijn integratie hier.

 

Pavlov

Dinsdag 19 maart, Saint-Hippolyte-du-Fort

Ik heb last van het effect van Pavlov. Pavlov was een Russische fysioloog die constateerde dat honden begonnen te kwijlen zodra ze door hadden dat ze op korte termijn te eten kregen. Hij ontdekte de klassieke conditionering, belangrijk voor zowel beest als mens. Voorbeeldje. Kinderen huilen niet als ze voor de eerste keer een tandarts met een boor zien. Maar na een behandeling beginnen ze al te huilen als ze alleen al de tandarts zien. Met andere woorden: men ziet iets wat men kent en reageert daar bij voorbaat op zoals bij eerdere ervaringen.
Ik ben in mijn leven talloze keren in Frankrijk op vakantie geweest. In Frankrijk staan Nederlanders er om bekend dat ze Frankrijk beter kennen dan de Fransen zelf. In mijn geval klopt dat wel. Ik heb zo’n beetje alle departementen gezien. Hierdoor ben ik stevig geconditioneerd: Frankrijk is voor mij vakantie. Gevolg: nu ik in Frankrijk ben, heb ik voortdurend idee dat ik vakantie heb. Wat absoluut niet het geval is. Maar ja, neem de zon, een bezoekje zondag aan een brocante, mooie wijnen, lekker eten, een landschap dat ik alleen ken van vakanties, dat alles draagt er niet toe bij dat je er van overtuigd wordt dat je hard moet werken.

En dat moet wel. Emigreren gaat niet zomaar, er moet wat worden geregeld, merk ik. Een paar voorbeeldjes: de auto moet Frans worden gemaakt, de zorgverzekering omgezet, er dienen vergunningen aangevraagd, een heel huis moet op orde worden gemaakt, bankzaken dienen geregeld en zo zou ik nog even door kunnen gaan. In feite geen enkele reden om een vakantiegevoel te hebben. Integendeel. En toch wil het idee maar niet uit mijn hoofd dat ik vakantie heb. Pavlov dus.

Als we buiten in de zon zitten te ontbijten, is het moeilijk niet een derde kop koffie in te schenken. Die luxe kunnen we ons niet permitteren. Er moet worden gewerkt, afspraken gemaakt, dingen geregeld. Ons appartement, daar ben ik nu al achter, zal meer kantoor dan woonruimte zijn. Vandaag hebben we alle benodigde vergunningen geregeld en hebben we, wat een feest, goed werkende wifi. Het to do lijstje is nog lang, maar we kunnen steeds meer wegstrepen. Nog even en de gasten kunnen komen.

Naast die ambivalentie tussen vakantie en werk zijn Wyb en ik er steeds meer van bewust dat we de aankomende tijd intensief met elkaar zullen samenwerken. Zo ben ik wat verbaal communiceren betreft nog volledig afhankelijk van Wyb. Ik heb geen idee hoe al die mensen in het televisieprogramma Ik Vertrek het rooien zonder de taal te spreken. Zonder Wyb zou ik meteen de TGV naar Amsterdam nemen. Frankrijk is best een taai land wat instituties betreft. Daar kun je alleen verbaal doorheen baggeren. Ik ben hier een hulpeloos stamelend kind. Zonder Wyb zou ik door mijn gebrekkige Frans verdwalen in regels en dingen die fout lopen.

Gevonden

Dinsdag 19 maart, Sauve

 

Goden

Maandag 18 maart, Saint-Hippolyte-du-Fort

Ik weet niet wat de goden bezielden. Het kan zijn dat ze boos waren omdat we het land gingen verlaten. Voor ons huis stond een trailer die we moesten pakken. Vanaf het moment dat we met de eerste verhuisdoos naar buiten liepen, begon het gemeen te miezeren. Zo’n regen die niks lijkt, maar waardoor je toch hartstikke nat wordt, waardoor er van die straaltjes water via je kraag op je rug lopen.
‘Laten we even wachten, het zal zo wel droog worden,’ zei Wyb nog.
Niks daarvan. Steeds als het even droog was en wij met een doos naar buiten liepen, sloegen de goden weer toe. Van woensdag tot ons vertrek op vrijdag was het raak. Nat, nat, nat.
Ik weet niet wat de goden ons precies wilden vertellen. Waren ze verdrietig dat we vertrokken? Of waren ze juist boos? In ieder geval was het voor ons een prima stimulans om te gaan. Waarom zouden we in godsnaam in een land met dat takkenweer blijven wonen?
De goden in Frankrijk waren eenduidig in hun stemming. In alles lieten ze ons weten dat we meer dan welkom waren. Strak blauwe lucht, een heerlijk zonnetje, 22 graden. Letterlijk een warme ontvangst.

Ik moet niet te stoer doen. Met weemoed verliet ik de Bosrand. Weg mijn uitzicht, weg mijn veilige bestaan in de Drentse natuur, weg fijne buren. Oude, sentimentele man, moest zelfs een traan laten. Ik kan overal wonen, heb ik altijd gezegd. En ik denk dat het waar is, maar dat wil niet zeggen dat ik me niet hecht. Aan elke plek waar ik woonde, en dat zijn er vele, hangen herinneringen. Een enkele keer  is de combinatie plek met mij niet optimaal, meestal echter wel en zou ik er altijd kunnen blijven wonen.
Den Bosch en ik, gouden duo. Arnhem en ik, prima combinatie. Lhee en ik, wij waren voor elkaar gemaakt. Waarom ga je dan elke keer weer weg, vraagt de nuchtere Nederlander zich af. Dat is altijd door een combinatie van factoren, de basis zal mijn onrustige ziel zijn. Ik vind het leven te kort om op een plek te blijven wonen. Door op diverse plekken te wonen, heb je de illusie dat je verschillende levens hebt.

En de combinatie Saint-Hippolyte-du-Fort en ik? Buiten die zonnige ontvangst zijn de eerste tekenen prima. Vermoedelijk omdat we er al een paar keer zijn geweest, voelt het huis en het stadje vertrouwt. We hebben vandaag afscheid genomen van Erik en Ed onze verhuizers. En vieren bescheiden de verjaardag van Wyb. Die bescheidenheid heeft alles met vermoeidheid te maken. De meeste van onze spullen moesten naar ons appartement dat drie hoog in de nok van Les Trois Comtes ligt. Mijn stappenteller geeft aan dat ik gisteren 110 verdiepingen heb gelopen en dat met zware bepakking. Voor de jarige die nu op de bank ligt te slapen geldt hetzelfde. En ja, laten we eerlijk zijn, als je 50 bent geworden, gaan de jaren tellen.
Sinds afgelopen dinsdag hebben we helemaal niet meer over theater gesproken. Ons nieuwe leven is een feit.

 

Gevonden

Maandag 18 maart, Saint-Hippolyte-du-Fort

Radar

Donderdag 14 maart, Lhee

Ik verdwijn even van de radar. Verhuizen is een vijand van bloggen. Het schema ziet er als volgt uit. Vandaag verder inpakken. Morgen de verhuiswagens laden en proberen Beaune te halen waar we een hotel hebben gereserveerd, we zijn dan over de helft heen. Zaterdag verder rijden naar Saint-Hippolyte-du-Fort waar we dezelfde dag aankomen. Vervolgens kan het Grote Uitpakken beginnen.
Wifi hier in Lhee koppelen we morgenvroeg af. Daarna het afscheid van het huis waar we met zoveel plezier hebben gewoond. Afscheid van de buren en het uitzicht. In de loop van de volgende week hoop ik weer eens een blogje te kunnen schrijven, maar voor nu gaan de zaken voor het meisje.

Gevonden

Donderdag 14 maart, Utrecht/Lhee

Verhuishuis

Dinsdag 12 maart, Lhee

Een thuis zijn is het hoogste wat een huis kan bereiken. Vijf jaar lang was ons huis aan de Bosrand zo’n huis. Achter ons huis de uitgestrekte bossen, voor ons de landerijen, ver weg achter die landerijen het dorp Dwingeloo. Voor ons het landweggetje dat naar de bewoonde wereld leidt.

Het huis is nu al geen thuis meer. Het huis is nu een verhuishuis, een huis in aftakeling. Dozen stapelen zich tegen muren die steeds kaler worden. De rust is uit het huis. Voor de openslaande deuren, waar ik altijd voor stond te dromen en naar de tuin staarde die in die vijf jaar niet is veranderd, staan binnen dozen. Buiten staat de paardentrailer waar we morgen de dozen in gaan opbergen. De trailer zal ons met een Mercedes bus naar Frankrijk brengen.

Ik ben benieuwd hoe lang het duurt voordat we in Frankrijk kunnen zeggen: ‘Mooi, we zijn gesetteld. Het huis is nu een thuis.’ Voordat we al die dozen weer hebben uitgepakt, zijn we weken verder vrees ik. De meeste dozen moeten we drie verdiepingen hoger brengen via een koninklijke wenteltrap. Een trap die gelukkig makkelijk loopt.
Eenmaal boven is het uitzicht wezenlijk anders dan het uitzicht aan de Bosrand. We hebben zo’n beetje het hoogste huis van Saint-Hippolyte-du-Fort en kijken vanuit ons appartement over het dorp uit. Meteen tegen het dorp aan liggen de heuvels van de Cevennen. Ik verheug me erop mijn vogelkijker te installeren en de heuvels dichterbij te halen.

Ondanks dat we het huis wreed aftakelen, valt deze verhuizing me makkelijker dan andere verhuizingen. Bij de verhuizing van Den Bosch naar Meppel hebben we ons zo’n beetje van de helft van onze bezittingen ontdaan. Daar plukken we nu de vruchten van. Komt bij dat we in de afgelopen weken opnieuw een stevige selectie hebben gemaakt en alweer veel bij het grofvuil ligt.

Een grote hulp bij onze verhuizing is het Nederlandse weer. De paden in het bos achter ons huis zijn veranderd in modderpoelen. Het uitzicht over de velden ademt alleen somberheid. Donkere luchten leveren druiligere buien af. Wenkend perspectief: als we zaterdag in Hippolyte aankomen is het 22 graden, zegt de weersverwachting. De lezer van Dossiermoddergat is natuurlijk altijd welkom in Saint-Hippolyte-du-Fort. Voor wie daar meer over wil weten: www.lestroiscomtes.nl.

Gevonden

Lhee

Mildheid

Maandag 11 maart, Lhee

Mildheid. Ik weet niet hoe het komt maar ik heb het woord de afgelopen tijd zo vaak gebruikt. Voordat ik het me realiseer ligt het woord in mijn mond. Ik denk dat het een symptoom van ouder worden is. Vroeger was ik verdomme nooit mild en nu druipt de mildheid uit mijn denken. Jammer. Het is veel leuker om niet mild te zijn. Maar ja, op een gegeven moment verandert dat en zie je dat mildheid toch het verstandigst is. Is het leuk om verstandig te zijn? Meestal niet. Neemt niet weg dat verstandig zijn het meest verstandigst is.

Jarenlang, vrijwel een leven lang, noemde ik Jacques mijn beste en oudste vriend. Helaas maken jaren alles vaal, zelfs vriendschappen. Toen ik ooit ging scheiden, ook alweer jaren geleden, maakte Jacques als eerste reactie een scherpe analyse. Ik zou de helft van mijn vrienden verliezen, ik zou de helft van mijn bezittingen verliezen en meer van dat soort zaken. Ik zou reduceren tot een half mens. Dat hij zelf tot de helft ging behoren van de vrienden die ik verloor had ik nooit gedacht. Maar zelfs het meest onvoorstelbare gebeurt, weet elke schrijver van fictie.

Jacques, die ik ooit leerde kende als Sjaak, was verreweg mijn oudste vriend. We leerden elkaar kennen op de eerste dag van de middelbare school en ontdekten samen het leven. Hoogtepunten en dieptepunten het maakte niet uit, wij ontdekten het samen. Inmiddels kennen we elkaar vijftig jaar. Een belachelijk lange periode, vinden we zelfs. Al kende onze vriendschap dus een kleine pauze.

Vandaag is op instigatie van Jacques het contact hersteld en kan ik Jacques weer mijn oudste vriend noemen. In Deventer bracht mildheid ons tot elkaar. We lopen niet te hard van stapel. We besloten in ieder geval elkaar weer op onze verjaardagen te bellen, een goed begin, vind ik.
Mooi ook dat een paar dagen voor mijn vertrek naar Frankrijk onze vriendschap enigszins wordt rechtgezet. Je verleden moet je koesteren, iedereen heeft maar één verleden en daar moet je niet slordig mee omspringen. Tenminste, dat vind ik een goed uitgangspunt. Alleen merk ik dat zelfs een verleden vaal kan worden. Vroeger was ik gek op mijn verleden en dat is een stuk minder geworden. Het verleden werd steeds minder belangrijk, ook al baalde ik daarvan. Met mildheid probeer ik het nu weer wat op te frissen, hopelijk werk het.

Gevonden

Deventer

Sun

Zaterdag 9 maart, Lhee

Zaterdagavond dan echt onze laatste voorstelling, Kin. Een Engelse acrobatiek gezelschap uit de nouveau cirque school. Ik moest vroeger niets van acrobatiek hebben, ik vond het saai en voorspelbaar. Maar het is ongelooflijk hoe old school circus zichzelf uit zijn haren uit het moeras heeft getrokken. Circusacts hebben zichzelf opnieuw uitgevonden door theater te worden, hun acrobatiek te vermengen met dans, performances en muziek. Ook deze voorstelling is weer verrassend en mooi. Ze kunnen zo in de grote voorbeelden Cirque Plume en Cirque Soleil gaan werken.

Wyb en ik realiseren ons dat dit echt de laatste voorstelling is. Geen idee wanneer we weer in het theater zitten. Ik sluit vier decennia intensief theaterbezoek af. Einde verhaal. Ik heb geen idee of ik het ga missen. In die vier decennia ging ik er vaak met tegenzin heen. Maar ik heb ook genoten, neem vanavond. Of ik zelf naar deze voorstelling zou gaan als hij niet in Ogterop stond? Ik denk het niet. We zullen het gaan zien.

Ik ben vanavond vooral gevoelig voor de muziek. Het een na laatste nummer is een openbaring voor me. Voordeel van muziek in het theater is dat het vaak keihard wordt afgespeeld. Ik ken het nummer niet, heb geen idee wie er zingt. Ik ben niet de enige die door het nummer wordt geraakt.
Na de voorstelling gaat Wyb naar de geluidstechnicus om te vragen van wie het nummer is. Het blijkt van Kathleen Emery te zijn. Nooit van gehoord. Als ik haar google blijkt dat ze maar één nummer onder die naam heeft uitgebracht op het label Jazzman. Haar opname dateert uit 1970. Ik hoor de woorden door de zaal knallen:

Sometimes I feel like a motherless child
Sometimes I feel like a motherless child
Sometimes I feel like a motherless child
A long way from home
A long way from home

Het laatste nummer van de voorstelling mag er ook zijn, het is nota bene Let the sun shine uit Hair. Mooi symbolisch einde. Wij naar de sun. Maar meer nog is de cirkel rond. Onder andere met deze muziek, de muziek van mijn jeugd, begon mijn interesse in het theater. Ik neem er nu ook afscheid mee. Let the sun shine.

Sometimes I feel like I’m almost gone
Yes, sometimes I feel like I’m almost gone
Sometimes I feel like I’m almost gone
Way up in the heavenly land
Way up in the heavenly land
(True believer)
Way up in the heavenly land
A long way from home
(Sometimes I feel like a motherless child)

Gevonden

Bloemen

Vrijdag 8 maart, Lhee

De dagen rijgen zich aaneen en die dagen zijn weer een aaneen rijging van afscheid. Ik ben nog nooit zo intens bezig geweest met afscheid nemen. Of dingen voor de laatste keer doen. Zo gingen we vanavond naar een voorstelling van Orkater, ‘237 redenen om door te gaan’. Voordat de voorstelling begon aten we met Pien en Ed. We hebben hen in Meppel als trouwe bezoekers van Ogterop leren kennen en zijn inmiddels vrienden geworden. Opnieuw was dit een laatste avondmaal. Althans, in Nederland. Want we hebben goede hoop dat we Pien en Ed al in april in Frankrijk mogen ontvangen.

Het is een bijzondere avond omdat Wyb voor de laatste keer bloemen opbrengt na een voorstelling. Dat is bijzonder omdat Wyb en ik, alles bij elkaar genomen, de afgelopen dertig jaar elke week wel twee tot drie keer bloemen na een voorstelling hebben opgebracht om de theatermakers mede namens het publiek te bedanken en onze waardering uit te spreken.
Bloemen opbrengen is niet altijd even leuk, vooral omdat je vaak het einde van een voorstelling mist. Zo mist Wyb vanavond een grap van Leopold Witte. In een verhaal dat hij vertelt reisde hij van Spanje naar Nederland. Voor deze gelegenheid zegt hij: ‘Onderweg ga ik nog even langs de Cevennen om op bezoek te gaan bij een bevriend stel dat daar onlangs een chambres d’hôtes is begonnen.’ Het publiek, dat afgelopen weken in de plaatselijke pers is doodgegooid met ons verhaal, pakt de grap meteen op.

Vandaag dus voorlopig de laatste bossen bloemen die Wyb opbrengt, misschien wel voorgoed. Niemand die weet, wij ook niet, of dat ooit nog eens gaat gebeuren. Geert Lagerveen is op de hoogte van het bijzondere moment. Hij omhelst Wyb en nodigt de zaal uit om voor haar te applaudisseren. Zo zijn er elke dag momenten van afscheid.

De dag begon met een voor mij emotioneel afscheid. We rijden naar Leeuwarden om Henriette en Bertus nog een keer te zien. Bij Bertus, nog niet zo lang geleden gestopt met zijn huisartsenpraktijk, is onlangs dementie geconstateerd. Samen hebben we een half leven van herinnering opgebouwd. Ooit overwogen we samen een huis in Frankrijk te kopen. We hadden zelfs een mooie watermolen op het oog met een meertje. Het zal er niet van komen.

Moet constateren dat Dossiermoddergat door die enorme afscheidstournee steeds meer van kroniek een dagboek wordt.

Gevonden

Amsterdam

Gade

Donderdag 7 maart, Lhee

Zoals bekend zit het bloggen bij ons in de familie. Mijn oom is een fanatiek blogger, zie www.roelofs.eu en mijn dochter is een semi-professioneel blogger, zie www.yourdailylife.nl. Mijn oom kaartte eergisteren een interessante kwestie aan. Hij schreef het volgende op zijn blog onder de kop ‘De Wybrich’, hierbij is het goed om te weten dat Gade staat voor Connie de echtgenote van mijn oom, mijn tante dus:

‘Door haar naam te gebruiken maakt Neef nauwelijks een scheiding tussen zijn echtgenote in het daagse leven en de Wyb uit zijn blogs. Dat is verschil tussen mijn en zijn blogs. Gade lijkt voor veel mensen een bekend figuur maar ik kan u verklappen dat zij niet de echtgenote van mij is. Zij is de echtgenote van de ik  uit mijn blogs. Die ik en ik zelf schuren dicht tegen elkaar aan, maar door het subtiele onderscheid tussen die twee heb ik toch de vrijheid om de blog-ik woorden in de mond te leggen die niet de mijne zijn en zo is Gade niet precies de zelfde als de vrouw met wie ik mijn leven deel. Zij lijkt er wel op, maar zij is het niet en zo mag ik Gade laten zeggen wat ik wil en dat is niet altijd het zelfde als wat de vrouw van de blogschrijver zegt of denkt. Toegegeven, het is een ragfijn onderscheid, maar juist dat flinterdunne verschil tussen blogpersonage en levend persoon geeft mij andere mogelijkheden dan puur het bijhouden van een dagboek, dat letterlijk beschrijft wat gebeurt. Nu is het, in ieder geval voor mij toch meer een kroniek met commentaar.’

Bij het lezen dacht ik: dat moet ik toch even rechtzetten. Mijn oom gaat er vanuit dat de Wyb in mijn blogs Wybrich is. Dat is toch echt een vergissing. Mijn Wyb is net zoveel Wybrich als zijn Gade Connie is. Zowel Gade als Wyb lijken erg veel op Connie en Wybrich maar zijn het niet. Een blog is een suggestie van de werkelijkheid, of anders geformuleerd: een manipulatie uit dingen die zich wel of niet in mijn realiteit hebben voorgedaan. Met mijn Wyb permitteer ik mij net zoveel vrijheid als mijn oom met zijn Gade. What’s in a name?

Vraag is waarom ik dan wel voor de naam Wyb kies en niet voor de naam ‘Mopsje’ of ‘Schat’ ofzo . Eigenlijk is het onderdeel van mijn manipulatie, ik maak het voor de lezer spannender (denk ik) door hem te suggereren dat hij dicht op mijn realiteit zit. In feite neem ik hem daarmee ook in de maling. De lezer van Dossiermoddergat heeft het idee dat hij mijn leven en denken volgt en dat is slechts zeer ten dele waar. Elke ochtend weer pik ik wat elementen uit mijn leven en rangschik ik die naar eigen goeddunken. Mocht iemand, evenals mijn oom, het idee hebben dat ik een dagboek schrijf, dan is dat een volstrekt fout idee. Dan zou Dossiermoddergat een buitengewoon slappe afspiegeling van mijn dagen zijn.

Andere vraag is dan waarom ik elke dag zo’n stukje schrijf. Om dat te beschrijven gebruikt mijn oom een bruikbaar woord, namelijk het woord kroniek. Van begin af aan heb ik de hoop dat Dossiermoddergat, vandaar ook de naam, een dossier vormt, een kroniek van zijn tijd, en dat gezien vanuit het perspectief van mijzelf. Ik hoop dat degene die over vijftig jaar Dossiermoddergat leest een indruk krijgt van de eerste decennia van dit millennium. Voor minder doe ik het niet. En ik zet mijn Wyb, en mijzelf, daar graag voor in.

Gevonden

Amsterdam

Lunch

Woensdag 6 maart, Lhee

Een ding is zeker: verhuizen is slecht voor de creativiteit. Ik heb nog een toneelstuk liggen dat bijna af is. Sinds begin januari niets meer aan gedaan. De fotografie, af en toe schiet ik eens een plaatje. De onrust is te groot, er moet te veel worden geregeld en ook het afscheid neemt veel tijd.

Als je nagaat dat ik nu voor de vierentwintigste keer ga verhuizen en dat elke verhuizing toch gemiddeld ongeveer anderhalve maand gedoe oplevert en je normale leven tamelijk stil legt, dan betekent dit dat ik 36 maanden, dus liefst drie jaar, van mijn leven heb verprutst met bewegen van a naar b. Misschien klopt die anderhalve maand niet, dat hoop ik maar. In ieder geval vijzelt Frankrijk het gemiddelde aardig op.

Vandaag naar Amsterdam afgereisd om te fotograferen en te lunchen met Anne. Van fotograferen kwam niets omdat het met Anne te gezellig was. Voor dat lunchen hebben we al heel wat op en neer geappt waar we nou het beste konden lunchen.
Ik vermoedde dat Anne als Amsterdamse foodblogger zo wel een adres uit haar mouw kon schudden. Zelfs toen de trein bijna Amsterdam inreed, hadden we nog geen adres. Een paar suggesties van mij vindt Anne niks. Ik noem lunchgelegenheden die faam hadden in het vorige millennium. Anne weet uiteindelijk een prima adresje.

Het adresje blijkt uiteindelijk erg tegen te vallen. De meneer die ons ontvangt, gunt ons ternauwernood een blik. De porties die we krijgen staan in geen verhouding tot de prijs. We besluiten nog maar een kaasplankje te nemen om enigszins bevredigd het pand te verlaten.
Tijdens het bestellen van het kaasplankje laat de serveerster, de enige in het etablissement die niet arrogant kijkt, onverholen weten dat we het plankje toch echt niet moeten nemen. Er ligt maar een klein stukje kaas op en de rest zijn vijgen en brood. Ook de wijn die Anne erbij wilt bestellen vindt ze naar verhouding veel te duur. Kijk, dat noem ik nog eens service, personeel dat je waarschuwt voor het eigen product. Zo zou de hele wereld in elkaar moeten zitten.

Inmiddels is mij een prima lunchgelegenheid in het hoofd geschoten in een van de zijstraten van de Spiegelgracht. Mopperend op ons vorige adres rijden we door een druilerig Amsterdam. Ons nieuwe adres is Anne onbekend, ze vraagt hoe ik in godsnaam aan zo’n leuk adres in Amsterdam kom. Tsja, veel zwerven. Hier gebruiken we een tweede lunch, die uitstekend bevredigt.
Ons gesprek duurt lang, zo lang dat er van fotograferen eigenlijk niets komt. Op weg naar het station neem ik nog een paar foto’s, foto’s met belangrijke boodschappen.

Gevonden

Amsterdam

Prijs

Dinsdag 5 maart, Lhee

Wyb en ik hebben zo’n beetje dezelfde carrière gehad in de podiumkunsten. Ik geloof dat wij zo’n beetje de enigen in de sector zijn waarvan man en vrouw zowel theaters als gezelschappen hebben geleid.
Wyb was zakelijk leider bij Kwatta. Ik was zakelijk leider bij Het Zuidelijk Toneel en interim bij Dogtroep, De Warme Winkel en Theater Rotterdam. Wyb was theaterdirecteur in Zevenaar en Meppel. Ik was theaterdirecteur in Leeuwarden en Apeldoorn. Om met Opel te spreken: wir leben darstellende Künste.

Het afscheid van Wyb gisteren doet me natuurlijk sterk herinneren aan mijn eigen afscheiden. Het is mooi, en handig, dat we elkaars leven hebben geleid, dat we zo’n beetje dezelfde ervaringen hebben. Op de eerste plaats kun je elkaar een beetje begrijpen, op de tweede plaats kun je elkaar een beetje helpen. Is wel prettig.
Aan de andere kant, wir haben so viele darstellende Künste gelebt, dat het ook wel mooi is geweest. Een keer wat anders dan naar de zoveelste voorstelling gaan vind ik een wenkend vooruitzicht.

Sinds gisteren zit me echter één ding dwars. We hebben dus alles zo’n beetje hetzelfde meegemaakt, maar Wyb steekt mij met één ding nu de loef af. Naar mij is verdomme nog nooit een prijs vernoemd.
Wyb heeft sinds gisteren haar eigen prijs: de Wybrich. De Gemeente Meppel heeft een prijs in het leven geroepen voor jong talent en die hebben ze de Wybrich genoemd. Dat genoegen heb ik nog nooit mogen smaken en ik ben er stinkend jaloers op.
Wie de prijs krijgt, ontvangt onder andere een beeldje van een jonge steltloper. Niet voor niets natuurlijk, mede geïnspireerd omdat Wyb zo gek op het wad is en een vogelaar. Op zijn kruin draagt het vogeltje een kroon in de vorm van de W van Wybrich.
Even was er de opwinding dat het vogeltje het afscheidscadeau voor Wybrich was. Helaas bleek na een paar zinnen dat de Wybrich in Meppel blijft en een wisseltrofee is. Neemt niet weg dat Wyb en ik toch even met de kunstenaar gaan bellen of wij nog zo’n mooie vogel voor ons heeft. En het feit dat er een prijs naar je is genoemd, is natuurlijk ook een prachtig cadeau.

Een kleine kanttekening bij deze sympathieke prijs. Hoe kan het toch dat politieke bestuurders altijd enorm royaal zijn naar jong talent? Over oud talent hoor je ze opmerkelijk weinig, terwijl het gros best wat ondersteuning kan gebruiken. Komt bij: hoeveel jong talent wil je stimuleren? Op jong talent in de kunsten heeft nooit een numero fixus gezeten. Jammer, want dat leidt best tot wat leed. Niemand maakt zich ooit druk over al die in de knop gebroken dromen.

Ik overweeg nu van mijn nalatenschap een prijs in het leven te roepen voor de beste blogger van dat jaar. Het beeldje zal bestaan uit een in brons gegoten slechtvalk.

Gevonden

Ameland

Afscheid

Maandag 4 maart, Lhee

Gisteren schreef ik over het begrip nuchter. Het blog leidde me naar nieuwe inzichten over mensen die zich nuchter noemen, maar was niet relevant voor wat ik deze dagen meemaak. De afgelopen weken, en zeker deze dagen, moet ik eigenlijk blogs schrijven die allemaal de titel ‘Afscheid’ hebben. We hebben tal van afspraken met mensen om elkaar nog één keer te zien. Mijn geestelijke, en waarschijnlijk ook mijn fysieke toestand, is doordrenkt van afscheid. Als ik niet oppas gaat het in mijn botten zitten.

Zondagavond hadden we een afscheidsetentje met de medewerkers van Ogterop in het plaatsje Muggenbeet. Mooie naam. De naam Dossiermuggenbeet zou kunnen. In een oud Hollands restaurant, 100% authentiek, beleefden we een soort laatste avondmaal. We bespraken het verleden met anekdotes, we bespiegelden de toekomst, zowel die van Ogterop als van Les Trois Comtes.
Het verdriet over het elkaar verliezen is de tol van de liefde, zei vandaag iemand tegen mij. Afscheid nemen voelt ook dit keer toch weer aan als een zoet iets. Vooral de grens zitten tussen ergens weg gaan en ergens nieuw naar toe gaan, heb ik altijd prettig gevonden. Die grens brengt weemoed en herinnering met zich mee en tegelijkertijd nieuwe levenslust en verlangen.

Daar komt bij, als je op een leuke manier weggaat, ik heb ook wel anders meegemaakt, dat afscheid nemen ook feestelijk is. Dat feestelijke was er volop vandaag. Wyb nam officieel afscheid. Voor mij als liefhebber van speeches was het een klein paradijsje. Er waren er liefst acht, sommige speeches waren meer performance dan speech, maar alle sprekers richtten het woord tot Wyb. De wierook hing volop in de lucht. Er waren tranen, maar vooral een feestelijk terugkijken op acht succesvolle jaren.

Zowel Mevrouw Ogterop, de founder van Ogterop, speechte als een van de opvolgers van Wyb, namelijk de directeur van 2043. 2043? Hoe kan dat nou, zal de lezer zich afvragen. Toevallig is ze al bekend, het is Bente en ze woont schuin tegenover ons op de Bosrand in Lhee en is nu nog 10 jaar. Daar tussendoor waren er mooie woorden van zowel de burgemeester als een buurman. De laatste plunderde volop Dossiermoddergat, vele ontboezemingen lagen opeens op straat. Eigen schuld natuurlijk, moet je maar niet bloggen.

Het pièce de résistance was de speech van Wyb. Met name haar laatste woorden wil ik de lezers van Dossiermoddergat niet onthouden. Ze maakt daarin gebruik van een gedicht dat ons levenmotto is en al diverse keren eerder genoemd in Het Dossier. Ze luidden als volgt:

‘En nu is het tijd om mijn laatste woorden uit te spreken in deze functie en dat wil ik graag doen met een gedicht van Toon Tellegen. Het gedicht luidt De andere ridders.

 

De andere ridders

De ene ridder is van geen belang,
het meisje is vermolmd
en muf,

maar dan de andere ridders!
Zij zijn nog onderweg, rijden nog kriskras door het land.
Zij volgen de zwanen nog naar het zuiden
en de wildste geruchten naar het noorden
van een dal dat doodloopt op een berg.
Zij klampen nog reizigers aan, ontdekken nog moerassen
en nieuwe zijrivieren.
Zij wankelen nog, vallen nog, raken nog uitgeput
en laten hun zenuwen nog slopen,
durven hun ziel nog te verkopen.
Zij weten wat verdwalen is en wat de ware aard
van aarzelen is.

O de andere ridders!
Zij gingen even fier op weg.
Zij zullen nooit ontwaken.

Dames en heren, ik wens u veel zoeken toe, veel ontdekkingen van moerassen en zijrivieren, ik wens u veel uitputting toe, veel wankelen, verdwalen en aarzelen. Ik hoop dat u fier op weg gaat en nooit zult ontwaken.
Ik wil hierbij graag een toast uitbrengen op de andere ridders! Op de verbeelding en de verhalen die ons pas werkelijk mens maken.
Ik vond het een eer om jullie directeur te mogen zijn.

Salut, Santé et bonne route!’

Gevonden

Lissabon

Nuchter

Zondag 3 maart, Lhee

Ik hoorde vandaag iemand zeggen: ‘Ik als nuchtere Nederlander…’ Ik heb ontzettend de pest aan het woord nuchter. Ik vind het zo’n lelijk woord. Dat ‘uch’ in het midden, het is een harde, onverzoenlijke klank. Alsof iemand verkouden is als in de Donald Duck: uch, uch, uch.

Ik weet ook wel waardoor de aversie tegen het woord nuchter is ontstaan. Komt omdat mijn vader eens in de zoveel weken verklaarde dat hij de dingen zakelijk en nuchter bekeek. Het begrip nuchter schijnt te appelleren aan een soort Nederlandse kwaliteit. Iets zonder poespas doen, je de kop niet gek laten maken, van afstand naar iets kijken.

Het valt me op dat mensen die zichzelf nuchter vinden altijd moeten laten weten dat ze nuchter zijn. Wat dat betreft lijken ze op mensen die op het gymnasium hebben gezeten, die laten ook altijd binnen het uur weten dat ze het gymnasium hebben gedaan.

Ik zelf wantrouw mensen die zeggen dat ze nuchter zijn. Het is meestal een compensatie voor wat ze juist niet zijn. Ik vind nuchtere mensen gevoelsarm zonder enige drive. Het zijn vaak ook bange mensen omdat ze dingen niet durven te benaderen en vast te pakken.

Dat nuchtere past natuurlijk perfect bij onze volksaard, de wat hoekige gereformeerdheid. We zijn van nature een streng en passieloos volkje. Jezelf inhouden vinden we belangrijker dan jezelf uitspreken. Je zou eens uit de ban springen, je kop boven het maaiveld steken. Daar hebben we in dit vlakke land de pest aan.
Empathie, meeleven met de ander. Of je ergens in verliezen, het is ons vreemd. We zeggen liever dat we nuchter zijn, hoeven we ons niet druk te maken. Nuchterheid zou ook wel eens een vorm van luiheid kunnen zijn, van geestelijke armoe.

Het is gelukkig wel een woord dat ik steeds minder hoor. Vroeger, maar dat kwam misschien ook door mijn vader, ronkte het woord door onze samenleving. Ik weet niet of het woord nog up-to-date is. We kunnen tegenwoordig massaal rouwen, we laten ons gek maken door Bekende Nederlanders, we hebben inmiddels leren dwepen en boos worden. Onze nuchterheid is aan erosie onderhevig, denk ik. Nuchterheid is toch een woord dat meer bij de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw past dan in dit millennium waarin de wereld ons overspoelt en de gereformeerdheid op zijn retour is.

Gevonden

Lauwersoog

Slaap

Zaterdag 2 maart, Lhee

Slapen, lastig dingetje. Ik heb het altijd als verspilde tijd beschouwd. Na je dood heb je genoeg tijd om te rusten, eerst maar eens ten volle genieten van wakker zijn. Gelukkig hoefde ik nooit veel te slapen. Tussen een en twee naar bed, rond zeven uur, half acht weer op.
Gelukkig heb ik nooit last gehad van slaapproblemen. Ik ging liggen en sliep. Ook in moeilijke tijden als het om mij heen stormde of ik danste op de rand van de vulkaan sliep ik als een roos.

Sinds een jaar is dat anders. Geen idee hoe het komt. Mijn slaap is aangetast. Zo tegen vier uur word ik wakker en lig dan eindeloos te malen. Sinds ik weet dat we naar Frankrijk gaan is het verergerd. Ik kan zomaar tot half zeven wakker liggen om alsnog in een hazenslaapje te vallen. Gebeurt ook dat ik helemaal niet meer slaap.

‘Gewoon blijven liggen,’ zei mijn moeder altijd als ik eens een keer niet kon slapen, ‘dan rust je toch.’ Dat zal wel, maar ik kan mijn hoofd niet stil zetten. De ene gedachte jaagt achter de ander aan. En ondertussen bedenk ik steeds dat ik moet slapen. Ik probeer mijn gedachte af te richten, ze op de plaats rust te krijgen. Helaas lukt dat niet, ze zijn gewoon te weerspannig.

Natuurlijk ligt naast mijn bed een notitieblokje. Als mij ’s nachts iets dwars gaat liggen, schrijf ik het meteen op. Volgens alle goede adviezen krijg ik dan rust omdat ik het noteer, niet vergeet en de volgende dag kan oppakken. Tevergeefs. Elk probleem blijft een probleem, elke gedachte blijft zeuren.

Het schijnt dat als je ouder wordt, je minder hoeft te slapen. Vond ik altijd een prettig vooruitzicht. Maar ik hoop niet dat ze daar slapeloosheid mee bedoelen. Ik wil best weinig slapen, wil dan wel uitgerust zijn en de slaap  die ik nodig heb daadwerkelijk  slapend doorbrengen.

Uitslapen lukt me al helemaal niet meer. Als de wekker gaat en Wyb fris naast het bed springt, zou ik best nog even door willen slapen, de slaap inhalen die ik ’s nachts moest ontberen. Hoe ik het ook probeer, de slaap wil niets met mij te maken hebben. ’s Nachts niet en ’s ochtend ook niet.

Gevonden

Amsterdam

Duwtje

Vrijdag 1 maart, Lhee

Ik ga nu voor de vierentwintigste keer in mijn leven verhuizen, dus ik weet heus wel wat verhuizen is. Deze keer is het mijn meesterproef: verhuizen naar Frankrijk, dat is toch wat anders dan de spullen inpakken en naar Den Bosch of Heerlen overbrengen. Voor Frankrijk moet er aardig wat worden geregeld.
Neem alleen al de bankzaken. Als je naar Frankrijk verhuist, betekent het ook dat je een beetje wordt teruggeworpen in de tijd. Ik zelf bankier bij de Triodos bank. Ik heb nog nooit iemand van de Triodos gezien, alles gaat digitaal en vlekkeloos. Ook het aanmelden bij die bank is zonder fysieke tussenkomst van een mens gebeurd. In Frankrijk ligt dat net ff anders. De digitale slag is in Frankrijk nauwelijks gemaakt. Wij hadden een afspraak met een bankmedewerker in Ganges. Voordat de medewerker echt tijd voor ons had verstreek er zo’n half uur. Het was geen verloren tijd want daardoor kon ik het bankwezen van Frankrijk wat beter bestuderen.
Ik constateerde dat een bank in Frankrijk tevens de functie van dorpspomp heeft. Wij wachten in de centrale ontvangsthal en terwijl wij daar zitten komt de ene na de andere mens geld uit de muur halen. Iedereen blijkt hier iedereen te kennen, na het pinnen blijft iedereen gezellig voor een praatje staan. Wat zou een Frans dorp zonder bank zijn.

Mijn Nicht uit Frankrijk heeft ons al gewaarschuwd dat het aanvragen van een bankrekening geen sinecure is. Dus we hebben een tas vol paperassen bij ons. Wij zijn gewapend met ons hele dossier. We vullen samen met de bankmedewerkster een stapel papieren in, een deel van ons dossier wordt gekopieerd. We zetten handtekeningen. Toch gaan wij zonder bankrekening weg. In onze stapel papieren ontbreekt namelijk één ding: het bewijs dat wij nu nog op de Bosrand 19 wonen. Dat kunnen we bewijzen door een energierekening te laten zien of onze belastingpapieren die naar dat adres zijn gestuurd.
Waarom hebben ze dat nodig zal de lezer zich afvragen. Dat komt, zo heb ik mij laten vertellen, dat Frankrijk geen bevolkingsregister kent. Alleen geboorte en overlijden worden geregistreerd, daar tussendoor ziet men maar. Hierdoor kan iemand alleen bewijzen dat hij ergens woont door die rekeningen.
Na anderhalf uur verlaten we de bank zonder resultaat. Voor de dinsdag daarop hebben we een bel afspraak gemaakt met een andere medewerker, naar hem moeten we dan nog de nodige bewijsstukken van ons huidige adres sturen. Beetje zinloos want als we in Frankrijk wonen is dat ons adres niet meer.

Een paar uur later regelen we in Montpellier ons internet, telefoon, Wyb heeft een nieuwe iPhone nodig. En wat blijkt, er is toch vooruitgang in Frankrijk. De provider, Orange, heeft ook een bank opgericht. Een beetje model Triodos bank, alles online te regelen, weg bureaucratische ballast. In een kwartier hebben we een bankaccount. En, niet onbelangrijk, kosten zero. Dat is mooi want de gemiddelde bankklant in Frankrijk is op jaarbasis honderden euro’s aan kosten kwijt. Elke bankhandeling schijnt in rekening te worden gebracht. Nederland, tel uw zegeningen. Orange is blijkbaar van plan dit archaïsch systeem te kraken. Wyb en ik werken er graag aan mee. Vooruitgang moet soms een duwtje in de rug krijgen.

Gevonden

Amsterdam

alle rechten voorbehouden © gerard tonen 2019