Dossiermoddergat.nl

gerardtonenblogt

2023, oktober/november/december

Leeshonger

Donderdag 28 december, Norg

 

In het najaar vroeg cabaretier en tekstschrijver Jan Beuving of we zijn boek hadden ontvangen. Boek? Wij wisten nergens van. Ik had al in de krant gelezen dat zijn liedteksten waren gebundeld en Jan bleek het bij verschijnen in de zomer naar ons toegestuurd te hebben. Niets ontvangen dus. Gelukkig kregen we het boek van Jan nog eens toen we zijn voorstelling in Groningen bezochten.

Even voor de zomer vroeg Josee Hussaarts of wij het boek over Kwatta hadden ontvangen. Een paar weken daarvoor was haar imposante boek over de geschiedenis van Kwatta verschenen. Nee, we hadden niets ontvangen.

Door deze, en andere ervaringen, moeten we concluderen dat de Franse posterijen voor ons onbetrouwbaar zijn. Ligt het aan onze postbode, die zo af en toe geen zin heeft om de lange weg naar ons huis af te leggen als hij alleen voor ons en niet voor onze buren een poststuk heeft? Of ligt het aan de vele stakingen bij de Posterijen? De poststukken hopen zich op en iemand besluit de chaos te lijf te gaan door een een paar bergen poststukken in containers te gooien? We zullen er niet achterkomen.

Het gevolg is wel dat verse toevoer van boeken niet mogelijk is. Komt bij dat bol.com, mijn hofleverancier voor het online bestellen van boeken, een paar jaar geleden gestopt is met het leveren in Frankrijk. Gelukkig komen er regelmatig mensen bij ons op bezoek die zo vriendelijk zijn verse boeken voor ons mee te nemen. Maar ook dat is niet voldoende om mijn leeshonger te stillen.

Vandaar dat ik nu grijp naar een middel dat ik had afgezworen: de e-reader. Een paar jaar geleden omarmde ik de nieuwe wereld en las ik diverse boeken op een e-reader. Het beviel matig. Ik vond dat boeken erdoor nivelleerde, alle boeken leken door dat ding op elkaar. Nadat ik me weer bekeerde tot het papieren boek, waardeerde ik des te meer de schoonheid van het boek. Een boek voelt zo lekker, ruikt zo heerlijk, ik kan zo genieten van de vormgeving, een mooie omslag, dat alles bezorgt een boek karakter.

Alles goed en wel, maar het gaat om de inhoud, die wakkert mijn leeshonger werkelijk aan. Vandaar de herontdekking van de e-reader. Afgelopen weken las ik bijvoorbeeld een prachtig boek op de e-reader, de geneugten van het lijfelijke boek moest ik missen, maar de kwaliteit van het verhaal was er niet minder om. Ik las De Opdracht van Wessel te Gussinklo.

Het boek is even zwaar als de naam van de schrijver. In zo’n vijfhonderd en zoveel pagina’s duikt de lezer in de geest van een 14-jarige jongen die overal buitenvalt en allerlei seksuele fixaties heeft. Het is benauwend, donker, geen boek voor ongeoefende lezers, maar het is een groot kunstwerk.

De afgelopen weken heb ik de naam van Wessel te Gussinklo diverse keren laten vallen. Conclusie van mijn beperkte onderzoek: niemand kent hem. Een van de grootste schrijvers van Nederland, onlangs overleden, blijkt volstrekt onbekend te zijn. Op zich niet vreemd, ik heb hem nooit aan de talkshow tafels zien zitten, geen televisieprogramma besteedde aandacht aan hem uit angst voor slechte kijkcijfers, zijn literaire leven speelde zich af in de recensie katernen van kranten, die niemand leest. Een groot schrijver kan in Nederland zomaar worden verstopt.

Geldwisselaars

Maandag 25 december, Norg

 

De afgelopen dagen begon ik toch te twijfelen. Echt. Steeds vaker kwam de vraag in mij op of God dan misschien toch bestaat. We zijn nu twee weken in Nederland en regen, regen, regen. En boven die regen een zwart wolkendek. Somberder heb ik Nederland niet meegemaakt. Greep God dan toch in? Was dit de straf die de Here gaf aan dat klootjesvolk dat op die klote partijen heeft gestemd? Dat zou toch geweldig zijn, dat het zelfs God teveel werd.

Want als Hij bestaat heeft Hij toch verrekte veel ellende meegemaakt en door de vingers gezien. Je kunt het zo beroerd niet denken, de Tweede Wereldoorlog, de concentratiekampen, de pest, de uitroeiing van de Indianen, om maar eens een paar dingen te noemen. En nooit greep Hij in. Maar nu, in Nederland, vindt Hij het genoeg. Als zelfs die Nederlanders, die het beter moeten en kunnen weten het in verstandelijkheid laten afweten, dan ga ik ze ook eens lekker geselen, zal hij gedacht hebben. En toen dacht hij natuurlijk even aan de geldwisselaars in die tempel die het heiligdom tot een rovershol hadden gemaakt.

Wyb en ik, die toch op de goede partijen hebben gestemd, zijn dan wel de dupe van Zijn toorn. We baggeren hier in Norg door plassen en modder heen. En passant treft de Here ook een onschuldig wezen als Dies. Al dagenlang moet hij een lekker lange wandeling ontberen. Er is in deze zondvloed geen doorkomen aan. Ik ben benieuwd hoe lang God het Nederlandse kiezersvolk gaat straffen. Wat mij betreft gaat hij de volgende jaar vier jaar door met die regen en laat hij dat wolkendek lekker hangen. Laat de rivieren maar overlopen, de dijken te laag zijn, gesel ze hun verwende land uit. Ik zeg het met gerust hart omdat wij over enkele dagen terug naar Frankrijk vluchten. Op het Journaal hoor ik wel hoe het verder afloopt.

Het is trouwens best raar om nu als onbevangen buitenstaander door het land te lopen. Steeds als ik iemand tegenkom, denk ik: ben jij ook zo’n lul die zijn land verkwanselt door op die Wilders te stemmen? Gisteren wilde ik nog in de supermarkt roepen: ‘En wie in deze supermarkt op de PVV heeft gestemd, die verlaat nu onmiddellijk de winkel, zijn jullie nou helemaal gek geworden’. Natuurlijk doe je dat dan niet, het zijn maar gedachtes, onmacht zullen we maar zeggen. Gelukkig weet ik God aan mijn zijde.

Broodje kaas

Zondag 24 december, Norg

 

Het is goed mogelijk dat het allemaal de schuld is van het broodje kaas.

Laat ik eerlijk zijn, ik heb veertig jaar gewerkt en een groot deel daarvan heb ik mijn lunch op een onbeschofte manier verwaarloosd. Meestal had ik helemaal geen tijd voor een lunch en propte ik een broodje kaas naar binnen. Ik ging er niet eens voor zitten. Ik werkte op mijn computer en als ik even moest nadenken dan nam ik een hap van mijn broodje. Dat broodje nam ik vaak van huis mee of haalde ik snel even bij de Albert Heijn om de hoek.

Hoe anders gaat het in Frankrijk toe. De mensen nemen twee uur pauze, iedereen stopt met werken, het maatschappelijk leven staat dan stil. Mensen gaan dan heerlijk samen warm eten. Medewerkers in de buitendienst krijgen zelfs een eetbon mee waarin ze in een restaurant een driegangen lunch kunnen nemen. Dit is eerder regel dan uitzondering. En anders dan ik zitten ze niet in hun eentje achter een bureau een lunch naar binnen te schrokken, ze zitten samen aan tafel en praten met elkaar, niet ongewoon met een fijn glas wijn erbij.

Gekke Fransen? Nee, gekke Nederlanders. Dat armzalige broodje kaas is een absolute uitzondering in Europa. Een beetje volk in Europa dat van zichzelf houdt, neemt de tijd voor een smaakvolle lunch. Buiten Nederland zijn dat vrijwel alle landen.

Ik ben een barbaar. Pas toen ik bij Het Zuidelijk Toneel ging werken kwam ik in een bedrijf dat liefst drie koks (parttime) in dienst had. Het gezelschap had in het verleden sterk Belgische invloed ondergaan. En ik, in efficiency opgevoede manager, vond het eigenlijk belachelijk en bouwde het voor een groot deel af. Bij deze bied ik daar mijn excuses voor aan, het was een foute beslissing. Maar ja, toen had ik nog niet in Frankrijk gewoond.

Mijn lunchsituatie veranderde fundamenteel toen ik met Wolter ging samenwerken. Wolter was verslaafd aan kroketten en als we overdag bij elkaar waren, en dat was vrijwel elke dag, zochten we een restaurant op en genoten we van een heerlijke lunch. Wolter wist in heel het land precies waar ze de lekkerste kroketten hadden.

Ooit ontving premier Den Uyl de Franse president Mitterand voor een lunch. Op het menu: broodjes kaas. En omdat Den Uyl wel wist dat Fransen iets met wijn hadden, schonk hij, een uitspatting!, er een glas wijn bij dat niet te zuipen was. Mitterand was verbijsterd. Het zette de verhouding tussen Nederland en Frankrijk meteen op scherp.

Ik denk dat dat miezerige broodje kaas sowieso debet is aan de beroerde Nederlandse politieke situatie. Mensen die elke dag een broodje kaas eten, daar wordt elke vreugde uitgeperst, het doet elk genot verdwijnen, het is het aanwennen van treurige leegte.

Het broodje kaas is het fnuikende gevolg van onze calvinistische wortels en doet nu zijn vernietigende werk. Waarom zijn de huidige politici zo tegen het subsidiëren van kunst? Wie elke dag weer een broodje kaas moet kauwen verliest het gevoel voor schoonheid en smaak. Het zorgt ervoor dat politici, net zo als ik ooit, in efficiëntie denken, de empathie, de liefde, de emotie, de schoonheid, alles wat het leven de moeite waard maakt, wordt tussen de middag kapot vermalen door een klefbroodje kaas.

Oergrond

Zaterdag 23 december, Norg

 

Gisteren is de as van Jan verstrooid. Connie en de kinderen strooiden hem uit op het stuk Waaldijk dat de Waalhaven van de Waal scheidt. Een prima keuze, want Jan is opgegroeid op de Weurtseweg, een paar honderd meter van deze plek vandaan. Op zondagen, op mooie zomerdagen, liepen we naar de Waaldijk om daar in het gras te zitten en te kijken naar de stampende boten die met moeite de machtig stromende Waal opvoeren. Vanaf die plek had je prima zicht op de boten die met veel moeite de Waalhaven in manoeuvreerden.

Op het eind van die dijk is de kop van de haven. In mijn jeugd was daar een hoge muur. Als je op de rand stond klotste het water, diep onder je, gevaarlijk tegen de kasseien. Voor mij, en vermoedelijk ook voor Jan, was dat de plek waar wij werkelijk vandaan kwamen, de oergrond, de Weurtseweg, de Waalhaven, de Waaldijk. In de winter, als de Sinterklaasavond voorbij was, liep de familie met enorme dozen en bergen papier naar de Waaldijk om de fik erin te steken. Door het vuur waren onze schaduwen in de donkere nacht imposanter dan de schawen in de grot van Plato.

Terwijl Connie en de kinderen vermoedelijk op de dijk staan, rijden Wyb en ik naar Kollum.
‘Waar wil jij eigenlijk verstrooid waren?’ vraagt Wyb.
‘Eerlijk gezegd heb ik daar nog nooit over nagedacht,’ zeg ik.
‘Wat vind je van de dijk in Moddergat? Wil je niet bij je moeder liggen?’
‘Ik wil wel bij mijn moeder liggen, maar Moddergat vind ik toch een onaangenaam idee. Het is zo’n koude plek, altijd wind en regen.’
Wat meespeelt is dat ik vind dat mijn moeder op een verkeerde plek ligt. Mijn moeder had niets met Moddergat, mijn moeder hoort eigenijk in Nijmegen te liggen, het Kronenburgpark of zo. Ze wilde daar liggen omdat wij dan vaak aan haar dachten, maar inmiddels hebben wij Moddergat achter ons gelaten. Maar ja, ik kan mijn moeder daar toch moeilijk alleen laten liggen.
‘Weet je, strooi een beetje as bij mijn moeder uit. Maar nu we het erover hebben denk ik dat ik eigenlijk op dezelfde plek als Jan wil worden uitgestrooid. Dat is de plek waaraan ik meteen moet denken. Dat is toch mijn oergrond.’

‘Maar waar wil jij worden uitgestrooid?’ vraag ik aan Wyb.
‘Ik wil uitgestrooid worden in de Ganges bij Varanasi. Het liefst in het midden van de rivier vanaf een roeibootje.
Haar antwoord verbaast me niets. Afgelopen maand zag ik weer hoe gelukkig Wyb in India is.
‘Als dat niet lukt, dan wil ik graag uitgestrooid worden op het weilandje achter ons oude huis in Dwingeloo. Daar ligt vermoedelijk al iemand, want elk jaar hangt er aan het hek een bosje bloemen.’

Eenmaal in Kollum, als Wyb met haar moeder de administratie doorneemt, schrijf ik het volgende gedicht.

 

Eclatant leven

                                    Voor Wybrich

Geboren in Grijpskerk,
Groningen (Nederland)

Ten huwelijk gevraagd in Battery Park,
New York (USA)

Gereisd door meer dan 60 landen,
verspreid over vijf continenten

Woont in de Dordogne,
Cadouin (Frankrijk)

Wordt uitgestrooid in de Ganges
bij Varanasi (India).

 

’s Avonds stuurt Connie me een foto van het verstrooien. Met daaronder de zin: ‘Hij wilde de Waal niet in, vloog meteen terug naar de stad. So be it’
Ik antwoord: ‘Zat er wel in. Hij kan natuurlijk geen afscheid nemen van Nijmegen.’

 

Silence

Vrijdag 15 december, Norg

 

Begin december 2008 schreef ik mijn eerste blog op een site die Dossiermoddergat heette. Die site bleef, als ik het mij goed herinner, tot 2015 in de lucht. Daarna kreeg Dossiermoddergat de vorm, met dank aan mijn Nicht, die het nu heeft. 15 jaar Dossiermoddergat.

Er zijn jaren geweest dat ik een jaar lang elke dag een blog schreef. Er zijn ook periodes geweest dat ik weken of maanden niet schreef, maar dat gebeurde niet vaak. Al die blogjes, ik heb dat met plezier gedaan, maar de laatste tijd word ik soms moe van mijn eigen woorden. Woorden die ik vaak al verschillende keren heb gebruikt.

Momenteel heb ik de behoefte om te stoppen. Genoeg is genoeg. Ik geef toe dat ik ook dat vaker heb gezegd en na enige tijd kwam de lust om te schrijven dan toch weer terug. Dat sluit ik nu ook niet uit, maar toch…

Een reden om te stoppen is ook dat elke dag een blog schrijven mij weerhoudt van projecten met langere adem. Ik zou wel weer aan een boek wil werken. Of iets totaal anders. Het komt er op neer dat ik ruimte wil creëren zodat nieuwe ideeën binnen kunnen komen.

Wat ook meespeelt. Er is te veel om te bloggen. Dat gekke Nederland, dat nu een metamorfose ondergaat, haalt mij een beetje uit evenwicht. Ik zou op alles commentaar willen geven. Maar ja, mijn commentaar stelt niets voor. Ze luisteren verdomme toch niet.

Na mijn reis naar India, na de verkiezingen in Nederland, is mijn misantropie eigenlijk alleen maar toegenomen. Met die mensheid, dat wordt echt niks. Ze willen niet beter, ze kunnen niet beter. De mens is een plaag. Nou, ook leuk om elke dag over te schrijven. Dan pak ik liever een goed boek en vlucht ik voor even uit de werkelijkheid. Die werkelijkheid zal mijn tijd wel duren. Misschien moet ik voor radicaal kluizenaarschap kiezen. Dat soort gedachtes heb ik dan.

Of misschien zet ik op Dossiermoddergat alleen nog foto’s. Van fotograferen heb ik nog lang niet genoeg. Enfin, de lezer voelt hopelijk mijn worsteling. De lezer moet maar afwachten wat er op Dossiermoddergat nog verschijnt. We zien wel. Mooie feestdagen, fijn nieuwjaar, drink veel kopjes thee met elkaar.

Centimeterwerk

Maandag 11 december, Norg

 

Misschien kwam het door de lange reis, vermoeidheid. Eerst zou het vliegtuig om twee uur ’s nachts uit Mumbai vertrekken, daarna werd het drie uur. Uiteindelijk vertrokken we om kwart voor vier. Met gevolg dat we in Parijs, waar we moesten overstappen, een vliegtuig later moesten nemen. Maar het kan ook onwennigheid zijn geweest. De afgelopen drie weken verplaatsten wij ons in riksja’s en gammele taxi’s. Wij zaten niet geheel zonder zorgen op achterbanken, terwijl de chauffeurs zich tussen stromen auto’s, waar wij in Nederland geen weet van hebben, door wurmden. Waardoor ik weer wat leerde: het kan altijd erger.

Op Schiphol wachtte Anne-Wytze, de broer van Wyb, ons op, compleet met auto die hij drie weken voor ons in bewaring had gehouden. Na nog een kort bezoekje aan zijn huis reden we naar het Noorden van het land. Het was duidelijk dat we in Nederland waren: regen, regen, regen. Via de lelijkste provincie van het land, Noord-Holland, hier hebben ze de troosteloosheid uitgevonden, reden we richting Afsluitdijk.

Bij Wieringerwerf verlieten we even de snelweg om bij een pompstation een broodje te halen. Het werden twee broodjes ei. Ze bleken de smerigste broodjes ei te zijn die je je kunt voorstellen. Droog wit broodje, gesneden nep ei erop, kortom, kwaliteit Shell. Het valt misschien extra op omdat we in India zo overheerlijk hebben gegeten. Het is een land waar men nog weet dat het belangrijk is om eten liefdevol klaar te maken.

Ik schrijf dit op omdat bijna het einde van Dossiermoddergat in zicht was. Opgetogen reden we verder naar de moeder van Wyb, waar ook nog eens Dies op ons wachtte. We hadden hem bijna niet meer gezien.

Ik rij over de sluizen bij Den Oever, regen, regen, regen. Even daarna, als ik weer honderd mag, passeer ik een vrachtwagen, een groot ding, een machtig ding. Op het moment dat ik hem passeer kom ik in een douche, een waterval van regen terecht. Ik zie niets meer. Nergens is meer een aanknopingspunt. Er is alleen maar water. Ik weet dat rechts van mij de vrachtwagen is, links de vangrail. Naar mijn gevoel rijd ik dicht langs de vangrail en stuur door regen verblindt, op hoop van zegen, de wagen naar rechts. Ik moet gas geven, denk ik. Weg uit dit watergordijn. Dan begint Wyb te schreeuwen, naar links, naar links. En dan zie ik het. Rechts doemt de voorband van de vrachtwagen op. Een paar centimeter en de vrachtwagen lanceert ons over de vangrail. Wat was het, een, twee, drie centimeter? Vakantie eindigt in drama. Even zie ik ons al op het natte asfalt liggen. Mijn hart in mijn keel. Wyb die het wiel van de vrachtwagen naast zich ziet draaien waardoor ze zou worden overreden. Een klein rukje aan het stuur en ik wend het ongeluk af. Centimeterwerk, dunne grens tussen leven en dood. Hart in de keel. Vijftig jaar rij-ervaring, dit was mijn gevaarlijkste moment in het verkeer.

In Kollum danst Dies jankend en kwispelstaartend om ons heen. Ik vermoed dat hij zich drie weken zorgen heeft gemaakt of hij ons ooit nog zou zien. Het had niet veel gescheeld.

Felicitatie!

Zondag 10 december, Norg

 

Het was jammer dat ik op de dag van de verkiezingen in India was. Ik had het graag van dichtbij meegemaakt en de kiezer van Nederland op de dag zelf van harte willen feliciteren. Ik denk dat dit de beste verkiezingsuitslag sinds jaren was, nooit weerspiegelde een uitslag beter de wil van de kiezer.

Voor mij persoonlijk was het ook een perfecte uitslag. De uitslag leverde het bewijs van een stelling die ik al jarenlang verdedig: de kiezer is knettergek. Misschien moet ik de stelling nog wat aanscherpen: de kiezer is een psychiatrische patiënt.

Ik ben een enorm voorstander van het democratisch idee. Het systeem gedijt echter alleen onder de voorwaarde dat iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt. Dat wil zeggen: de kiezer moet zich goed informeren, weten wat hij doet. En dat is de pest, dat kan de Nederlandse kiezer niet, want de Nederlandse kiezer kan niet eens lezen. Een substantieel deel van de bevolking leest te slecht om maatschappelijk mee te komen.

En wat gebeurt er dan? De uitslag van verkiezingen is te vergelijken met ouders die aan hun vierjarig zoontje een geladen pistool als verjaardagscadeau geven. Het vermoedelijke gevolg van zo’n cadeau: desastreus.
En er zijn veel van die ouders, zie de Verenigde Staten, Groot-Brittanië en nu ook Nederland. Opgetogen zwaait het meisje met haar pistool. Nee, nee, niet op papa of mama richten, dadelijk gebeuren er ongelukken.

Psychiatrische patiënt, gaat dat niet heel ver? Nee, want stemmen op de PVV is een ernstige vorm van zelfmutilatie. Nederland uit de Europese Unie? Terug naar de gulden? Afschaffen van kunstsubsidies en de publieke omroep? Het is als het snijden van het ongelukkige pubermeisje in haar blanke huid. Rijp voor een liefdevolle behandeling, die ze natuurlijk weigert.

Eenderde van de kiezers heeft gestemd op een partij die niet eens een partij is. De PVV is een eenmansbedrijf dat een stel malloten en half criminelen om zich heen heeft verzameld om dat eenmansbedrijf het idee van een partij te geven. Maar ze moeten wel hun kop houden. Alleen de eigenaar van het eenmansbedrijf heeft recht van speken en oefent daarmee en passant voor de rol van dictator. Halve criminelen, gaat dat niet wat te ver? Ik raad de lezer aan om eens te goochelen waar PVV-kamerleden de afgelopen jaren voor zijn veroordeeld. Ik zal het woordje halve voortaan weglaten.

Een kleiner deel van kiezer heeft ervoor gekozen om de vleeslobby zeven zetels in de Tweede Kamer te geven. En vermoedelijk een plaats in een toekomstige regering omdat ze eerder de vleeslobby in de Eerste Kamer zestien zetels gaven.

Tenslotte heeft men een partij van nauwelijks twee maanden oud gekroond tot een andere winnaar van deze verkiezingen. De partij is niet links en niet rechts, de partijleider is een twijfelkont bij uitstek en heeft jaren getwijfeld of hij die partij überhaupt wel moest oprichten. Of hij nou wel of niet premier zou moeten worden, wist hij zelfs op de dag van de verkiezingen nog niet.

Nou ja, de kiezer van Nederland heeft zijn verantwoordelijkheid genomen, zullen we maar zeggen. De kiezer heeft altijd gelijk, luidt de zelfrechtvaardiging. Psychiatrische inrichtingen zitten vol met mensen die ervan overtuigd zijn dat ze God of Napoleon zijn.

Voor het humeur hoeven we het allemaal niet erg te vinden. Ik voorspel dat er de aankomende tijd veel valt te lachen. Wordt vervolgd.

 

Journal

 

India

Maandag 20 november, Schiphol

 

Plaats van handeling: Starbucks op de transferzone van Schiphol. Ik heb zojuist geconstateerd dat ik de oudste backpacker van de luchthaven ben. Iedereen trekt zijn rolkoffers, sommige trekken hele kleerkasten met zich mee, Wyb en ik lopen als de laatste der Mohikanen met rugzakken, wij zijn vintage reizigers.

Kwart over twaalf vliegen we richting New Dehli, daar overstap naar Varanasi. Het is zo lang geleden dat we een grote reis hebben gemaakt dat we zowaar wat zenuwachtig zijn. De tijden dat dit een vaste gewoonte was, ligt ver achter ons. Voor Wyb is het zelfs vier jaar geleden dat ze voor het laatst vloog, de langste periode dat ze qua reizen droogstond.

We hebben niets hoeven inchecken want we reizen met handbagage. Wat eens mijn werkrugzak was, is gevuld met zes onderbroeken, twee korte broeken, twee lange broeken, een paar t-shirts en poloshirts, wat sokken, toiletgerei. Totaal gewicht 7 kilo.Verder heb ik een slingerbak met camera en officiële bescheiden. Daar doen we het de aankomende drie weken mee. Wyb draagt ongeveer hetzelfde.

Nu ik eenmaal uit mijn klooster ben gestapt is het oude reisgevoel helemaal terug. Met een rugzak op de rug voel ik me eigenlijk meteen weer een zwerver. Het is opmerkelijk dat onze bestemming India bij iedereen zoveel verbazing wekt. Wie gaat er nou nog naar India? Vroeger was het toch echt een normale bestemming, maar nu lijkt iedereen het land te mijden. Zelfs onze avontuurlijke jeugd, die wereldreis na wereldreis maakt, hoor ik nooit over India.

Na het zien van fragmenten uit het lijsttrekkersdebat bij SBS verlaat ik het land met zwaar gemoed. De bodem is bereikt. De hufterigheid heeft vrijspel. Rechts likt nu al zijn vingers bij de verkiezingsuitslag af. Dilan Yeşilgöz-Zegerius kan, na 13 jaar VVD-beleid, ongegeneerd adverteren dat ze nieuwe politiek is. Voor Wilders heeft ze de deur opengezet en die is ontketend. Ik wacht 22 november af, en dan zie ik wel of ik terugkom.

Ben benieuwd of India naar 22 jaar ook zo is veranderd, we gaan het onderzoeken. Tot ziens.

Prostaat 2

Vrijdag 17 november, Dwingeloo

 

Toch nog even over die prostaat. Een van de nadelen van het pellen van mijn prostaat is dat ik nu veel vaker moet pissen. Ik heb zo’n cyclus van om de twee uur, tweeënhalf uur, na die tijd heb ik dringend behoefte. Dat is voor iemand die regelmatig van Frankrijk naar Nederland rijdt een prima cyclus. Na twee uur rijden stoppen we, ik ga pissen en Wyb neemt het stuur over voor de volgende twee uur. Mijn vader moest na de zoveelste blaasoperatie om de tien minuten piesen, wat eigenlijk betekende dat hij de deur niet uit kon. Ik kan mij er veel bij voorstellen waarom hij dit prefereerde boven een katheter.

Ik ben inmiddels een ervaringsdeskundige als het om wc’s gaat, vooral openbare. Als veelpisser ben ik blij dat ik in Frankrijk woon. Er is best veel aan te merken op Frankrijk, maar qua openbare wc’s is het een paradijs. Zo is elk dorp wettelijk verplicht een openbare wc te hebben en die zit eigenlijk altijd op een strategische plek midden in het dorp. Onvoorstelbaar hoe ze dat voor elkaar krijgen. En bij de meeste hoef je helemaal niet terug te deinzen als je naar binnen gaat.

Langs de snelwegen is het niet anders. Er zijn vele parkeerplaatsen en al die parkeerplaatsen hebben wc’s, soms zijn het zelfs architectonische pareltjes. Ook bij de benzinestations is het altijd gratis pissen. Ik beschouw het als een bewijs van beschaving, het is een vorm van hoogstaand humaan denken.

Hoe anders is het in Nederland. Vorige week moest ik nog pissen bij een Shell station. Tachtig eurocent moest ik afrekenen. Nederland is door en door verrot door de obsessie met geld. Uit alles moet geld worden geperst, zelfs uit de meest elementaire menselijk behoefte. Ik heb altijd de neiging obstructie te plegen en uit wraak iets te mollen. Gelukkig heb ik een moeder die mij goed heeft opgevoed.

The bottom of the class is België. Daar vind je langs de snelwegen nergens een openbare wc. Dit heeft tot gevolg dat hele grasvelden kapot zijn gepist door al die honderdduizenden automobilisten die zo nodig moesten. En het blijft natuur niet bij dat plassen. Aan de randen van de parkeerplaatsen vind je een tapijt van gebruikt wc-papier tussen een woud van half vergane drollen. Ga nooit in België wonen! Het is zo beroerd dat België tussen Nederland en Frankrijk ligt.

Om het nog even over wat buiten-Europese ervaringen te hebben. Het meest beschaafde land ten aanzien van de stoelgang is zonder meer Japan. Daar kun je gerust in een openbaar toilet op de vloer gaan picknicken, zo schoon. En wat helemaal curieus is, het Japanse toilet is een soort cockpit, een vliegbrevet is bijna vereist. Er zitten tientallen knopjes op met allerlei mogelijkheden. Ik heb zelfs meegemaakt dat er met waterstralen een scrotum massage werd gegeven.

De wc’s van de Amerikanen weerspiegelen perfect de kleinzielige en angstige volksaard ten aanzien van seksualiteit. De wc’s missen elke privacy. De hokken zijn zo maximaal mogelijk open gelaten, waardoor je mensen staand ziet pissen of met de onderbroek tussen de benen op de plee ziet zitten. Ja, je zou eens verboden seksuele handelingen plegen in een plee. Een ander nadeel van die opengehouden wc’s is dat alle geluiden die bij een stoelgang spontaan tevoorschijn komen maximaal worden gehoord.

 

Prostaat

Donderdag 16 november, Dwingeloo

 

Vrouwenkwaaltjes. Tijdschriften worden er over vol geschreven. Mannenkwaaltjes schijnen niet te bestaan. Ik lees in ieder geval nooit iets over mannenkwaaltjes. Maar mijn ogen worden geopend als ik een mailtje van een vriend krijg. Ik vroeg in een eerder mailtje hoe het met hem gaat. En hij antwoordt: ‘Met mij gaat het redelijk (wat oudemannenproblemen, prostaat). Maar verder volop aan het genieten van het leven.’ Verdomme, hij dus ook al. Iedereen in mijn omgeving en van mijn leeftijd is aan het worstelen met zijn prostaat. Wat mannenkwaaltje? Noem het gerust een mannenkwaal.

Vier jaar geleden kreeg ik er zelf mee te maken. Het was een van de beroerdste periodes in mijn leven. De tijd dat ik een volwassen kerel van zijn brommer kon pissen lag al lang achter me. Maar op een gegeven moment kreeg ik steeds meer moeite met pissen. Slechts met geduld en overleg kwam er wat urine uit mijn piemel. Niet best, maar ik was al lang blij dat er nog wat uitkwam.

Het ging fout toen ik werd geopereerd voor iets anders en het ziekenhuis me naar huis stuurde zonder dat ik na de operatie in het ziekenhuis had gepist. Dat is iets wat nooit had gemogen, vertelde een uroloog later.
Thuis kreeg ik aandrang om te piesen, maar wat ik ook probeerde: geen druppel. Je voelt je dan best dom, dat waar je nooit over hoefde na te denken, wordt opeens een probleem. Een baby pist verdomme luiers vol en ik sta daar te zweten om er een druppel uit te krijgen. Wat ik ook probeerde: geen resultaat.

Dat nam niet weg dat de nood niet verdween. Elk kwartier voelde ik hoe mijn blaas voller en voller liep, en ik maar proberen er iets uit te persen. Op een gegeven moment zei ik tegen Wyb: ‘Er moet nu iets gebeuren. Ik hou het niet meer. Ik sta op knappen. Ik kan nauwelijks staan van de pijn in mijn blaas. We moeten naar het ziekenhuis.’
Een paar minuten later reed Wyb me met een vaart van 130 kilometer per uur van Saint-Hyppolyte-du-Fort naar Ganges over een weg waar de maximumsnelheid 80 kilometer is. Ze was mijn leven aan het redden.

In het ziekenhuis aangekomen kon ik op de Eerste Hulp alleen maar hulpeloos op de grond liggen kermen. Elk moment kan mijn blaas knappen en de urine in mijn onderbuik lopen. Andere wachtenden begonnen te schreeuwen dat ze de administratieve handelingen maar moesten overslaan, dat ik hulp nodig had. En zo werd er voor de eerste keer een katheter in mijn piemel geschoven. Katheters associeer ik vooral met mijn vader die gestorven is aan blaaskanker en die katheters even vreselijk vond als ik. Maar de opluchting was groot toen ik een enorme hoeveelheid pis in die plastic zak zag lopen.

Volgens de behandelend arts zou mijn vermogen om te plassen vanzelf weer terugkomen. Dit gebeurde wel vaker na een operatie, ik moest geduld hebben. En dat had ik, ik drukte en drukte, dagenlang, maar een beetje zelf piesen was er niet meer bij.
Het duurde niet lang of ik werd doorverwezen naar een uroloog die mij ontmaagde. Met zijn wijsvinger ging hij op zoek naar mijn prostaat om al snel tot de conclusie te komen dat die moest worden gepeld. Aldus geschiedde.

Maar ook dat hielp geen zak. Maandenlang liep ik met een plastic zak aan mijn been geknoopt die weer verbonden was met een plastic slang die door mijn penis liep. Het was vreselijk en pijnlijk, ik kon er niet aan wennen.

Wat was de vreugde groot toen eindelijk, na drie maanden, er voor het eerst zelfstandig druppels urine uit mijn piemel tevoorschijn kwamen. Het schrijnde nog gemeen, maar dat kwam natuurlijk door die slang die mijn piemel rauw had gemaakt.

En verdomd, plassen, ik leerde het weer. Eerst kwam er 50 ml, toen 100 ml. Op een gegeven moment werd ik bevrijd van die katheter. Zou ik het redden zonder? Ja, ik redde het en ik was als een kind zo blij. Het is me nog steeds niet gelukt een volwassen man van de brommer te spuiten, maar met de straal die er tegenwoordig uitkomt ben ik buitengewoon tevreden.

 

Val

Woensdag 15 november, Dwingeloo

 

Woensdag 22 november heeft de kiezer het voor het zeggen De kiezer bepaalt dan welke richting het uit gaat met Nederland.

Maar is dat zo? Ik lees deze dagen twee opmerkelijke dingen in de krant. In de Volkskrant vandaag: ‘Het kabinet ziet voorlopig af van de krimp van Schiphol uit vrees voor represailles van de VS en sancties uit Brussel. De luchthaven gaat begin 2024 dus niet terug naar 460 duizend vluchten.’

De VS dreigt na schriftelijke dreigementen met represailles, zoals administratieve verzwaring. Als de krimp was doorgegaan moeten de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen voortaan dertig dagen voor vertrek hun vliegschema in viervoud indienen. Ook het aantal vluchten van Nederland naar de VS wordt dan mogelijk beperkt. Het kabinet zwicht voor deze dreiging, ondanks dat er een politieke meerderheid is voor de inkrimping van de vluchten.

Nog zo’n berichtje, dit keer op de site van de NOS: ‘Vanaf 1 september gelden er nieuwe beperkingen voor de export van chipmachines van ASML naar China. De regels betekenen dat makers van chipmachines, in het bijzonder ASML, voor bepaalde modellen (de nieuwste modellen) voortaan standaard een exportlicentie moeten aanvragen.’ De reden van deze beperking: stevige politieke druk vanuit de Verenigde Staten.

En daar blijft het niet bij, in hetzelfde artikel lees ik: ‘Persbureau Reuter meldt dat de VS werkt aan nieuwe maatregelen waarmee ook de export van oudere chipmachines van ASML naar China tegengehouden kan worden.
Met een nieuwe Amerikaanse regel zou de VS iets te zeggen kunnen krijgen over apparatuur waar een klein percentage Amerikaanse hardware of software in zit.’
Inmiddels heb ik heel wat politieke debatten gezien, maar het wonderlijke is dat geopolitieke onderwerpen niet schijnen te bestaan. Soms is het bijna potsierlijk. Want een van de grote onderwerpen blijft de migratie. Daar wordt wat over af gekwebbeld. Er worden stoere cijfers genoemd. Omtzigt wil dat er nog maximaal 50.000 migranten per jaar naar Nederland mogen komen. In 2022 waren dat er liefst 295.108, een optelsom van arbeidsmigranten, buitenlandse studenten en asielzoekers (12% van het geheel). De 108.000 gevluchte Oekraïners zijn dan nog niet meegeteld.
En dan nu opgelet: vandaag staat op de voorpagina van de Volkskrant: ‘De Europese Commissie wil de komst van arbeidsmigranten uit landen buiten de EU vergemakkelijken om de groeiende tekorten op de arbeidsmarkt in de lidstaten op te vangen. Ook moeten ruimere mogelijkheden voor legale migratie de ongeregelde migratie over land en zee ontmoedigen.’
Ik denk dat Nederland zich al bekvechtend in een val heeft gezet. Vooral de VVD heeft er door jarenlange bewuste wanorganisatie ervoor gezorgd dat migratie een enorm probleem in Nederland is geworden. Geen middel werd geschuwd, zo stemde men zelfs tegen de Spreidingswet die nota bene door een VVD-staatsecretaris is bedacht. Het kwam ze goed uit, want deze zelf gecreëerde crisis deed het electoraal prima. De VVD spon zijn garen.
Maar wat schrijft de Europese Commissie: ‘Tekort aan personeel belemmert niet alleen de economische groei maar ook innovatie. De vergrijzing maakt die problemen alleen maar groter. De EU moet dringend actie ondernemen om haar beroepsbevolking te vergroten.’ Het kan verkeren.
Ondertussen bijt Nederland zich vast in de overtuiging dat de migratie moet worden beperkt. Terwijl juist Nederland het grootste arbeidstekort heeft in de Europese Unie. Voor de Nederlandse politici bestaat de EU sowieso niet in deze verkiezingen. Alle problemen schijnen op te houden bij de grens. Ik vrees dat we door deze illusie rechts en links worden ingehaald.

Schellen

Maandag 13 november, Dwingeloo

 

Net voordat we Nederland in rijden hangt er een vette mist over de Belgische velden. Ik moet meteen denken aan die keer dat wij na ons chambres d’hôtes debacle terugkwamen uit Frankrijk en we terecht kwamen in een sombere Nederlandse herfst. Er hingen donkere luchten boven het land waaruit miezer of plensbuien vielen die pas in mei verdwenen. Zoals ik het nu vertel kan het eigenlijk niet waar zijn, maar in mijn beleving was dat zeker het geval.

Maar ons oordeel is te voorbarig. We rijden de grens van Nederland over en we zien een heldere blauwe lucht met van die enorme hoge wolkenpartijen waarmee Nederlandse schilders zo beroemd zijn geworden. Nederland op zijn best. Wat een fijne ontvangst. Het land ziet er zo anders uit met zon en blauwe lucht.

Wat meteen weer opvalt zijn die enorme bakken (dit is Nijmeegs voor auto’s) die hier rond rijden. De weelde kent geen maat. Ik weet dat niemand zich dat bewust is in Nederland, maar ga een half jaar weg, kom terug, en de schellen vallen van je ogen. Ik heb maak een opname met mijn iPhone die ik aan mijn Franse buurvrouw wil laten zien, die zelf in een afragde Citroëntje rijdt. ‘Kijk,’ zal ik zeggen. ‘Ik wil je een indruk van Nederland geven.’ En dan laat ik haar beelden van een Nederlandse snelweg zien.

‘Wat een dure auto’s. Zijn jullie zo rijk daar in Nederland?’
‘Het grootste deel wel.’
‘Hoe betalen ze die auto’s?’
‘Overwaarde op hun huizen, die worden steeds meer waard. Veel zijn zakenauto’s, voor een groot deel worden die betaald door de baas. Erfnissen, veel erfnissen. Mensen hebben rijke ouders die hun kinderen geld toeschuiven.’
‘Veel auto’s lijken gemaakt om hard te rijden,’ zal ze zeggen, ‘of door ruig terrein te rijden.’
‘Klopt.’
‘Maar waarom staan ze dan steeds stil en trekken ze dan weer op.’
‘Dat is een file,’ zal ik uitleggen. ‘In Nederland heb je heel veel files.’ En ik leg uit wat een file is. Want een file is een totaal onbekend fenomeen in de Dordogne.
‘Maar dan heb je toch heel weinig aan zulke auto’s.’
‘Daar heb je gelijk in. Maar voor Nederlanders zijn die auto’s heel belangrijk. Het is gewoon fijn om er een te bezitten, voor de status. De Nederlandsers hechten erg aan status.’
En ook dat moet ik haar dan weer uitleggen. Want status, wat heb je nou aan status.

Ik heb honderden keren boodschappen gedaan in de Albert Heijn van Dwingeloo. Ik vond het, toen ik er nog woonde, eigenlijk maar een krap, ietwat armoedig AH’tje. Maar als we binnenkomen zijn Wyb en ik er van overtuigd dat ze het verbouwd hebben. Het ziet er nu zo mooi ruim uit, en dat assortiment is zoveel groter en rijker geworden. Maar als onze ogen even gewend zijn, zien we dat er niets is veranderd. Alles staat nog op dezelfde plaats. Alleen zijn onze ogen door de ietwat eenvoudige en sobere supermarkten in Frankrijk een beetje vertekend. Een kwestie van referentiekader. Onvoorstelbaar dat alle soorten groentes hier in de supermarkt liggen. Seizoenen, ze bestaan hier in Nederland niet. Hier is altijd alles beschikbaar.

’s Avonds kijken we naar het RTL Verkiezingsdebat, waarbij de belangrijkste, met verontwaardiging uitgesproken vraag is: ‘Wat gaat de politiek hier nou aan doen?’

Zwerven

Vrijdag 10 november, Cadouin

 

Jarenlang was ik een zwerver. Voor mijn werk bereisde ik dagelijks Nederland. Het liefst met de trein, een jaar lang op en neer van Dwingeloo naar Rotterdam, jarenlang drie, vier keer per week naar Amsterdam. Ik vond het heerlijk. In elke stad had ik een plek waar ik kon werken, het was in mijn werkzame leven de meest vrije periode.

Er kwam een einde aan toen Wyb en ik naar Frankrijk vertrokken en ons huis in Saint-Hippolyte-du-Fort vaste werkplek werd. Daarna hield Corona mij twee jaar binnen. Van het zwerven ben ik in die tijd afgekickt. De overgang naar monnik in Cadouin verliep daarom tamelijk geleidelijk. Ik vind het nu heerlijk om op één plek te zijn.

Daar gaat de aankomende tijd wel verandering in komen. Hier en daar in het huis liggen al stapels kleren, rugzakken, fotospullen, dingen die we niet moeten vergeten, want eindelijk gaan we weer eens op reis. In 2019 hadden we al twee tickets voor India, omdat ik ziek werd konden we die niet gebruiken, wat een vieze tegenvaller was.

Daarvoor was er een lange periode dat Wyb en ik veel reisden. India, China, Trans Siberië Expres naar Mongolië, IJsland, Japan, Vietnam, Colombia. Ik was niet alleen in eigen land een zwerver, daarnaast zwierf ik over de wereld. Na een lange break gaat dat eindelijk weer gebeuren. Halverwege deze maand vliegen we naar India. In december zijn we dan weer in Nederland waar we drie weken blijven.

Ik voel het wel als een stevige overgang. Ik leefde afgelopen maanden hier in eenzaamheid in Cadouin. Wyb overdag aan het werk, ik alleen met Dies. Dies gaat nu voor drie weken naar de moeder van Wyb. Ik ga weer de volle onrust tegemoet. Ik ben benieuwd of het me weer bevalt. Het zou goed kunnen dat ik al snel verlang naar mijn klooster in Cadouin.

Reizen kost tamelijk veel voorbereidingstijd. Zo dadelijk gaan we in de plaatselijke pharmacie een prikken tegen tyfus en geelzucht halen. Paspoorten zijn geregeld, vliegtickets in de pocket. Ik heb het geluk dat ik getrouwd ben met een ex-reisleidster. Mijn rol is vooral beperkt tot het volgen van Wyb, zelf hoef ik niets te regelen, buitengewone luxe dus. De kwaliteit van Wyb’s reiskeuzes hebben mij nog nooit teleurgesteld.

Als eerste vliegen we vanuit Schiphol naar Varanasi. Daarna bezoeken we New Dehli voor familiebezoek. Vervolgens bezoeken we enkele grote steden in Ratsjastan in het Noorden van India. Eerst gaan we naar het Nationaal Park van Bharatpur, een vogelreservaat. Daarna doen we de steden Jaipur, Pushkar en Udaipur aan, om te eindigen in de stad waar ik al heel lang heen wil, Mumbai.

Over de continuïteit van Dossiermoddergat kan ik niets zeggen. Die wordt afhankelijk van zoveel factoren dat de hoofdredactie er geen vat op heeft. Maar de lezer kent het arbeidsmoraal van die redactie, voor hen staat altijd voorop: leveren, leveren, leveren. De redactie wenst je vast mooie feestdagen. Eind december zijn wij terug op onze berg.

IJdeltuit

Donderdag 9 november, Cadouin

 

De laatste dag dat Wyb en ik in de Cevennen waren was het donker en somber weer, het was de perfecte epiloog van wat wij de dagen daarop in de Dordogne meemaakten: regen, regen, regen. Gelukkig hebben zich nu weer blauwe luchten laten zien en is de tweede rivier en het meer in onze vallei weer opgedroogd.
Maar die laatste dag in de Cevennen hing de bewolking laag en miezerde het. Wyb en ik reden een rondje door de ons zo vertrouwde en geliefde streek. We wilden vooral nog even door de bergen rijden, over de smalle weggetjes, langs de ademloze uitzichten, hoe donker de dag ook was.
In Sumène besloten we te stoppen en even door dit Cevennen dorp te lopen. Sumène is een dorp dat zijn best moet doen het hoofd boven water te houden. Veel huizen staan leeg en zijn in verval. De straten zijn donker. Wij lopen over een brug waaronder het riviertje de Rieutord wild stroomt. We komen een man tegen die zijn hond uitlaat, verder lijkt het uitgestorven. Een naargeestig dorp op een naargeestige dag.
Maar dan slaan we de hoek om en zien we een boom onbeschaamd staan shinen. Ook bomen kunnen zich blijkbaar over de top gedragen. Wat een ijdelheid. Tussen al die zwarte en grijze kleuren staat daar opeens een boom te juichen dat het nu echt herfst is. Ik weet niet wat zijn omgeving van zijn gedrag vindt, maar ik kan me voorstellen dat men zich ergert aan zoveel uitbundigheid en vrolijkheid. Herfst, verval? De boom wil er niets van weten. Nog éénmaal gaat hij uit zijn dak en toont hij zijn schoonheid. De narcist, de ijdeltuit, de pronker, de dandy.

Apparaten

Woensdag 8 november, Cadouin

 

Zo’n 15% van de Nederlanders lijdt aan angststoornissen. Dat zijn dus mensen die op een ziekelijke manier last hebben van angst. Van de vader van Isabelle Allende leerde ik dat iedereen angst heeft. Ken je de vader van Isabelle Allende dan? Nee, ik las het in een interview met haar. Omdat iedereen bang is, hoefde zij juist niet bang te zijn. Ze vond het een van de meest waardevolle adviezen in haar leven.

Ik ben een aanhanger van de stelling van vader Allende. Ik ben bang dat angst wijdverbreid is in de samenleving, zonder dat we daar ooit over praten. Er is angst voor de baas, collega’s, er is angst de partner te verliezen, angst om ernstig ziek te worden, angst om dood te gaan, de hypotheek niet te kunnen betalen, angst voor smetten, angst voor open ruimtes, angst voor de ander. En zo zou ik nog even door kunnen gaan.

Ik zelf ben het meest bang voor apparaten. Ik heb namelijk sterk het vermoeden dat ze tegen mij samenspannen. Welk apparaat ik ook heb, het gaat altijd kapot. Nou is dat niet bijzonder want elk apparaat gaat kapot, zegt degene die zonder angst is. Dat is aan de ene kant een geruststellende gedachte. Maar het punt is, zo gauw een apparaat mijn eigendom wordt, gaat het kapot. Apparaten hebben iets tegen me.

De overgenomen wasmachine ging na drie keer wassen kapot. De net aangeschafte printer begaf het na twee weken, evenals de inductiekookplaat, drie maanden in gebruik: kapot. In onze camper ging ook van alles stuk: de wc kapot, de kraan, de deur. Voor ons was de camper een veel te groot apparaat, voortdurend ging alles kapot. Nou paste de camper niet bij onze karakters, maar we hebben hem ook verkocht omdat het voor ons een niet te hanteren apparaat was.

Afgelopen weekend moest de Volvo naar de contrôle technique, de APK dus. Dat moet eigenlijk eind november gebeuren, maar aanstaande zondag vertrekken we voor lange tijd uit Frankrijk, dus moesten we die APK naar voren schuiven. Ik hou mijn hart dan alweer vast. Ook een Volvo is een apparaat.

En ja hoor. De schijfremmen bleken zo slecht dat het ons verboden werd er nog langer mee te rijden. We hadden nog vijf dagen om het te regelen. Van apparaten hebben we geen verstand, van regelen gelukkig wel. Daarom kent dit blog een happy end, de wagen staat met totaal vernieuwde remmen voor het huis. Niets let ons nog om zondag naar het vaderland te rijden. Nog vier nachtjes slapen. Ik zal mijn klooster best wel missen.

Friese staartklok

Dinsdag 7 november, Cadouin

 

Ik heb gestemd. Deze zin dient opgevat als een droge mededeling waaruit geen enkel enthousiasme spreekt. Ik kon als Nederlander die in het buitenland woont schriftelijk stemmen. Hiervoor heb ik een procedure doorlopen. Diverse keren heb ik mijn paspoort moeten kopiëren, formulieren invullen, handtekeningen zetten om vervolgens eind oktober een stemformulier te krijgen.

Het zal de lezer van Dossiermoddergat geen verrassing zijn dat ik op Frans Timmermans heb gestemd, mijn sociaal-democratische opvatting indachtig. Ik kan daar bij aantekenen dat ik dat zonder enig enthousiasme heb gedaan. Sowieso vind ik de verkiezingscampagne tot nu toe niet te pruimen saai. Iedereen danst omzichtig om Omtzigt heen, bang om iets verkeerd te zeggen. Mijn Frans is daar kampioen in. Ik heb nog nooit een politicus iemand zo naar de ogen zien kijken. En dan nog wel door een politicus die ooit in de traditie van Den Uyl stond.

Maar hoe Timmermans ook zijn best doet, hij staat bij die debatten er toch een beetje als dinosaurus bij. Zo liet hij afgelopen debat het woord solidair vallen. Ik zag iedereen glazig kijken. En toen hij het uitsprak dacht ik al: Frans, dat is een woord dat niemand meer kent. Het is alsof je een Friese staartklok in een Apple Store zet en dan zegt: kijk, dit is nou een mooie en nuttige klok.

Solidair is een woord uit de jaren zeventig. Toen lukte het ons nog om het met enthousiasme en geloof uit te spreken. Door de jaren heen is het een dor woord geworden, betekenisloos. Zeker in Nederland, een land waar het eigen belang hoogtij viert. Als Frans denkt dat De Dikke Ikken van dit land ook maar een cent zullen afstaan aan de ander, of zich zouden willen inspannen voor de ander, dan heeft hij het mis. Sowieso kun je in Nederland geen moeilijke woorden meer gebruiken. Solidair, dat woord heeft best veel letters en heeft drie lettergrepen.

En passant verklaarde de voormalige eurocommissaris van klimaat dat 2030 voor hem helemaal geen belangrijk jaar was om de stikstofproxlematiek te fixen. Wat zullen die boeren zich op de knieën hebben geslagen van plezier. Kijk, snelwegen blokkeren werkt. Nu hebben ze echt iedereen in de zak, zelfs die Groen Linkers, de slappelingen.

Wat was het anders geweest als Marieke Moorman daar als fonkelnieuwe leider van de partij had gestaan. Alles zou frisser klinken, zelfs het woord solidair. Maar goed, op zich had het niets uitgemaakt want Nederland krijgt eindelijk de rechtse regering waar het zo naar verlangt. Ik gun het ze zelfs met enig vilein genoegen, eens kijken of Nederland er als land beter van wordt. Ik kijk al uit naar de verkiezingen van 2027. Voor nu heb ik mijn burgerplicht gedaan.

Badeendje

Maandag 6 november, Cadouin

 

Gisteren waren wij ramptoeristen. Geïnspireerd door onze onderlopende vallei dachten we dat het met de Dordogne ook wel bijzonder gesteld zou zijn. En dat klopte. We reden naar het strandje waar wij in de zomer altijd zwemmen als Wyb daar zin in heeft. Ik heb er nooit zin in. Ik hou niet van zwemmen en ik hou er ook niet van om tussen andere mensen in te gaan zitten. Maar goed, inmiddels raak ik er enigszins aan gewend. Het was een bijzonder bezoek want er was geen strandje meer. Ons strandje is nu onderdeel van de bodem van de Dordogne.

En potverdorie, het moet gezegd, wat is die Dordogne nu magistraal. In een enorm tempo en een enorme breedte voert ze al dat water af naar de Atlantische Oceaan. Erg nuttig zo’n rivier. En passant heeft ze een soort opruim taak. Takken, flessen, hele bomen voert ze af. Daar kunnen al die vrijwilligersdagen van lieve mensen die plastic ruimen niet tegenop. De Dordogne is één grote stofzuiger.

Kom, dachten we, laten we naar een restaurantje gaan in Mausac. Daar is een mooi terras bij het water en dan kunnen we nog even naar die Dordogne turen. Maar zoals we hadden kunnen weten, het restaurantje is op zondagmiddag gesloten. Alles is in de Dordogne op zondagmiddag gesloten. Ondenkbaar voor wie het rijke horeca leven in Nederland kent. Je zou toch zeggen dat ook het bejaardendom in de Dordogne op een zondagnamiddag behoefte heeft aan wat versnaperingen en turen naar een overspannen hysterische rivier.

Omdat het is gesloten lopen we maar langs de kade stroomafwaarts waar een elektriciteitscentrale een soort dam heeft gebouwd. En daar ontwaren we een wonderschoon gezicht. In de relatieve rust van een bocht zwemmen zeker honderd zwanen. Terwijl ze met elkaar ontspannen rondjes zwemmen in die bocht, foerageren ze en praten ze elkaar bij. Grappig, tussen al die zwanen zwemt één zwarte zwaan. Hij zwemt even gelukkig als de andere zijn rondjes. Ik heb niet het idee dat hier sprake is van institutioneel racisme.

Opeens verandert dit beeld in een tekening van Kamagurka. Tussen al die zwanen zie ik plots een badeendje zwemmen. Het dobbert tussen de zwanen alsof hij er gewoon bijhoort. Dan kijkt hij weer naar links, dan weer naar rechts, meegevoerd door de stroom. Wanneer zie je dat nou: honderd witte zwanen, één zwarte zwaan en een badeendje.

Omdat het badeendje niet tegen de stroom in blijkt te kunnen zwemmen, verdwijnt het uiteindelijk in de waterval van de elektriciteitscentrale, verder op zijn reis naar de Atlantische Oceaan.

Zondvloed

Zondag 5 november, Cadouin

 

‘Durfde je wel een huis in Moddergat te kopen?’ vroeg iemand lang geleden aan me toen ik bij Dogtroep werkte.
Ik vond het een rare vraag want ik had nooit bij iets stilgestaan waarom ik ons huis in Moddergat niet had moeten kopen.
‘Hoe bedoel je?’ vroeg ik.
‘Nou, met die zeespiegelstijging, is toch best een risico daar.’

De stijging van de zeespiegel was toen nog niet zo’n item, maar ik heb wel vaak aan zijn vraag teruggedacht. Zeker als er een koude, noordelijke winterstorm stond en het springvloed was. De dijk in Moddergat lijkt hoog, maar ik heb het water diverse keren gevaarlijk hoog aan de dijk zien staan. Dit kan zomaar fout gaan, dacht ik dan. Nu al is er kans in de modellen ingebouwd dat het een keer in de 10.000 jaar fout kan gaan. Zul je zien dat ik juist die ene keer in Moddergat ben.

Een paar weken geleden was de zeespiegelstijging weer actueel omdat het KNMI diverse scenario’s had uitgewerkt. Daar schrok ik dan wel weer van. Vanaf begin 1900 steeg de zeespiegel 1,7 mm per jaar. Sinds begin ’90 trad er een versnelling op en bedroeg de stijging, 2,7 mm per jaar. Klinkt beheersbaar.
Maar gesteld dat het ijs op Groenland zou smelten, dan zorgt dat voor 7 meter zeespiegelstijging. Laten we ons realiseren dat dit al in volle gang is. Mocht Antarcita smelten, wat niet voor de hand ligt, maar wel delen daarvan, dan zitten we op een stijging van 58 meter. Als het niet lukt om de broeikasgassen te verminderen kan de zeespiegel eind deze eeuw 1,2 tot 2 meter stijgen in vergelijking met het begin van deze eeuw. Maar, waarschuwing voor geruststelling, de stijging zal dan zeker niet stoppen.

Ik denk eigenlijk dat dit probleem een van de grootste is waar Nederland mee te maken krijgt. Regeren is vooruitzien, maar het gekke is dat je over dit onderwerp in de verkiezingstijd niets hoort. Wel, uiteraard over klimaatverandering, maar niet over concrete maatregelen om dit gevaar het hoofd te bieden. Regeren is tegenwoordig vooral achteruit kijken om zoveel mogelijk alles bij het oude te houden.

Overigens was die vraag van mijn Dogtroep collega achteraf helemaal niet gek. Want Moddergat is door de eeuwen heen diverse keren getroffen door flinke dijkdoorbraken. Zelfs in 1906 was dat nog het geval.

Ik kom erop omdat ik, sinds we in Frankrijk op een berg wonen, steeds gekscherend zeg dat wij ons alvast in veiligheid hebben gebracht. Laat de zee maar stijgen. Als het zover is houden wij het in ieder geval droog. En als Nederland massaal geëvacueerd moet worden, zetten we op de terrassen van onze berg een aantal tiny houses neer voor familie en vrienden. Hebben we een kleine vluchtelingen-gemeenschap, verheug ik me nu al op.

Maar ook daar ben ik sinds een aantal dagen niet meer zeker van, want het zou goed kunnen dat de zondvloed hier in de Dordogne nu is begonnen. Het blijft maar regenen en de vallei loopt steeds meer vol.

Meer

Zaterdag 4 november, Cadouin

 

Er gebeuren rare dingen in de Dordogne. Als ik sta te plassen op onze wc, kijk ik tegen geribbeld glas aan. Ik neem me vaak voor zittend te plassen, maar het komt er nooit van. Door het geribbelde glas zie ik vervormd de bomen en de bladeren van de druivenstruik. Daarom open ik vaak al pissende het raam. Ik vind het fijn om te kijken hoe het weer is en het geeft me ook het genoegen om, terwijl ik binnen sta, de buitenlucht te voelen. Ik kijk dan uit op een plaatsje met gras waar we onze was te drogen hangen. Het is een intiem plaatsje, want grote vijgenstruiken schermen het plaatsje af van de buitenwereld.

Gisteren stond ik daar weer en niets vermoedend doe ik het raam open, niks bijzonders want ik doe het soms een paar keer per dag, het is een soort gewoonte geworden. Ik doe het raam open en anderhalve meter voor me staat een ree. Ze kijkt me verbaasd aan. In haar wereld gebeurt het niet vaak dat een raam opengaat. We kijken elkaar aan. Ze schrikt niet. Maar ze ziet natuurlijk wel dat ik een mens ben en ze weet dat mensen niet zijn te vertrouwen. Ze draait zich gedecideerd om en loopt de tuin van de buurvrouw in. Ik doe het raam weer dicht.

Gisteren schreef ik een blog met de titel Beek. Ik vertelde hoe in onze vallei een drooggevallen beek tot leven kwam. Inmiddels is er veel meer aan de hand. De beek is een springlevende, snelstromende beek geworden. Maar vermoedelijk doet ze haar werk toch niet goed want parallel aan haar loop is een veel bredere stroom ontstaan. En dat niet alleen, beide stromen richting het dorp en daar op het eind van de vallei heeft zich een meertje gevormd. De oorzaak is duidelijk: voortdurende regen. Soms dikke buien, soms wat gemiezer, maar het water blijft maar vallen. Dus zeer ongebruikelijk, aldus mijn Nicht. Over overstromingen maak ik mij geen zorgen. Wij kijken vanuit onze berg zo’n twintig meter neer op ons nieuwe uitzicht.

Wij komen er nog genadig vanaf want eind van de middag krijgen we een app’je van de Nichten met een foto erbij van hun schuur. Ik weet dat ze hun schuur vorige week nog hebben geschilderd, maar op de foto is het opeens een schuur zonder dak. Het dak ligt meters verderop tussen struikgewas. Ik bel meteen en hoor dat ze daar, twintig kilometer van ons vandaan, een tornado hebben gehad. Zelfs een zware vuurschaal is weggewaaid. Inmiddels zijn ze druk bezig alles met de verzekering te regelen.

Wyb en ik trekken ons met dit weer maar terug voor de televisie. Onlangs zijn wij geattendeerd op het EO-programma Mensen kijken. Vier groepen mensen, de senioren, de kappers, de Tiktokkers en een vriendengroep, krijgen steeds een persoon te zien en ze moeten dan, op basis van steeds meer informatie, vragen over de persoon beantwoorden. Bijvoorbeeld in wat voor een huis ze woont, of ze is getrouwd, welk beroep ze beoefent en meer van die dingen. Het is het testen van hun mensenkennis. Wyb en ik vormen onze eigen groep en raden even hard mee. Het resultaat laat zien dat het niet best is gesteld met onze mensenkennis. We scoren slechter dan de groepen die meedoen op televisie. Teleurstelling, want in onze hoofden heb Wyb en ik, een enorme goede mensenkennis.

Beek

Vrijdag 3 november, Cadouin

 

Door onze vallei slingert een beekje. Een groot woord, beekje, want ik heb er nog nooit water in zien staan. In wat eens een bedding moet zijn geweest, groeit nu een rijkdom aan planten en struiken. Het beekje wordt nog het meest gemarkeerd door de hoge bomen die er langs staan.

Het beeld dat ik in de vorige alinea schets, was van vóór deze week. Want tot mijn verrassing is het beekje vandaag tot leven gekomen, voor het eerst staat er water in. En onze vallei is, als diepste punt van de omgeving één grote drassige bende. De paarden stappen er mismoedig doorheen.

Want het leven is hard. Tot eind oktober hebben we hier een zomer gehad die nooit scheen op te houden. Het vaderland berichtte over de natste oktober maand ooit, wij waren inmiddels vergeten wat regen is. Maar sinds enkele dagen worden we met de neus op de feiten gedrukt: regen is vies nat en verschijnt vaak in ongewenste hoeveelheden. Dies uitlaten betekent doornat thuiskomen.

Wyb en ik hebben de zomer nog enigszins kunnen uitstellen, want toen het gedruil in de Dordogne begon, zaten wij in de Cevennen en daar maakten wij nog twee volle dagen zon mee. Naarmate wij naar het westen reden zagen we de bui letterlijk hangen. En nu zitten we thuis. De veranda is een soort opslagruimte geworden, het tuinmeubilair staat er totaal verzopen bij. De stralen water stromen van de berg, hun doel: de vallei, dat laagste punt dat stralen water rustig maakt.

Ik kreeg zojuist een app’je van mijn Franse Nicht, die toch een doorgewinterde Dordognebewoner is: ‘Wat een KUTWEER hè? Oh wij hebben er ZO ZAT VAN’, gevolgd door zes emoticons die duidelijk maken dat ze er gek van wordt.

Ik app terug: ‘Vreselijk. Berg je, want dat gaat zo nog even door.’ Gevolgd door vier emoticons met chagrijnige gezichten.’

Waar ik dan wel weer vrolijk van word, is de reactie van mijn Nicht, want zij kan het weten, ze schrijft: ‘Dit is zo zeldzaam, zo’n ‘Hollandse’ periode. Vreselijk deprimerend…’ Voorlopig ga ik er dus maar vanuit dat dit gedruil een uitzondering is.

Dit Hollandse weer past wel prima bij de schrijver die ik nu aan het lezen ben. Benne stuurde me een paar dagen geleden een opname van de presentatie van de biografie van Nescio. Goede aanleiding om Nescio uit de kast halen. Hollandser dan Nescio kun je het niet krijgen, de chroniqueur van het Hollands landschap, het dalen van de zon achter brede rivieren die traag door oneindig laagland gaan, en het ingehouden verlangen.

Zweven

Donderdag 2 november, Cadouin

 

Er wordt wat gezweefd in Nederland. De kiezer heeft het vertrouwen in de politiek verloren. Volgens mij wordt het hoogtijd de vraag te stellen of de politiek nog wel vertrouwen in de kiezer kan hebben. Als je in een democratisch land woont, moet je daar wel een beetje je je best voor doen.

Het is toch onvoorstelbaar dat mensen nu, een paar weken voor de verkiezingen, nog steeds zweven. Wie zweeft heeft toch jaren zitten slapen. De afgelopen jaren is over van alles en nog wat eindeloos geschreven, gepraat en gedebatteerd. Wie dit volgt en zich informeert neemt daar toch een standpunt over in? Of wordt er niet geluisterd, gekeken, gelezen en meegedacht? Die laatste vraag moet ik blijkbaar bevestigend beantwoorden.

Vele kiezers dobberen eindeloos op onwetendheid, hebben geen referentiekader waarmee ze discussies kunnen plaatsen en daarmee hun eigen positie bepalen. Als je drie weken voor de verkiezingen nog steeds zweeft, ben je toch totaal ongeschikt als kiezer. Drie maanden van tevoren wist zelfs meer dan de helft van de kiezers niet waarop ze zouden gaan stemmen.

Ik vind die drie maanden een prima deadline. Als je rond die tijd nog steeds niet weet wat je gaat stemmen, mag je niet meedoen, vind ik. Je stemrecht wordt ingetrokken. Je hebt je onverantwoordelijk dom gehouden, waardoor je je democratisch recht hebt verspeeld.

Als je pas na die drie maanden voor de verkiezingen je stem gaat bepalen, laat je je beïnvloeden door de verkiezingsstrijd en word je al snel verleid door de marketing trucs van de campagneleiders en spindoctors. Dit kan tot een totaal verkeerde keuze leiden. Zie de waanzin rond BBB bij de Provinciale Verkiezingen, sentiment en onderbuik bepalen de stemkeuze en Nederland zit in de Eerste Kamer jarenlang opgescheept met een partij met een waterhoofd.

Afrondend. Wie niet wil luisteren moet maar voelen. Wie zich niet heeft geïnformeerd, met alle gevaren van dien, straffen we af met uitsluiting. We moeten ervoor zorgen dat de politiek de kiezer weer kan vertrouwen.

Strand

Woensdag 1 november, Cadouin

 

Na vijf dagen Cevennen rijden we terug naar Cadouin, vijf uur en nog iets rijden. Radio 1 op de radio en als we daar genoeg van hebben de nieuwe Stones, die gelukkig nog steeds de oude Stones zijn. Als we net Montpellier voorbij zijn, een stad die ons altijd aan de Middellandse Zee doet denken, constateren we dat we al heel lang niet meer bij de zee zijn geweest.

Wyb, die dit stuk als bijrijder fungeert, vindt al snel uit dat we op de hoogte van Narbonne vlak langs de Middellandse Zee rijden. We slaan af richting de grote plas. We rijden door een landschap van naaldbomen en grillige rotspartijen. En dan is daar het strand, eindelijk weer eens.

‘Volgens mij was daar een strandtent waar we koffie kunnen krijgen,’ zegt Wyb. We draaien om en komen in totaal verlaten streken uit. Een enorm leeg parkeerterrein, een dichtgespijkerde strandtent. Op het strand verlaat een eenzame kitesurfer net het strand, de kite als grote vleugels met zich mee trekkend.

Dan staan we alleen op het strand. Donkere luchten, verlaten strand. Het ziet er herfstig uit, toch is het twintig graden. Op het strand een huisje van de standwacht. ‘Kun je het je voorstellen?’ zeg ik, ‘maandag 30 oktober en wij staan hier op dit prachtige strand. Normaal gesproken zaten we nu in een vergadering.’

Dan rijden we naar Cruissan, een plaatsje een paar kilometer verderop. Volgens Wyb heeft het een mooi haventje. Dat klinkt goed, Wyb en ik zijn altijd op zoek naar het ideale haventje. Maar we hadden het kunnen weten. Franse haventjes zijn zelden mooi. Ze zijn verpest omdat Franse investeerders ze hebben gesloopt opdat Franse bejaarden en strandgekken daar in de zeventiger jaren appartementjes konden wonen. Niks romantiek in de haven. In de haven liggen duizenden zeilboten te dobberen op het water, een zee van masten. ‘Hoe vaak zou zo’n boot nou worden gebruikt?’ vraag ik me hardop af.

Op het terrasje zien we de mensen op leeftijd voorbij sjokken. De verveling druipt van hun lijven. Ik kan me goed voorstellen dat Frankrijk een schrijver als Michel Houellebecq heeft voortgebracht. Inspiratie voldoende. Het tuig van de boten kleppert tegen de metalen masten. Veel appartementsgebouwen zijn hoognodig aan een opknapbeurt toe, de ruimtes daaronder, bedoeld waren voor winkeltjes, staan voornamelijk leeg.

Als we de Dordogne in rijden zien we met nieuwe ogen hoe authentiek de Dordogne is gebleven. Meer dan de helft van Frankrijk is verpest door toeristische troep, maar de Dordogne ziet er nog uit zoals de geschiedenis het in eerste instantie opleverde, er is vrijwel niets aan verpest.

Eenmaal thuis heb ik Ymke aan de lijn die me vertelt dat hij zijn boot van de hand heeft gedaan. Ik ben verbaasd, ik weet dat hij een hardcore bootjesman is. Sinds drie jaar heeft hij een camper en is een rechtgeaarde reiziger geworden. De boot is er de dupe van. In maart zullen we elkaar ergens in Portugal ontmoeten.

 

Sleutel

Zaterdag 28 oktober, Sauve

 

Wij lijken koeien die na een lange winter eindelijk weer de wei ruiken. Eerst rijden we naar Toulouse, de stad die na Bordeaux het dichtst bij ons ligt. Maar Bordeaux bereik je over een péage. Voor Toulouse moet je je over de smalle wegen van de Dordogne slingeren. Volgens Google doe je er twee uur en nog een beetje over. Maar ze houden geen rekening met vrachtwagens die voor je rijden.

De eerste verrassing is meteen binnen. Opnieuw een leuke stad ontdekt. Toulouse doet ons zelfs aan Groningen denken. Bordeaux is een toeristenstad, in Toulouse wordt gewerkt en gestudeerd. Net zoals Groningen een beetje arm, afgelegen, en moet het zijn best doen om een leuke stad te zijn. Maar daarmee verhoudt Toulouse zich tot Bordeaux als Londen tot Parijs, of als Rotterdam tot Amsterdam. Het is absoluut een stad om terug te keren.

Wij vragen ons wel af of de zwaarbewapende patrouilles die door de stad lopen nu ook in andere Franse steden lopen of dat dit slechts hier is om een specifieke dreiging. Ooit in Marseille zagen we dezelfde patrouilles lopen. Even later zien we twee patrouilles in zware Landrovers door de stad rijden. Intimiderend stralen ze uit: houd je gedeisd, met ons valt niet te spotten.

Dan door naar de Cevennen, waar we op het eind van de middag aankomen. Eerst even naar Super U om boodschappen te doen. We stappen uit en de eerste die we zien is Cannelle, de jeugdvriendin van Dies. Ze begroeten elkaar als oude vrienden. Het vrouwtje van Cannelle vertelt dat de andere hond die bij haar is de dochter van Cannelle is.

De aankomst in Saint-Hippolyte-du-Fort is een feest voor ons ons, maar vooral voor Dies. Als we nog even besluiten te wandelen voordat we naar ons appartement gaan, komen we zowaar De Verboden Vriendin tegen. Dies en De Verboden Vriendin hadden een gedwongen liefde op afstand. Gedwongen omdat de baas van De Verboden Vriendin geen enkel contact met ons wilde en ook niet tussen de twee honden.

Nu ziet De Verboden Vriendin ons na jaren weer terug en ze weerstaat zelfs de toorn van haar baas. Kwispelend komt ze naar Dies. Eindelijk kunnen ze elkaar even ruiken, daarna komt De Verboden Vriendin mij een klein likje over mijn hand als ik haar aai. Het lijkt een feel goed movie. Maar dan snerpt het fluitje van de baas van De Verboden Vriendin. Uit met de pret, verdomme. Discipline. Hij gunt ons geen blik waardig, terwijl hij toch verbaasd moet zijn om ons na jaren hier weer te zien lopen.

Daarna wandelen we natuurlijk nog even langs ons oude huis. We zien dat het bordje Les Trois Comtes, chambres d’hôtes, van de muur is verdwenen. We proberen naar binnen te kijken, maar door de gordijnen zien we niks. Als we willen doorlopen blijf Dies pal voor de deur staan. Doorlopen? Hij had zich net zo verheugd om weer in het huis te gaan -rond het zwembad te rennen, de trappen op en af te racen. Net zo als wij. Maar de sleutel pas niet meer. We moeten het verleden achter ons laten.

Poppetjes

Dinsdag 24 oktober, Cadouin

Uithuizig

Zondag 22 oktober, Cadouin

 

Het is wel duidelijk dat mijn monnik zijn een parttime aangelegenheid wordt. Sinds 1 oktober is Wyb klaar met werken, ze heeft de camping vanwege gebrek aan toeristen gedag gezegd. Zodoende zijn we weer hele dagen samen. Erg gezellig, maar ik snap wel waarom die katholieke monniken celibatair zijn en zich opsluiten in een klooster met een strak tijdsschema. Een vrouw is de doodsteek voor het monnikendom.

Een vrouw leidt af van de hogere geestelijke doelen, dat is zo klaar als een klontje. Ik heb geen idee hoe die Taoïstische monniken dat flikte. Velen waren getrouwd en hadden kinderen. Met zo’n afleiding kun je je toch geen monnik meer noemen. Nou trokken ze wel de bergen in en zochten plekken op waar verder niemand kwam, dat helpt natuurlijk.

Met de permanente thuiskomst van Wyb komen ook de ideeën weer binnen. Ik heb zelf ook wel ideeën maar als monnik heb ik die zoveel mogelijk proberen te onderdrukken. Nu lukt me dat niet meer. Het aankomende half jaar hebben we een uithuizig leven gepland. Dossiermoddergat zal het moeilijk krijgen. Als je ergens in de woestijn van Rajasthan zit, internet ontvangst 0 streepjes, is het lastig bloggen.

Daarom wil ik de reisplannen van de redactie van Dossiermoddergat graag delen met de lezer, dan weet hij tenminste wat hem te wachten staat. De luxe van elke dag een blogje kun je denk ik wel vergeten. De intentie is er wel, maar ja, zoals altijd zijn er die praktische bezwaren.

Globaal zien onze plannen er als volgt uit. Aankomende week zoeken wij ons geliefde Sauve op in de Cevennen. We willen even van lucht veranderen, bovendien hebben we zin in een sentimental journey.
Dan gaan we begin november een week naar Nederland. Daar nemen we afscheid van Dies die bij de moeder van Anneke gaat logeren. Het is de eerste keer in vijf jaar dat ik hem langer dan drie dagen moet missen. Halverwege november vliegen we vanuit Schiphol naar Varanasi in India. Daar begint een rondreis door India die in Mumbai eindigt. Gelukkig heeft Wyb me beloofd dat we nooit met de bus gaan en treinreizen langer dan acht uur worden vliegreizen. Goede voorwaarden die me hebben doen overhalen.
Halverwege december zijn we dan terug in Nederland waar we drie weken in een huisje in Norg verblijven. Even voor oud en nieuw willen we dan terug zijn in Cadouin. Even op de plaat rust.

Maar in februari en maart gaan we naar Spanje. In plaats van met een camper door het land jakkeren, doen we het nu rustig aan. We springen van appartement naar huisje en terug. We beginnen in Valencia en zakken dan af naar Andalusië. Overal willen we anderhalf, twee weken blijven. Tenslotte steken we de grens met Portugal over twee weken.

Tegen april zijn we dan terug. Al willen we in april nog twee weken naar Nederland. De lezer, die zo gehecht is aan Dossiermoddergat, begrijpt het. Voor een blogger is zo’n schema een vloek, laat staan voor een monnik. Wat het eerste betreft beloof ik het beste ervan te maken. Het monnikendom geef ik voor een half jaar op. Ben benieuwd of Wyb volgend jaar weer gaat werken, anders kan ik voor die periode ook geen garanties geven. Ik denk met veel plezier terug aan het afgelopen half jaar als monnik. Ik vond het vele malen bevredigender dan zakelijk leider zijn bij een toneelgezelschap.

Aardkorst

Zaterdag 21 oktober, Cadouin

 

Ik moet oppassen. Gisteren zijn er liefst twee vrienden van me die vragen hoe het met me gaat. De reden: sombere blogs. Een vriend vreest een depressie. Je weet nooit wat een sombere man in alle eenzaamheid in de Dordogne doet.

Voor de lezer, en al mijn vrienden: het gaat uitstekend met me. Van somberheid niet te merken. Maar waarom dan van die sombere blogs geschreven? Een goede vraag die ik graag beantwoord. Een mens bestaat volgens mij uit verschillende lagen, je zou ook kunnen zeggen aspecten, maar lagen vind ik mooier.

Volgens mij is de mens een beetje (een heel klein beetje) vergelijkbaar met de aarde. Onze planeet wordt naar chemische samenstelling verdeeld in drie delen, van buiten naar binnen zijn dat: de aardkorst, de aardmantel en de aardkern.
De aardkorst is de buitenste harde laag van de aarde, met daarin de tectonische platen die langzaam verschuiven ten opzichte van elkaar. De bovenkant van de korst is het landoppervlak of de zeebodem. Als je de aarde met de mens wil vergelijken dan is de aardkorst ons dagelijks manifesteren.

En met mijn aardkorst is volgens mij niets mis. Ik ben eigenlijk al mijn hele leven een gelijkmoedig iemand, opgewekt, zelfs vrolijk van aard. Het is niet zo moeilijk om mij dagelijks om je heen te hebben. Ik ken geen buien, heb geen last van ochtendhumeur, heb geen woedeaanvallen en verzin af en toe leuke dingen, al zeg ik het zelf. Mensen die mij oppervlakkig kennen, zullen zich wel eens verbazen als ze een somber blogje van mij lezen.

Maar het oppervlak is maar het oppervlak. Onder de aardkorst heb je de aardmantel, verreweg het grootste gedeelte van het volume van de aarde. Er vinden processen plaats die van grote invloed zijn op de aardkorst. Het bovenste gedeelte kent temperaturen boven de 1000 graden en relatief lage druk. Daardoor drijven de aardplaten van de aardkorst op de aardmantel.

De aardmantel zou je kunnen vergelijken met de politieke, maatschappelijke en culturele omgeving van de mens. Ze bepaalt in grote mate de manier waarop we denken, de condities waaronder wij leven. Maar onze invloed op die omgeving is beperkt, ondanks dat we er zoveel mee te maken hebben.

En dan heb je nog de aardkern. Het gedeelte van de aarde waar wij nauwelijks iets van weten, maar van essentieel belang is. Het is deze kern, gedeeltelijk gesmolten, die de aarde haar superkracht geeft, de constante beweging van gesmolten ijzer wekt elektrische stromingen op in onze planeet en dat creëert dan weer een krachtig magnetisch veld. Uiteraard heeft nooit iemand die kern met eigen ogen aanschouwt.

De aardkern zou je kunnen vergelijken met het wezen van de mens. Het wezen dat wordt geraakt, beschreven, beschouwd door de filosofie, de kunsten en de religie. Ondanks alle veranderingen die kunnen plaatsvinden op de aardkorst en in de aardmantel, de aardkern is een constante die de boel bij elkaar houdt.

Jezus, ik geloof dat ik nu bijna ben verdwaald in deze vergelijking. Wat ik eigenlijk wilde zeggen: als blogger boor je al die lagen aan, maar die lagen staan in feite ook los van elkaar. Als het om de aardkorst gaat bloeit het bij mij volop en schijnt de zon. Wat de aardmantel betreft zie ik het geprutst van de mensen en heb ik verdomd weinig vertrouwen in het soort. De mens is hardleers en denkt vanuit zijn onderbuik, aan rationeel denken heeft het een broertje dood. En dan heb je de kern van de mens, zijn geloof, of juist geen geloof, zijn diepste overtuigingen, zijn mensbeeld. In dat opzicht ben ik een existentialist. Ik geef toe: ook al geen vrolijke overtuiging.

Maar ook al ben ik dan een misantropische existentialist dat neemt niet weg dat wij hier in de Dordogne leven als luizen op een zeer hoofd, het eten en drinken goed is en wij als boomers leven alsof er niets aan de hand is in de wereld en plukken we de weinige dagen die ons zijn gegeven.

Als blogger boor ik dan weer eens die laag aan en dan weer die laag. Ondertussen drijven we onmachtig op onze tectonische platen en wordt de wereld soms hard door elkaar geschud.

Blubber

Dinsdag 17 oktober, Cadouin

 

In de Volkskrant lees ik vandaag een citaat van Louis Couperus: ‘En het bewustzijn is over mij gekomen, dat ik niets anders ben dan een toeschouwer, en zelfs nog wel heel nutteloos.’ Ik citeer hiermee ook een column van Ibtihal Jadib en ik realiseer mij dat het een zwaktebod is: een blogger die een columnist citeert, treuriger moet het niet worden.

Maar het citaat van Couperus geeft te goed weer wat mijn stemming is. Nou heb ik mij altijd als een toeschouwer beschouwd en heb ik nooit de illusie gehad dat ik, of mijn schrijfsels, enig maatschappelijk nut had, maar op de schaal van nut tot nutteloos is het dieptepunt deze week bereikt. Ik heb alleen nog maar een mismoedig gevoel. Zit ik hier in die keurige Dordogne te kijken hoe de wereld meer en meer naar de knoppen gaat.

Ook daarvoor heeft Ibtihal weer een citaat van Couperus gevonden: ‘Het lijkt mij ongelooflijk toe, dat eeuwen die Mensheid nièts hebben geleerd, dat zij geen pas vooruit schijnt te zijn gegaan.’ Inmiddels heb ik daar een nog boutere mening dan Couperus over. Ik durf de stelling wel aan dat hoe meer mensen er komen, en vergeleken bij ons is het vermenigvuldigen van konijnen kinderspel, hoe erger het wordt. Bij elk mens dat er bijkomt, draaien we ons meer in de ellende.

Ik zal even de Nederlandse situatie schetsen van de afgelopen twee decennia. Eerst stemt het Nederlands kiezersvolk op een gefrustreerde dandy die een boek schreef met de titel De puinhopen van paars, zomaar, uit het niets. De dandy wordt vermoord en daarvoor in de plaats komt een gefrustreerde ex-VVD’er, vlees geworden gif en boosheid. Hupsakee. Ex-VVD’er maakt het te bont en het kiezersvolk zwiert naar een narcistische idioot die de weg kwijt is. Omdat die narcistische idioot iedereen van zich vervreemdt, zwalkt het kiezersvolk naar een lobbyiste van de vleesindustrie die zo lekker gewoon praat in de talkshows. Zie hier de parlementaire geschiedenis van de afgelopen twee decennia in één alinea. Welke blogger zou dat voor elkaar krijgen?

En laat ik mijn mismoedigheid verder toelichten. Kijk naar de twee decennia buiten onze landsgrenzen. Amerika is inmiddels onbestuurbaar omdat een helft van de bevolking in de ban is van een criminele gek. In Rusland is de totale bevolking gegijzeld en gebrainwasht. In China, ja China, dat land is al treffend beschreven in Animal Farm van George Orwell. En verder: oorlog, oorlog, oorlog. En dwazen als Orbán en Erdogan.

En dan zit je hier als bloggertje in de Dordogne. Wat moet je dan? Gisteren zat ik nog heerlijk in de te lunchen in de zon in de straten van Sarlat en vierde ik het goede leven. Ik woon hier in een klein reservaatje waar de mensen de illusie in stand houden dat het best wel meevalt. Ik denk dat ik me, in de vijftien jaar dat ik blog, me nog nooit zo machteloos, ongeïnspireerd en mismoedig heb gevoeld. Wat moet je als bevoorrechte struisvogel, lunchend in de zon, in godsnaam met een blog dat Dossiermoddergat heet. Ik geeft toe, het is een dijk van een naam. Ik begon in een dorp dat Moddergat heet en nu is de hele wereld een moddergat geworden. We zitten tot onze heupen vast in de blubber.

Planeetjes

Maandag 16 oktober, Cadouin

 

Ik ben een lezer. Waarom? Omdat ik het leuk vind.

Waarom ik het leuk vind? Door het lezen kom ik in werelden waar ik normaal gesproken niet kom. En dat bedoel ik niet alleen geografisch, maar ook psychologisch. Ik leer mensen, personages kennen die ik anders niet tegenkom, lezen is ook ontmoeten. Ik maak avonturen mee die ik anders niet meemaak. Boeken slepen mij mee, ik kan me verliezen in boeken. Ik ontspan me door boeken, ik leer door boeken. Lezen is voor mij genieten, van diep lezen tot oppervlakkig lezen, van romans en poëzie tot biografieën, thrillers en alles wat daar tussenin zit.

Boeken zijn spannend, meeslepend, avontuurlijk, grappig, verdrietig. Lezen is voor mij ook escapisme, boeken voeren me even weg uit de realiteit, de sores. Er zijn geen kunstdisciplines die mij zoveel plezier geven, zo totaal voor mij zijn als de literatuur. En vat dat laatste in de meest ruime zin op. Ik hou van de Russische literatuur, de Amerikaanse, de hedendaagse Nederlandse literatuur, maar ook van Agatha Christie en Grisham. Een boek heeft mij al snel te pakken, alleen al omdat ik wil weten hoe het afloopt, of omdat het mooi is geschreven, of omdat ik bevriend raak met de personages, of omdat het intrigerend is.

Maar er is nog een reden waarom ik met zoveel plezier lees. Je zou kunnen zeggen dat een roman een universum is. In dat universum vliegen kleine planeetjes rond, kleine gedachtengangen die als het ware een eigen leven leiden. Het ene boek heeft er meer van dan het andere, maar als je een planeetje tegenkomt, blijf je er even bij stilstaan.

Afgelopen twee weken las ik Rituelen van Cees Nooteboom. Ik vond het een gedateerd boek, zo’n boek zou nu niet meer geschreven worden, denk ik. Dat neemt niet weg dat ik het met plezier heb gelezen. Qua formuleren is Nooteboom een grootmeester. Vandaar misschien dat in het universum van Rituelen best veel planeetjes voorkomen. Om een idee te geven wat planeetjes zijn, volgt hier een voorbeeld uit Rituelen:

‘Denken, wat was dat trouwens precies? Hij las veel, maar wat hij las, en niet alleen dat, alles wat hij zag, films, schilderijen, zette hij om in een gevoel, en dat gevoel dat niet meteen in woorden kon worden uitgedrukt, nu nog niet en misschien wel nooit, die ongevormde massa van sentimenten, impressies, observaties, dat was zijn denkwijze. Je kon daar wel met woorden omheen cirkelen, maar er bleef altijd veel meer niet uitgedrukt dan wel. Ook later zou een zekere wrevel zich van hem meester maken ten opzichte van mensen die precieze antwoorden wilden hebben, of pretendeerden ze te weten. Juist het raadselachtige van alles was prettig, daar moest je niet al te veel orde in aan willen brengen. Deed je dat wel, dan zou er onherroepelijk iets verloren gaan. Dat geheimen geheimzinniger kunnen worden door er met precieze en methode over na te denken, wist hij nog niet. Hij voelde zich thuis in zijn sentimentele chaos. Om die in kaart te brengen moest je volwassen zijn, maar dan was je ook meteen gedefinieerd, af, en eigenlijk een beetje dood.’

Ik vind dit een heel uitgebalanceerd planeetje. Maar een planeetje kan ook korter zijn en trivialer, maar daarom niet minder opmerkelijk en schijnend. Ik lees nu het nieuwste boek van Tommy Wieringa, Nirwana, en daar kom ik het volgende planeetje tegen:

‘HIj had het huis twee jaar geleden in een opwelling gekocht. Hij kon ongezien in vier windrichtingen uit de ramen pissen, wat hem de definitie leek van een goed huis.’

Jozef

Zondag 15 oktober, Cadouin

 

Ik kan eigenlijk precies aangeven waarom ik door het theater werd gegrepen en er later per se wilde werken. Het eerste zaadje werd gelegd door de feesten die op de grote zolder bij mijn opa en oma plaatsvonden. Mijn ooms en tantes verenigden zich dan in Circus Roelofs en deden daar allerlei van de pot gerukte acts. Daar zag ik voor het eerst de lol van het spelen, het gek doen, het plezier maken.
Als er een paar jaar later op de basisschool toneel gaan spelen, ben ik er als de kippen bij om mee te doen. Weer een paar jaar later, ik was dertien of veertien jaar toen Jacques en ik een klucht schreven, waarna een tournee langs drie bejaardenhuizen volgde.

Verder heb ik in mijn vroegste jeugd nooit theater in een theater gezien. In het milieu waarin ik opgroeide ging niemand naar het theater. Al kan ik me herinneren dat mijn moeder en ik op televisie geen toneelstuk oversloegen. In die tijd werden die nog gewoon uitgezonden. Maar ja, toneel op televisie, dat is toch ongeveer hetzelfde als het eten van een wereldgerecht uit een pakje Knor.

Er zijn drie voorstellingen die ik ongeveer in dezelfde periode zag en waardoor ik zeker wist dat ik in het theater wilde werkte. De eerste toneelvoorstelling die ik zag was De dood van een handelsreiziger, gespeeld door Toneelgroep Theater met in de hoofdrol Bernhard Droog als Willy Loman. Ik zag het stuk in de Nijmeegse schouwburg en het verpletterde me. Tijdens de voorstelling heb ik zitten huilen. Het stuk ademde de tragische sfeer die ik kende van Joods Amerikaanse schrijvers als Bernard Malamud en Isaac Bashevis Singer die ik al wel had leren kennen.

Vlak daarvoor (of daarna?) zag ik een voorstelling van Neerlands Hoop in Bange Dagen. Bam, zo kon het dus ook. Ik was opgegroeid met Toon Hermans. Er is geen uitzending van zijn voorstellingen geweest die ik niet heb gezien. Ik mocht ervoor opblijven. En bij hem ervoer ik, letterlijk, dat een voorstelling je kan optillen. Zijn optredens maakten mij groter, completer, ik ervoer ze als puur geluk. En dan waren daar opeens Bram & Freek. Toon was de wereld van mijn ouders. Bram & Freek waren mijn wereld. En die wereld werd opeens nog leuker.

En dan was er een voorstelling van Jozef van den Berg die ik vermoedelijk zag in De Lindenberg, in Nijmegen tijdens een festival. Jozef liet mij de poëzie van het theater zien. Waren De Dood van een Handelsreiziger en Bram & Freek grote gebaren. Jozef bracht je in een poëtische wereld van de kleine dingen, de liefdevolle dingen. De verbeelding vertoonde bij hem al zijn kracht. Het was wonderschoon theater.

Toneelgroep Theater is opgeheven. Bram & Freek gingen uit elkaar. Jozef stopte in 1991 abrupt met spelen omdat hij zich aan het geloof wilde wijden. Hij werd een soort kluizenaar en trok zich eerst terug in het fietsenhok van de gemeente Neerijnen, later in een zelfgebouwde kapel in de achtertuin van een dorpsgenoot. Bij mij was er altijd de stille hoop, tegen beter weten in, dat hij nog eens ging spelen. Nu weet ik zeker dat dit niet meer zal gebeuren, afgelopen week is ozef overleden.

Het heeft geen zin, maar ik moet hem eigenlijk bedanken voor het plezier dat hij me heeft gegeven, hij heeft me laten ervaren dat theater mensen enorm geluk kan brengen, mee kan voeren naar plekken waar we in ons normale leven nooit komen, het zijn plekken waar de verbeelding het overneemt van de wereld. Het was die verbeelding waar ik, mede door Jozef, hard voor wilde werken en heb gewerkt.

Snot

Zondag 14 oktober, Cadouin

 

Ik zag het al toen ik nog in Nederland was en af en toe met Wyb face-timede. Wyb zag er beroerd uit en menig zin werd onderbroken door hoesten of niezen. ‘Ik voel me zo beroerd,’ liet Wyb me weten. Nou, dat zag ik zo wel: waterige ogen die ze met moeite openhield, rode neus, verfrommeld gezicht.

Terug in Frankrijk stapte ik bij haar in de auto en ik wist meteen dat ik nu aan beurt was. Het kon niet anders of de hele auto zat vol virussen en bacillen, die nu hun nieuwe prooi naast Wyb zagen plaatsnemen. Ze gingen buitengewoon effectief te werk, want de volgende dag al was ik de sjaak. Kop vol snot, loopneus, waterige ogen die ik met moeite openhield, rode neus, verfrommeld gezicht. Mijn lichaam was opeens tientallen kilo’s zwaarder geworden, leek het. Met moeite kon ik mij bewegen. Wat kan het leven soms beroerd zijn.

Dan zit je daar als blogger. Je hebt al een paar dagen niet geblogd. Het maakt niemand ene moer uit, maar toch voel ik enig schuldbesef. Ik weet dat er een paar mensen zijn die dagelijks mijn blog lezen. Hoeveel precies? Geen idee. Maar het lukt me echt niet om te schrijven. Ik zou niet eens weten waar ik over zou moeten schrijven. Zelfs het verzinnen van een onderwerp lukt me niet. En met het snot is ook de relativering weer in mijn lijf geslopen. Waarom zou ik het doen, elke dag zo’n stukje schrijven?

Ik doe één poging en schrijf de zin: Ik denk soms wel eens dat de wereld te groot wordt voor een blogger uit Moddergat. Maar ik heb geen zin om het verder uit te werken. Het liefst zit ik in een stoel, een wc-rol naast me om af en toe het snot op te vangen dat uit mijn neus loopt. Mijn keel wordt steeds rouwer van het hoesten. Het is lamlendigheid in mijn lijf, het is lamlendigheid in mijn hoofd. Wyb wordt inmiddels ietwat beter, dus er is hoop.

Gisteren om vier uur precies zag ik het weer hier omslaan. Vijfenhalve maand was het zomer, nu verschijnen er voor het eerst donkere wolken aan de hemel, de wind waait de eerste bladeren van de boom. Mijn ogen vallen dicht, vermoeidheid, overal vermoeidheid. Op de bank doe ik een hazenslaapje.

 

Gin-tonic

Vrijdag 12 oktober, Cadouin

 

Maandag met het vliegtuig naar Nederland, woensdag terug. Vluchtduur: 1 uur en 20 minuten. Ik app naar Henk: eigenlijk woon ik nu dichter bij Amsterdam dan toen ik in Groningen woonde. Reistijd van Cadouin naar Bergerac en treinreis van Rotterdam naar Amsterdam reken ik voor het gemak maar niet mee, zo creëer je dus nepnieuws.

Belangrijkste reden van de vlucht is een bezoek aan Anne. Je kunt wel monnik zijn, maar het vaderschap moet je wel zorgvuldig onderhouden, soms vraagt dat om een goed gesprek en lekker eten met elkaar.

Bijkomende reden: kijken hoe het vaderland ervoor staat. Eerste indruk: materieel staat het er prima voor. De auto’s worden alsmaar duurder en groter, de huizen staan er puik bij, alles keurig in de verf, iedereen heeft inmiddels een elektrische fiets, velen zelfs een fatbike.

Zelfs de OV-fiets is gemoderniseerd. Als een van de eerste gebruikers weet ik er in het begin geen raad mee. Met mijn OV-pasje blijk ik de fiets van en op het slot te kunnen doen. Dit is vooruitgang. Gemak dient de mens, en in Nederland zijn ze erg goed in het creëren van gemak. Materieel gezien is het een makkelijk land, tenminste, als je geld hebt. Velen in het vaderland hebben daar geen gebrek aan, dat zie je zo.

Hoe het er geestelijk voorstaat? Ik fiets langs een bomenlaan naar mijn hotel in Amsterdam-Noord. Twee jongetjes van rond de veertien komen mij tegemoet. Een jongen gaat tegen de andere hangen en duwt hem richting mijn fiets. Ze schreeuwen hard als ze langs mij scheren. Op dat moment zie ik de kans een van hen keihard in het gezicht te stompen. Het was een ideaal moment, maar natuurlijk deed ik dat niet. Stoïcijns fietst ik door. Ik had even geen zin in het gedoe dat volgt op een welgemikte stomp.

Het voorval komt overeen met een situatie die ik onlangs in Groningen meemaakte. Ik wilde van de markt naar de overkant oversteken. Twee jongetjes op de fiets beginnen te gillen en rijden keihard op mij af. Ik kan nog net wegspringen. De jongetjes kijken achterom en lachen hard. Toen dacht ik niet aan een welingerichte stomp.

Mijn hotel is prima. Maar ik ben er een beetje een misplaats persoon, een dinosaurus. Het is denk ik een van de hipste hotels in Amsterdam. Anne, die veel verstand heeft van eten en hotels, raadt het me aan. Terecht, want de kamers zijn prima, het eten heerlijk, maar het design schrikt mensen van mijn leeftijd vermoedelijk af. Mij niet. Ik voel me tussen al die jongeren prima thuis. Ik zie wel dat ze niet helemaal snappen hoe ik als dinosaurus daar verzeild ben geraakt.

De volgende dag bezoek ik fotomuseum Foam, waar ik werk van Carlijn Jacobs zie dat in mijn hotel niet zou misstaan. Het is gelikte, inhoudsloze fotografie, flauwe plaatjes, vind ik. Ik word zo vaak teleurgesteld in Foam. Gelukt hangt er ook werk van de Turkse fotograaf Ara Güler, maar eigenlijk is dat weer erg gedateerd. Ik zwerf liever zelf over straat.

Anne en ik zitten dinsdagavond op een behaaglijke oktoberavond tot laat op een terras in de Haarlemmerstraat, een plek waar ik graag zit, gin-tonic binnen handbereik. Als ik terugrijd naar mijn hotel mijd ik de bomenlaan.

Op woensdag vlieg ik terug naar de Dordogne. De lucht in Nederland ziet er dan weer uit zoals ik hem ken: donker, somber, herfst. In het vliegtuig krijg ik het idee dat ik onderdeel ben van een bejaardenreisje. Oud en grijs Nederland, dat zich uit het vaderland heeft teruggetrokken, gaat terug naar huis. Als we landen blijkt dat ze volledig worden bediend. De lucht is strak blauw, 30 graden. Thuis overvalt me de rust. Monnik is terug in zijn klooster. Zouden er in Nederland meer mensen zijn dan bomen in de Dordogne? Ik vermoed van wel, het zal niet veel schelen.

 

 

Vloeistofdia’s

Maandag 9 oktober, Cadouin

 

Ik weet nog goed dat wij in de jaren zeventig voor vloeistof dia’s dansten. In de dia’s zaten allerlei kleuren en door ze te verwarmen begonnen die kleuren te mengen en te bubbelen. Het gaf een psychedelisch effect, perfect om met ons wilde dansen in trance te raken.

Ik moest er aan denken toen wij afgelopen weekend in Les Bassins des Lumières in Bordeaux waren. In een oude bunker, een haven voor duikboten, is een lichtspektakel dat zijn weerga niet kent. Vloeistof dia’s 10.0. Psychedelisch effect 10x vergroot.

In een ongekend grote ruimte worden de schilderijen en delen daaruit van Salvador Dalí in een dynamische projectieshow gepresenteerd. Ik, als klein figuurtje, loop er beduusd doorheen. De show krijgt een extra dimensie omdat in de bunker ook nog water staat. De duikboten kunnen zo weer binnenvaren. De projecties worden hierdoor weerspiegeld in het water, wat een overweldigend effect geeft. Onze vloeistof dia’s uit de jaren zeventig waren armzalige pogingen van wat deze lichtshow nu teweeg brengt. Na Dalí kwam er nog een projectieshow met het werk van Gaudi. Een Spaans feestje dus.

De duikbootbunker is in de oorlog volop gebombardeerd. Er vlogen hier en daar wat stukken af, maar het lukte niet het lompe gebouw te breken. Aan de buitenkant zie je wel waarom dat niet lukte. Ik denk dat het een van de meest massieve gebouwen van Frankrijk is.

Dans

Zondag 8 oktober, Cadouin

 

We waren wat aan het praten, zoals dat soms gaat, over van alles en nog wat. ‘Ik zou zo graag weer eens naar een dansvoorstelling gaan,’ zei mijn Franse Nicht opeens. ‘Vroeger gingen we zo vaak naar Introdans, vonden we prachtig. Het is zo lang geleden dat we naar het theater zijn geweest.’ Met haar vrouw haalde ze herinneringen op aan die tijd.
Ik sloeg het op in mijn hoofd.
Het is niet zo gek dat ze dat zei, want in de Dordogne is een overdaad aan rust, schone lucht, natuur en restaurants, maar een gebrek aan theater, laat staan dansvoorstellingen.

Een half jaar later was mijn Nicht jarig en wist ik meteen wat we haar konden geven: een dansvoorstelling. Het leek Wyb en mij een goed idee om met z’n vieren naar Bordeaux te gaan en naar een dansvoorstelling te gaan. In juni was mijn Nicht jarig, dit weekend werd het cadeau geëffectueerd. En liepen we de trappen op van de Opera van Bordeaux waar de voorstelling plaatsvond.

Even later zaten we in een prachtig gedecoreerde zaal, een operagebouw waardig. Tijdens de voorstelling bedacht ik dat het niet alleen een cadeau voor mijn Nicht was, die mateloos zat te genieten, maar ook voor Wyb en mij. Afgelopen december was het voor de laatste keer dat ik in een theaterzaal had gezeten, daarna reisden we af naar Frankrijk. En eerlijk: ik had het theater niet gemist. Wat ik nog gekker vond: ik had er eigenlijk nauwelijks meer aan gedacht. Ik merkte dat ik mijn voormalige theaterleven steeds meer relativeerde -wat had het nou eigenlijk voorgesteld?

Maar nu ik weer in een theaterzaal zat, realiseerde ik me in wat voor een rijkdom ik had geleefd. Goed, er was sprake geweest van een overdaad, maar wat een luxe dat ik van zoveel schoonheid had kunnen genieten. Voor hetzelfde geld had ik veertig jaar voor de klas gestaan, of was ik kok geweest, of zoiets. Ik heb mijn hele leven kunnen genieten van het mooiste wat de menselijke soort heeft voortgebracht, de verbeelding, toch een bevoorrechte positie.

De voorstelling leverde veel gesprekstof op. De eerste choreografie was ongekend keurig en braaf, zoiets zou in Nederland niet meer gepikt worden. De tweede choreografie was fascinerend, de derde voerde me zonder terughoudendheid mee in de realiteit van de choreografie. Jammer dat ze van die rare broekjes droegen waarvan de flappen me steeds aan de Romeinen deden denken.

Later op de avond en de volgende dag ontdekten we nog meer van de charme van Bordeaux, een stad om van te houden. Op het eind van die dag zaten we in een strandtent aan rand van de Dordogne.
‘Moet je voorstellen,’ zei mijn Nicht, ‘een weekend met prachtige dans, met het lekkerste eten, een lichtvoorstelling in een bunker voor duikboten, heerlijke wijnen, zon, met mensen waar je van houdt, waar je een lange historie mee hebt.’
‘Dat is geluk,’ zei ik. Een cruiseschip dat uitvoer voor een reis om de wereld onderstreepte onze woorden door een paar keer keihard zijn scheepshoorn over de Dordogne te laten donderen. Even later voer het voorbij.

Melkzuur

Donderdag 5 oktober, Cadouin

 

‘En wat vond De Censor er dan van?’ vraagt Paul die mij belt over het blog van gisteren. ‘Heeft die het niet gecensureerd?’
‘Nee,’ zeg ik, ‘De Censor is vooral scherp op censuur als het haar zelf betreft.’ En ik leg hem uit dat de functie van De Censor toch steeds meer verschuift. Volgens mij heeft De Censor al jarenlang niks meer gecensureerd. Vermoedelijk went ze aan mijn blogjes die soms uit de bocht vliegen.
De Censor, zo valt mij op, wordt steeds meer een recensent. Over mijn blog van gisteren was ze glas helder: ‘Slecht. Ik vind het een rot blog.’ Ik ken de De Recensent inmiddels wel een beetje en ik had niet anders verwacht. De Recensent, alias De Censor, houdt niet van overdadige ironie, polemiek en scherpte. De Censor houdt niet van hard. De Censor is meer van zacht. En dat heeft ook weer zijn voordelen.

Paul vroeg of het wel goed met me ging omdat ik mezelf gisteren een strompelend wrak noemde en zo tekeer ging tegen de ouderdom. Ik vertel hem dat ik daar nou eens echt zin in had: een lekker, compromisloos, gemeen blogje. Daar kan ik zelf erg van genieten, al hoop ik dan meteen dat de lezer de ironie inziet van zo’n voor mij heerlijke uitval. Bloggen is soms ook gewoon bezig zijn met een stijloefening, je probeert eens wat uit en je moet toch lol in dat bloggen houden.

Een paar uur later lig ik op de behandeltafel van een fysiotherapeut die probeert te achterhalen welke zenuwbanen debet zijn aan de pijn in mijn linkerbovenbeen.
‘Hoe lang ben je al met pensioen?’ vraagt hij.
Ik: ‘Zo’n drie jaar. Waarom vraagt u dat?’
‘Nou, je bent zo gespannen. Het lijkt wel of je een grote onderneming leidt. Ik heb dit nog nooit meegemaakt bij iemand die met pensioen is.’
Ik vertel hem maar niet dat ik de leiding heb over een groot blog. Dat ik toch elke dag er maar weer voor moet zorgen dat de lezer wordt bediend en dat zoiets je echt niet in de koude kleren gaat zitten.

Hij knijpt en wrijft, voelt, rukt, beweegt. Ik word compleet door de mangel gehaald.
‘Dit is wel raar,’ zegt hij. ‘Ik heb geen idee waar die pijn vandaan komt.’
Even later wordt hij vrolijk omdat hij toch denkt een oorzaak te hebben gevonden. Ik blijk een overdaad aan melkzuur te hebben en dat melkzuur schijnt zenuwbanen in de weg te zitten. Volgende week moet ik terugkomen.

Als ik de behandeltafel afstap zet hij mij nog even recht. Ik heb een enorme holle rug en na 69 jaar maakt hij hem eindelijk eens wat rechter. Advies: je kin meer omhoog houden. Als ik zijn praktijk uitstap voel ik mij beslist beter. Over twee dagen voel ik pas echt wat het resultaat is.

Morgen gaan Wyb en ik met de Nichten eindelijk weer eens naar het theater, naar de opera van Bordeaux waar een dansvoorstelling plaatsvindt. Dies gaat voor het eerst in zijn leven naar een kennel, gelukkig wel met de honden van de Nichten, die hij goed kent. We blijven ook slapen in Bordeaux. Conclusie: morgen geen blog. Tot overmorgen. Ben benieuwd of ik dan nog een strompelend wrak ben.

 

 

Schroot

Woensdag 4 oktober, Cadouin

 

De afgelopen week hadden wij twee bevriende echtparen op bezoek. En, puur toeval, beide echtparen hadden een dochter meegenomen, vrouwen die de dertig naderen. In het bejaardenoord dat de Dordogne toch ook is, boomers die zich baden in weelderige rust, was hun bezoek een verademing. In mijn bubbel kom je zo gauw niet jonge vrouwen of mannen tegen. Dus even een wat andere vitaliteit was heerlijk om mee te maken.

Het maakte me pijnlijk duidelijk hoe treurig de ouderdom is. Als ik kijk naar de frisheid, de vrolijkheid en de levenslust van de dames. Man, dan snijdt de bedaagdheid, de treurigheid van de zestig plussers door mijn ziel, mijzelf incluis. Zie mijzelf nu, een strompelend wrak. Mijn iPhone laat bij voortduring weten dat mijn bewegingsroutine ernstig is verstoord, ja Apple, dat weet ik zelf ook wel. Bemoei je niet met mijn ellende, registreer alleen de stappen die ik maak en hou verder je digitale bek.

Het afgelopen jaar had ik alle tijd om de ouderdom te bestuderen en ik moet tot de conclusie komen dat het leven te zwaar is om ouder dan zestig te worden. Al die herinneringen, al die littekens, trauma’s en teleurstellingen, tors die maar eens met je mee. Het put je uit, maakt je murw, eigenlijk is het eigenlijk een ondoenlijke last. Het heeft zijn weerslag op iedere oudere. Vijfenvijftig of daaromtrent, dat zou de maximum leeftijd van een mens moeten zijn om het leven draaglijk en enigszins fris en vitaal te houden. Nee, dan moet je nog vijfentwintig jaar. Zucht, steun, kraak.

De wijsheid komt met de jaren, zei mijn moeder altijd. Vergeet het. Het verdriet en de teleurstelling komen met de jaren. Je zag het afgelopen weekend wel met het congres van dat rare 50Plus partijtje. Niks wijsheid. Zelfs in twee dagen kwamen ze niet tot een lijsttrekker, ze kwamen nog niet eens tot een programma en ze vochten elkaar uiteindelijk de tent uit. De politie moest er aan te pas komen. Malaise alom.

Kijk wat er van mijn generatiegenoten is geworden, eens hip en happening. En nu? Ze zijn vastgeroest in overtuigingen en hun routine, hechten vooral aan hun eerste, tweede en derde huis, het enige wat ze in de krant lezen zijn de beurskoersen. Geestelijk zijn ze eigenlijk al volledig dood, nu nog het fysieke einde. Eigenlijk is het niets anders dan geestelijk schroot, klaar voor de Grote Schrootpers.

Ik weet het, natuurlijk heb je van die ouderen die nog de illusie blijven opwekken dat ze het ontzettend druk hebben. Dat zijn eigenlijk de zieligste onder ons. Volkomen uitgerangeerd, maar wel een volle agenda. ‘Ik heb het nog nooit zo druk gehad als nu.’ Hoe vaak ik dat niet heb gehoord. Donder op. Zielepoten. Je kunt in tien besturen zitten, maar realiseer je je dat je mede-bestuurders alleen maar denken: wanneer houd die ouwe zak er nou eindelijk eens mee op. Als je boven de zestig bent zit er niemand meer op je te wachten. En terecht. Mensen hebben niks aan gemompel en gezeur.

Kutjebef

Dinsdag 3 oktober, Cadouin

 

Kinderen zijn tegenwoordig niet meer het ouderlijk huis uit te krijgen, schijnt. De beroerde financiële situatie en de woningnood zorgen dat ze het huis niet eens uit kunnen. In de bijna 69 jaar dat ik nu besta begon het met woningnood en eindigt het voorlopig met woningnood. Ik werd zelf op een zolder geboren, waar ik door de woningnood, met mijn vader en moeder woonde. Niet dat ik van die nood iets merkte, die eerste vijf jaar daar waren buitengewoon gelukkig. Maar dit terzijde, ik moest even wat woorden hebben om dit blog draaiende te krijgen.

Hoezo monnik? Hoezo eenzaam? Deze dagen hebben we liefst twee bevriende echtparen op bezoek. Pim en Jikke overnachten in chambres d’hôtes Villa Marguerite in Cadouin. Kees en Annemiek hebben een huis gehuurd in Saint-Avit-Sénieur vlakbij Cadouin. De bevriende echtparen kennen elkaar niet, het is puur toeval dat ze nu hier samen zijn. Ze zijn trouwens helemaal niet samen, want we zien hen steeds apart.

Het andere toeval wil dat beide echtparen een dochter hebben meegenomen. Dat heeft niets te maken met de eerste alinea dat kinderen niet de deur uit te krijgen zijn, want deze dochters zijn al lang de deur uit. Het zijn volledig op zichzelf staande volwassen vrouwen, beide lopen tegen de dertig, ook de dochters kennen elkaar niet.

Shai is verpleegkundige in het Academisch Ziekenhuis in Groningen en Sophie studeert aan de Groninger Universiteit, of liever, werkt daar, en doet momenteel promotie-onderzoek naar de relatie tussen onze poep en onze hersenen. Ja, daar is een relatie tussen. Uit onze poep, zo doceerde Sophie mij, kun je lezen hoe het met je mentale gezondheid is gesteld en wat voor een type persoonlijkheid je bent. Afgelopen Lowlands stond ze met een gouden wc op Lowlands om zoveel mogelijk poep te verzamelen. De bezoeker mocht lekker poepen op die gouden wc poepen en als tegenprestatie moest hij een formulier over zijn persoonlijkheid invullen.

Ik zoom nu even in op Sophie omdat de clou van dit blog met haar te maken heeft. Uit de vorige alinea mag blijken dat Sophie niet voor de poes is. Ik hecht eraan te benadrukken dat ze een buitengewoon beschaafde en intelligente dame is. Een genot voor ons om op bezoek te hebben, want je kunt er uiterst geestig mee conserveren.

Daarom verbaasde mij het volgende woord dat zomaar uit haar mond kwam. Ik zelf was blij dat ze het gebruikte, want zo leer ik nog eens iets. Als je zover van het vaderland woont als ik, heb je toch kans dat je het contact met de actuele taalontwikkeling verliest. Het woord, wat ik zo dadelijk onthul, beschouw ik als een waardevolle aanwinst van mijn vocabulaire. Nog even aantekenen, Sophie was erg actief in het studentenleven, dus ik vermoed dat het daar vandaan komt.

We zitten met ons vijven op de veranda en opeens zegt Sophie: ‘Kutjebef, dat is raar.’ Ja, dan sta ik meteen aan. Kutjebef, prachtig woord. Dat is nog eens iets anders dan cool, awesome of amazing. Kutjebef is een woord dat is opgebouwd uit poepeerlijke Hollandse woorden. Sophie en ik staan een tijdje stil bij het woord kutjebef en het afgelopen weekend heb ik het diverse keren gebruikt. Wat een heerlijke woord, het bekt echt te gek. Kutjebef, ik raad het de lezer aan zelf eens te proberen, het is een aanwinst voor de Nederlandse taal. Met dank aan Sophie.

 

Journal

 

Linkerbeen

Zondag 1 oktober, Cadouin

 

Och, de mens, het is een kwetsbaar ding. ik heb het met mijn vader meegemaakt. De ene seconde ben je er, de andere seconde blaas je de laatste adem uit. Ik ben me het bewust, maar het staat ook ver van me af.

Eind september, begin oktober blijkt een gevaarlijke periode voor me te zijn. Vier jaar geleden kondigde zich door pijn bij mijn achterste zich het onheil aan. Op 1 oktober was de pijn niet meer te houden en bracht Wyb me in razende vaart naar het ziekenhuis in Nîmes. Waar ik vervolgens negen uur op de eerste hulp moest wachten tot iemand zich om mij bekommerde. Het onheil geschiede. Zo was ik een drukke exploitant van een chambres d’hôtes, zo was ik patiënt in een ziekenhuis met mensen die ik nauwelijks verstond. Een mens kan het beste veilig in eigen land, in eigen huis blijven. Blijf zitten waar je zit en verroer je niet.

Vorige week deed zich een vreemd fenomeen voor. Als ik ’s nachts moest piesen, en ik moet vrijwel elke nacht piesen, voelde ik in mijn linkerbeen een elektrificerende pijn, een soort prikkelende kramp. Verkeerd gelegen? Mij in mijn slaap verdraaid? Ik wist het niet.

Nu kan ik zeggen dat de pijn sinds drie dagen zich heeft uitgebreid naar overdag. Drie dagen geleden kwam ik terug van de bakker en mijn linkerbeen verstijfde met dezelfde pijn die ik ’s nachts ook had gevoeld. Het lukt me niet om verder te lopen. Gelukkig loopt er langs ons weggetje een muurtje dat ons van de diepte van de vallei scheidt waardoor ik even kon gaan zitten. Na dat even ging het wel weer. Alhoewel, ik moest voorzichtig lopen, de pijn ging niet echt weg, maar ik kwam thuis.

Inmiddels is het alleen maar erger geworden. Gisteravond gingen we met Pim, Jikke en Sofie eten in Limeuil, het dorp waar La Dordogne en La Vezère samenkomen. Het is een dorp dat tegen een steile heuvel ligt, het restaurant ligt halverwege en ik strompelde en sleepte me gehandicapt naar boven, mijn pijn verbijtend. Ik voel me een vlieg waar een sadist een vleugel uit heeft getrokken en die nu radeloos op en neer loopt op zoek naar verlossing.

Met een stok, gelukkig heb ik een grote stokkenverzameling, klauwde ik me naar boven en daalde ik hinkend en mij verbijtend naar beneden. Ik ben opeens het middelpunt van een wanvertoning. 1 oktober, het noodlot slaat weer toe. Wat het is? Morgen maar de dokter bellen. Ischias? Goed mogelijk. Hernia? Goed mogelijk. Algehele aftakeling? Goed mogelijk. De lezer hoort van mij.

alle rechten voorbehouden © gerard tonen 2023