Selecteer een pagina

Zaterdag 4 april, Lhee
 
In totaal heb ik in mijn leven met vijf honden samengeleefd. De eerste hond was een dwergpoedeltje waarvan mijn vader en moeder hadden besloten om haar Cindy te noemen. Van mij had hij Lassie of Rin Tin Tin mogen heten, naar de honden die mijn televisiehelden waren.
Ik weet nog dat ik in Brakkenstein op het voetbalveld stond. Ik speelde in de pupillen B van NEC, maar mijn gedachten waren bij de hond die mijn ouders ophaalden. Als ik thuis kwam zou daar een hond zijn. Mijn leven zou er door veranderen want met die hond zou ik trektochten door de bossen rond mijn huis maken en avonturen meemaken à la Lassie. Ik was te opgewonden om te voetballen. De zon scheen, dat weet ik nog goed.
De werkelijkheid was anders. Cindy hield helemaal niet van wandelen. Hij zat het liefst aan de voeten van mijn vader. Cindy en ik werden nooit echt vrienden. Vermoedelijk vond hij me te druk. Niks geen avonturen dus.
Hoe Cindy aan zijn einde kwam, kan ik me niet meer herinneren, ook van mijn verdriet kan ik me niets meer herinneren, al zal dat er zeker zijn geweest.
Al snel daarna kwam er een Cindy2. Een vinnig hondje dat al helemaal niet van wandelen hield. Alweer geen Lassie. Als ik Cindy2 bij de voeten van mijn vader wilde weghalen liet hij zijn tanden zien. Die tanden werden in de loop van de tijd trouwens steeds rotter. Cindy2 had maar één baas, mijn vader. En dat was goed, want mijn vader was ernstig ziek en Cindy2 was zijn troost.
De eerste echte hond in mijn leven kwam toen Lies en ik op de Westkanaaldijk woonden en we besloten een labrador te nemen. We namen een hond omdat we iets buiten de stad woonden en er in een half jaar tijd drie keer was ingebroken. Een hond zou dat tuig wel afschrikken.
Zo kwam Door in ons leven, een zwarte labrador. Slechte keuze. Want zoals alle labradors vond Door alle visite leuk, zelfs de zwaarste criminelen. Mocht er ooit worden ingebroken, wat nooit meer gebeurde, dan weet ik zeker dat het tuig met gekwispel zou worden begroet.
Door overleed door een inwendige bloeding. Op een avond voer ik op een van de Friese meren. Aan boord was een literaire avond. Halverwege kwam de kapitein naar me toe. Er was een telefoontje voor me. Door die telefoon liet Lies me weten dat Door stervende was.
Een hond is het meest waardevolle wat ik heb bezit. Maar het verdriet, het verschrikkelijke verdriet als een hond overlijdt. We zwoeren dat we nooit meer een hond zouden nemen. Het was een handenbinder, een last, elke dag een paar keer uitlaten, en dat met kinderen, eigenlijk niet te doen -en dan dat verdriet. Een paar maanden daarna hadden we Dobber.
Vriendschap met een mens is mooi, maar vriendschap met een hond is mooier. Het is onvoorwaardelijke vriendschap. Nooit word je teleurgesteld, er is altijd trouw en liefde. Dobber stierf oud. De dierenarts liet hem inslapen terwijl we om zijn kussen zaten waarop hij altijd sliep.
Daarna kwam Dickens. Een blonde labrador. Dickens had van alle honden de grootste persoonlijkheid. Sterker: hij had meer persoonlijkheid dan veel mensen die ik heb gekend. We haalden hem uit het dierenasiel, ongeveer vier jaar oud. Hij was totaal onopgevoed. In het begin moesten we hem uit een slagerij halen terwijl hij de worsten van de slager op at. Hij beroofde mensen die aan het picknicken waren. Hij overviel vissers en vrat hun aas op. Zes jaar later konden we met hem zonder riem door de stad lopen. Hij bleef keurig aan de voet lopen, zelfs als we langs een snackbar liepen. Elke hond heeft zijn eigen karakter, maar hoe dat karakter ook is, de vriendschap is totaal.
Vandaag haalden we met Esmee in Noord-Holland Hugo op. Een bruin labradortje dat nu acht weken oud is. Als het goed is zal hij de aankomende 10 tot 15 jaar onderdeel gaan vormen van het gezin van Esmee en Arjan. Misschien gaan Malu en Joris hem wel hun broertje noemen, net zo als Anne en Esmee Dobber altijd hun zusje noemden.
Een leven is eigenlijk pas compleet als je een hond hebt. Pas als je je qua tijd kunt permitteren een hond te hebben, heb je het leven een beetje op orde. Het wordt tijd dat Wyb en ik zelf weer een hond nemen.