Dossiermoddergat.nl
gerardtonenblogtGevonden
‘s-Hertogenbosch
Bloemlezing
Zon en maan
Wat een geluiden, wat een oceanen!
Elke letter opent de verte.
Door op een knop te drukken,
Door aan een touw te trekken,
Door een handel over te halen.
Elke lettergreep opent de verte.
Met een donkere zucht uit de diepte,
Met een kameraadschappelijke lach van opzij,
Met een schrille kreet in de wolken.
Elk woord opent de verte
En ruikt de vruchten van de geordende plantages
En ruikt cellulose en staal en triplex
En ruikt de inhoud van de tijd.
Wat een stiltes, wat een orkanen!
Arjen Duinker, uit Ook al is het niet zo
Bomen
Henk Postma
Noorderleeg
Writers at work: Emmanuel Carrère
Benne
Plastic
Vrijdag 12 februari, Lhee
Meer dan twee jaar geleden kwamen we in Lhee wonen. Bij het huis kregen we twee vuilcontainers. Een grijze voor de vuilniszakken, een groene voor bio-achtige zaken. Hoort daar vlees bij? Omdat ik het niet weet, gooi ik soms het eten van Gijs gewoon in de groene container, soms in de grijze. De ene week kwam de vuilophaaldienst de grijze legen, de andere week de groene. Liep prima.
Ik heb mezelf er al vaak op betrapt dat ik in wezen een conservatief iemand ben. Bij een verandering begin ik al snel te mopperen. Komt omdat ik Nederland volledig af vind en dat je er verder niet veel meer aan hoeft te prutsen. Nou weet ik dat dit standpunt killing is voor ambtenaren en beleidsmedewerkers, want wat moet je nog aan beleid maken als alles af is? Je ziet dan ook dat dit soort gasten altijd weer dingen gaan bedenken, ze creëren elke keer hun eigen werk.
Ik las vandaag op Facebook, vermoedelijk een broodje aap verhaal, maar het komt me in deze goed van pas, dat een ambtenaar zes jaar niet op zijn werk was verschenen. Niemand had hem gemist. Vind ik prima. Laat alle ambtenaren lekker thuis in de tuin gaan werken, dan beschouwen we het ambtenarensalaris als een soort basisloon. Volgens mij wordt iedereen dan gelukkkiger. De ambtenaar hoeft zich niet meer op zijn werk te vervelen en naar werk te zoeken en wij hebben geen last van de zoveelste verandering. Ik ben ervan overtuigd dat dit de BV Nederland een enorme besparing oplevert. Al dat zinloze geld dat opgaat aan reorganisaties bij overheidsinstanties, ik zou de totaal kosten daarvan wel eens willen zien.
Driekwart jaar geleden kregen we er opeens een container bij, een zwarte met een oranje deksel, voor het plastic. Een verandering. Dus ik begon meteen te mopperen en te zeggen dat het toch belachelijk was omdat elke container nu om de drie weken geleegd zou worden en hoe moest dat nou met die grijze want die zat na twee weken propvol. Een wijze les voor me. Het bewijs werd geleverd dat niet elke verandering een verslechtering is.
Wat blijkt: het grootste deel van ons huisvuil bestaat uit plastic. Ik schrok me echt de rambam. Van de drie containers is die zwarte met oranje deksel het eerste vol. Door die nieuwe container besef ik pas wat voor een verderfelijk soort de mens is. Het is belachelijk hoe wij ons milieu belasten met die plastic troep en je kunt er van uitgaan dat het produceren van al dat plastic ook niet lekker is voor het milieu. Het is prima dat die grijze, die vroeger meteen vol zat, en ik begrijp nu wel waarom, eens in de drie weken wordt geleegd. Nu we dat plastic niet niet meer in de grijze doen, blijft er zoveel ruimte over.
Door die nieuwe container besefte ik hoe naïef ik vaak ben. Ik dacht dat we dat plastic probleem al lang hadden aangepakt. Na alle discussies, reportages en waarschuwingen van milieuorganisaties was ik in de veronderstelling dat het met dat plastic wel meeviel. Nou, helemaal niet. De industrie wordt geen haarbreed in de weg gelegd. Wie geen zwarte container met oranje klep heeft, realiseert zich niet hoe groot het plastic afval probleem is. Zo, dat is eruit. Ik had dit blog al lang geleden willen schrijven. Het kwam er niet van want elke keer drong een ander blog voor. Het moest er een keer uit.
Blog van Gijs
Vrijdag 12 februari 2015, Lhee
Ik ben er van overtuigd dat de kat superieur is aan de hond. Ik zie die dikke labrador, die hier onder mij staat, dit nog niet doen.
Misc
Gevonden
Londen
Henk Postma
NAM locatie Grijpskerk
Writers at work: Peter Carey
Benne
Humeur
Donderdag 11 februari, Lhee
Binnenkort komt er een televisieserie over het leven van Ruud Lubbers. Ter introductie zie ik interviews met vrouwen die met Lubbers hebben gewerkt. Lubbers schijnt een echte vrouwenman te zijn. Hij genoot van ze, hij flirtte met ze, hij begreep ze.
Een van de vrouwen die aan het woord komt is Hedy d’Ancona. Ze zegt dat het fijne van Lubbers is dat hij geen humeur heeft. De uitspraak valt me op omdat ik nooit iemand over humeur hoor praten terwijl ik dat zelf altijd een belangrijk iets heb gevonden.
Vanmiddag heb ik A. aan de lijn die vertelt dat ze zo’n last heeft van een collega die soms dagen niet met haar praat en dan weer dagen doet alsof hij haar beste vriend is. Ik heb zelf altijd een enorme hekel gehad aan mensen die aan stemmingen lijden. Van die mensen van wie je nooit weet in welke stemming je ze zult aantreffen.
Bij het aannemen van mensen probeerde ik altijd in te schatten of iemand een beetje een gelijkmatig humeur had. Niets zo vervelend als mensen die door hun humeur de werksfeer gaan verpesten. Blijkbaar had ik er een redelijke neus voor. Gelukkig heb ik weinig met mensen met een humeur hoeven te werken. De keren dat ik toch die pech had, probeerde ik me zo snel mogelijk van dat humeur te bevrijden. Mensen met een humeur kunnen een echte terreur uitoefenen. Toch? W.?
Het fijne van Wyb en mij is dat we beiden een tamelijk stabiel humeur hebben. We leiden niet aan een ochtendhumeur en ook ons dagelijks humeur is gelijkmatig. God zij dank. Met een humeur te maken hebben, is overgeleverd zijn aan willekeur.
Het is toch vreemd dat humeur nauwelijks een gespreksonderwerp is. Misschien komt het wel omdat we iemand met een humeur al snel vergeven, ‘och, hij of zij kan er toch niets aan doen, zo is hij of zij nou eenmaal’. Andere reden is dat je iemand met een humeur niet makkelijk aanspreekt, daar zorgt dat humeur wel voor.
Misschien toch goed dat het een onderwerp wordt. Kun je tegen iemand zeggen: ‘Heb je die discussie laatst gehoord over humeur? Nou, jij bent nou zo’n trut die eraan leidt.’ Kan louterend werken, lijkt me.
Kiek
Donderdag 11 februari 2015, Lhee
De plas naast ons huis wordt groter en groter.
Blog van Gijs
Donderdag 11 februari 2015, Lhee
Ik ben verhuisd. Dat wil zeggen, ik ben verhuisd in mijn eigen huis. Vroeger woonde ik gewoon op de begane grond met mijn baasje en mijn vrouwtje. Sinds ze die hond in huis hebben genomen, woon ik op de eerste verdieping. Ik wil verder met niemand iets te maken hebben, zeker niet met die hond. Vanuit mijn verdieping kijk ik naar de wereld. Ze zoeken het maar uit.
! Stamppot
Ik heb zo genoeg van stamppot.
Misc
Bloemlezing
De vreugde van het schrijven
Waar rent die geschreven ree door het geschreven bos naar toe?
Gaat ze van het geschreven water drinken
dat haar snuitje als een doorslag spiegelt?
Waarom tilt ze haar kop op, hoort ze iets?
Op vier van de waarheid geleende pootjes steunend
spitst ze onder mijn vingers haar oren.
Stilte – dat woord ritselt ook over het papier
en het duwt
de door het woord bos veroorzaakte takken uiteen.
Boven het blanco papier liggen ze op de loer,
de letters die zich misschien niet zullen schikken,
de insluitende zinnen
waaraan niets of niemand ontkomt.
In elke druppel inkt zit een flinke voorraad
jagers met toegeknepen oog,
klaar om langs de steile pen omlaag te rennen,
de ree te omsingelen en aan te leggen voor het schot.
Ze vergeten dat dit niet het leven is.
Zwart op wit heersen hier andere wetten.
Een oogwenk zal zo lang duren als ik wil,
ik kan hem opdelen in kleine eeuwigheden,
vol in hun vlucht gestuite kogels.
Zo ik het beveel, zal hier nooit meer iets gebeuren.
Buiten mijn wil zal zelfs geen blaadje vallen,
geen sprietje buigen onder de punt van enig reeënhoefje.
Er bestaat dus een wereld
waar in een lot regeer dat onafhankelijk is?
Een tijd die ik met tekenketens bind?
Een bestaan, continu op mijn bevel?
De vreugde van het schrijven.
Het vermogen tot vereeuwiging.
De wraak van een sterfelijke hand.
Wislawa Szymborska, uit de bundel Uitzicht met zandkorrel, een keuze uit de gedichten
Gevonden
Genoemd, gelezen
Henk Postma
Moddergat
Writers at work: Truman Capote
Benne
Diner
Woensdag 10 februari, Lhee
Aankomende zondag is het Valentijnsdag. Ik heb het niet zo op de import van die Amerikaanse feestjes. Valentijnsdag vind ik nogal een plastic gebeuren, phony zou Holden Caulfield, de hoofdpersoon uit Catcher in the Rye, zeggen. Prima voor de middenstand, bij mij raakt het geen enkele snaar, terwijl ik toch een groot liefhebber van de liefde ben. Hetzelfde geldt voor Halloween. Georganiseerd griezelen. Geef mij maar Sinterklaas en de paashaas, made in Holland.
Daarom keek ik met enige argwaan naar het correspondents diner vanavond in de Beurs van Berlage. Rutte die grappig gaat doen en grappen mag maken over collega’s, journalisten en politieke tegenstanders, het zogenaamde ‘roasten’, mooie Amerikaanse term. Opnieuw doen we de Amerikanen na die dit al sinds 1921 met groot succes doen. Met grote bewondering kijk ik altijd naar het gemak waarmee Amerikaanse presidenten dat doen. Daarom keek ik wel uit naar ons correspondents diner, nieuwsgierig hoe Mark Rutte het er vanaf zou brengen. Ik vond dat hij met dit nieuwe initiatief zijn nek uitstak. Alleen daarvoor neem ik al mijn hoed af.
Het resultaat vond ik verrassend. Laat ik verder niet moeilijk doen. Valentijnsdag en Halloween mogen me gestolen worden, wat mij betreft is dat correspondents diner het begin van een nieuwe traditie. Na al het humorloze geroep om revolte, het zaaien van haat en verdeeldheid (“dit is lekker een nepparlement, ullek, en jullie vinden het toch heel erg dat ik dit zeg, hè?”) vond ik de avond een verademing.
Niemand kan me in dit blog op veel vaderlandsliefde betrappen, vanavond merkte ik dat het toch nog enigszins in me zit. Ik vond dat Rutte het prima deed, af en toe moet hij nog wat aan zijn timing werken, maar wat wil je als dit je eerste openbare optreden is. Menig cabaretier treedt eerst dertig keer op voordat hij in première gaat. De minister-president werd zomaar voor de leeuwen gegooid. Leeuwen die hem met groot plezier hadden verscheurd. Hulde voor de premier die zijn angst, want die zal hij vast hebben gehad, overwon.
Ook naar het optreden van Dolf Jansen, de enige woordenmitrailleur die Nederland rijk is, heb ik met plezier gekeken. Goede grappen, een vleugje moralisme -wij Nederlandsers kunnen niet zonder-, toch alles in de goede verhouding.
Dat laatste greintje vaderlandsliefde kwam bij me boven omdat ik gewoon trots was dat dit in Nederland kan. Met venijnige humor toch mild zijn, elkaar een knipoog geven. Het lijkt een contradictie, toch is het een prima methode om eens in de zoveel tijd te relativeren. Dat laatste is na al het gezuig, alle zuurheid, zo bitter noodzakelijk.
Ik verheug me op volgend jaar. Ik wil wedden dat het dan op een andere datum plaatsvindt. Volgend jaar zitten we rond dit tijdstip een maand voor de verkiezingen, zo’n correspondents diner lijkt me dan voor een premier een precaire bezigheid. Ben benieuwd.
Benne
Sterfdag
Zondag 7 februari, Lhee
Het is woensdagmiddag 7 februari 1968 ik ben aan het voetballen op het trapveldje naast ons huis. De gemeente heeft daar doelen gemaakt van dikke boomstammen, wij zijn daar erg blij mee. Hele dagen voetballen we op het veldje in de vaste veronderstelling dat we eens profvoetballers zullen zijn.
Ik zie mijn moeder de deur uitkomen, ze loopt gehaast de straat over en roept: ‘Gerard, kom vlug, er is iets met opa.’
We stappen samen op haar Mobylette en rijden naar de Weurtseweg. Op de weg daarheen vertelt ze dat mijn opa een hartaanval heeft gekregen en met spoed naar het ziekenhuis is gebracht.
‘Hij gaat toch niet dood?’
‘Laten we hopen van niet.’
De Weurtseweg lag die dag verder van ons huis dan anders.
Ik ben gek op mijn opa, het is een lieve man waarbij je je nooit verveelt. Zo kan hij sigaren oproken en toch de sigaar intact laten. Hij zit onderuit in zijn leunstoel, de sigaar staat als een soort schoorsteen in zijn mond en wordt langzaam een grote askegel. Een zo’n sigaar heeft zelfs nog in etalage van Jansen gestaan, de kruidenier die onder het huis van mijn opa en oma zit, als reclame voor zijn sigaren.
Mijn opa verzamelt aardappelen waar hij gekke gezichten inziet. Omdat de aardappelen uitdrogen, verschrompelen, worden de gezichten steeds gekker.
Zo lang ik mijn opa ken, heeft hij een parkiet. Ik geloof dat ze allemaal Popi heetten. Als een Popi doodgaat, neemt hij een nieuwe jonge parkiet, die hij al snel tam weet te maken. Ik geloof dat mijn opa dat ‘zeeg’ noemde, de parkiet is weer zeeg. Popi vloog op de hand van mijn opa als hij zich ’s ochtends schoor en pikte dan in het scheerschuim op zijn wangen. Tijdens het eten vloog de parkiet op zijn schouder en at het beestje uit zijn mond.
Aangekomen op de Weurtseweg ging mijn moeder met tante Nel meteen door naar het ziekenhuis. Ik weet niet met wie ik achterbleef. De hele middag wachtte ik in spanning het nieuws over mijn opa af. Ik kan me veel stilte herinneren, de klok die op de schoorsteenmantel tikte. Wij zaten voor het raam en keken naar buiten. Gelukkig was er op de Weurtseweg veel te zien.
Tegen de avond kwamen mijn oma, mijn moeder, mijn tante en mijn ooms terug. Mijn opa was overleden. Ik had het die hele middag gevreesd, ik voelde dat de dood dichtbij was.
Ik heb geen herinneringen aan zijn begrafenis. Ik weet wel dat ik geen afscheid van hem heb genomen toen hij lag opgebaard. ‘Ik zou het niet doen,’ zei mijn moeder. ‘Het is opa niet meer. Je zult hem niet herkennen.’
Ik schrijf dit blog omdat Jan vandaag een blog met de titel Sterfdag had waarin hij zijn vader herdenkt. Eerlijk gezegd had ik geen flauw idee op welke dag mijn opa was gestorven, dat blijkt dus 7 februari 1968 te zijn geweest, nu 48 jaar geleden.
Jan heeft wel afscheid van mijn opa genomen, hij schrijft hierover: ‘Een paar dagen later wordt hij begraven. In de kist een man die op mijn vader lijkt. Te veel blos op de wangen, de lippen te rood, zijn haren de verkeerde kant opgekamd.’
De eerste dode mens zag ik pas, denk ik, toen ik 27 was en mijn vader op straat zag sterven. Van hem heb ik wel uitgebreid afscheid genomen toen hij lag opgebaard. Jaren later schreef ik daar een gedicht over:
–
Wij, de enkelingen, stonden rondom het geschaafde gezicht.
Wij verwachtten. Maar het had zich teruggetrokken in doodse
Stilte. Slechts hier en daar was even schijn, het harde vel
Ten spijt. Niets wees. Niets keek. Ten slotte was het achteloos
Alleen. Ondanks alles, geef ik kussen op het glas. Want, kijk,
Hier ligt alles wat ik had en was. het enige dat zong. Luister.
Blog van Gijs
! Nominatie Zwamneus van het Jaar 2016
Nieuwe prijs
Dossiermoddergat gaat een jaarlijkse prijs uitreiken, namelijk de prijs voor de grootste Zwamneus van het Jaar. De eerste genomineerde is ombudsman Van Zutphen die bij Nieuwsuur het volgende zwamverhaal hield. Het fijne is dat de lezer van Dossiermoddergat suggesties kan aandragen. Dus hoort u iemand zwammen: nomineren.