Dossiermoddergat.nl

gerardtonenblogt

Notities

Vader

Zijn vader klaagt niet, hij gaat gewoon stug door. Zijn geluk is dat hij zijn eigen kleinheid niet voelt, alleen zijn streven. Dat maakt hem tot een personage waar je graag naar kijkt.

 

Vincent van Warmerdam uit De Plectrumfabriek

Geloof

‘Het grote geheim van het theater is het publiek.’ Dat zegt Wessels vader. ‘Theater is kansloos in een zaal vol ongelovigen. Als je dan toch naar het theater gaat, ga hartstochtelijk. Verzet je niet.’

 

Vincent van Warmerdam uit De Plectrumfabriek

Vrindschap

Ik zie een interview met Ruud Lubbers op televisie. Hij spreekt consequent over vrindschap in plaats van vriendschap. Ik denk dat er een wezenlijk verschil is tussen vrindschap en vriendschap. Ik zelf heb nooit een vrindschap gehad.

Status Quo

Granger keek Montag weer aan. ‘Grootvader is al die jaren reeds dood, maar werkelijk, wanneer je mijn schedel op zou lichten, zou in mijn hersenkronkels de brede naden van zijn duimafdruk vinden. Hij heeft mij aangeraakt. Zoals ik al zei was hij beeldhouwer. “Ik haat een Romein genaamd Status Quo!” zei hij eens tegen me. “Prop je ogen vol met wonderen,” zei hij tegen me. “Leef alsof je over tien seconden dood zult neervallen. Kijk naar de wereld. Zij is fantastischer dan welke door mensenhanden of machines vervaardigde droom ook. Vraag niet om garanties, vraag niet om veiligheid, een dergelijk dier heeft nooit bestaan. En als het er wel was, zou het familie zijn van de grote luiaard die dag in, dag uit, zijn leven lang, onderste boven in een boom hangt, die zijn hele leven verslaapt. Naar de bliksem daarmee,” zei hij, “schud aan de boom en de grote vadsige luiaard op zijn achterwerk neerploffen.”

 

Ray Bradbury uit Fahrenheid 451

Oud

Toen hij weer op adem was gekomen, zei hij: ‘Als je jong bent vraag je je af hoe het leven zóu kunnen zijn, als je oud bent vraag je je af hoe het leven hád kunnen zijn.’
Maar direct daarop wreef hij zich jongensachtig in de handen.

 

Jan Brokken, uit De blinde passagiers

Reizen

Inderdaad: misschien maakt niets de enorme terugval die de wereld sinds de Eerste Wereldoorlog heeft doorgemaakt duidelijker dan de inperking van de bewegingsvrijheid van de mensen en van hun vrijheidsrechten. Voor 1914 was de aarde van alle mensen geweest. Iedereen ging waar hij wilde, en bleef zo lang als hij wilde. Er bestonden geen verblijfsvergunningen, geen reispapieren, en ik geniet steeds weer van de verbazing van jonge mensen als ik hun vertel dat ik voor 1914 naar India en Amerika reisde zonder een pas te bezitten of er zelfs ooit maar één gezien te hebben. Je stapte in je stapte uit, zonder iets te vragen of vragen te beantwoorden, van de honderd formulieren van tegenwoordig hoefde je er niet één in te vullen. Er bestonden geen permits, geen visa, geen verplichtingen; dezelfde grenzen die nu door middel van douaniers, politie, marechaussee en dankzij het pathologisch wantrouwen van allen tegenover allen in prikkeldraadversperringen zijn veranderd, waren toen niet meer dan symbolische lijnen die je even zorgeloos overstak als de Greenwichmeridiaan. Pas na de Eerste Wereldoorlog begon de vernietiging van de wereld door het nationaal-socialisme, en als eerste fenomeen bracht deze geestelijke epidemie van deze eeuw de xenofobie voort, de vreemdelingenhaat of in elk geval de angst voor vreemdelingen. Overal ging men zich verdedigen tegen de buitenlander, overal werd hij buitengesloten. Al de vernederingen die vroeger alleen voor misdadigers waren uitgevonden, werden nu voor en tijdens het reizen opgelegd aan de reiziger. Je moest je van links en rechts laten fotograferen, en profil en en face, je haar zo kort geknipt dat ze je oren konden zien, je moest vingerafdrukken laten maken, eerst alleen je duim, later alle tien je vingers, je moest bovendien verklaringen, gezondheidsverklaringen, inentingsbewijzen, door de politie afgegeven bewijzen van goed gedrag, aanbevelingsbrieven kunnen laten zien, uitnodigingen en adressen van familie, je moest morele en financiële garanties kunnen overleggen, formulieren invullen en ondertekenen in drievoud en viervoud, en als er aan dat pak formulieren één ontbrak, was je verloren.

Stefan Zweig, De wereld van gisteren

De angst week, misschien door de vertrouwde klanken, en maakte plaats voor een gedachte die ik altijd heb geprobeerd te vermijden maar die zich steeds nadrukkelijker aandiende: alle dingen waar ik bang voor ben zullen mij overkomen, genadeloos en terecht.

 

Het fietswiel (1965), verhaal van Bob den Uyl (1930-1992)

Het zou logisch zijn als een buitenlander die die tijd niet heeft meegemaakt, zich zou voorstellen dat in een tijd dat een ei in Oostenrijk zo duur was als vroeger een chique auto, en later in Duitsland vier miljard mark -zoveel als vroeger bijvoorbeeld de grondprijs van alle huizen in Groot-Berlijn-, de vrouwen als waanzinnigen met wapperend haar door de straten renden, dat de winkels leegstonden omdat niemand meer iets kon kopen, en dat vooral de theaters en andere uitgaanscentra totaal verlaten waren. Maar vreemd genoeg was het tegendeel het geval. De drang naar continuïteit in het leven bleek sterker dan de labiliteit van het geld. Te midden van de financiële chaos ging het dagelijks leven bijna ongestoord verder. Individueel veranderde er weliswaar veel, rijken werden arm doordat het geld op hun banken en de waarde van hun aandelen wegsmolt, speculanten werden rijk. Maar het vliegwiel bleef, onverschillig tegenover het lot van de enkeling, in zijn zelfde ritme draaien, niets stond stil: de bakker bakte zijn brood, de schoenmaker maakte zijn schoen, de schrijver schreef zijn boek, de boer bewerkte het land, de treinen reden op tijd, elke morgen lag de krant op het gebruikelijke uur voor de deur, en juist de uitgaansgelegenheden, de bars, de theaters, waren overvol. Want juist door wat niemand verwacht had, dat wat vroeger het stabielst was geweest, het geld, dagelijks minder waard werd, waardeerden de mensen de werkelijke waarden van het leven -werk, liefde, vriendschap, kunst en natuur- des te meer, en het hele volk leefde midden in de catastrofe intenser en geconcentreerder dan ooit; jongens en meisjes maakten trektochten in de bergen en kwamen gebruind weer thuis, in de dancings werd tot laat in de nacht muziek gemaakt, overal werden nieuwe fabrieken en bedrijven gesticht; ik geloof dat ikzelf nooit intensiever geleefd en gewerkt heb dan in die jaren. Wat vroeger belangrijk voor ons was geweest, werd nog belangrijker; nooit hebben wij in Oostenrijk meer van de kunst gehouden dan in die jaren van chaos, omdat het verraad van het geld ons duidelijk maakte dat alleen het eeuwige in ons werkelijk standhield.

 

Stefan Zweig in De wereld van gisteren over de toestand van Oostenrijk na de Eerste Wereldoorlog

Stefan Zweig komt in Wenen Theodor Herzl tegen. Herzl vraagt waarom Zweig nooit bij hem langs komt. Zweig schrijft dan het volgende:

 

‘Waarom komt u nooit bij mij langs? U heeft mij nog nooit thuis bezocht. Als u van te voren belt, maak ik me vrij.’ Ik beloofde het hem, vastbesloten die belofte nooit te houden, want hoe meer ik van iemand houd, hoe meer ik zijn tijd respecteer.

Stefan Zweig in De wereld van gisteren.

Kinderen lezen meer dan volwassenen
‘Aan het begin van de basisschool leest 68 procent van de kinderen in de vrije tijd vrijwel dagelijks in een boek, bij volwassenen is dat één op de zeven. Overigens zijn van alle Europese kinderen de Nederlandse ná die uit Kroatië het meest negatief over lezen. Wat ook wel zorgwekkend is, is dat het leesniveau van kinderen de laatste tien jaar achteruit is gegaan -bij Kluitman moesten de AVI-leesboekjes eenvoudiger worden gemaakt, kinderen snapten anders te veel woorden niet.’

Volwassenen lezen steeds meer en tegelijk steeds minder
‘We leven in een schriftcultuur, dat is heel opvallend; we zijn via computer en smartphone ontzettend veel met tekst bezig. Ook mensen die vroeger nooit schreven, doen dat nu wel: mail, tweets, apps, facebook. Dat is mooi. Tegelijk worden we steeds minder geletterd. In 1955 lazen Nederlanders gemiddeld 2,4 uur per week in een boek, nu 1,3 uur. Ik denk dat veel jongeren niet meer in staat zijn een compleet boek te lezen.’
Hoogleraar Boekwetenschap aan de UVA, Lisa Kuitert

Zoals de dwaasheid nooit tevreden is, zelfs niet als haar wensen worden vervuld, zo is de wijsheid steeds tevreden met wat voorhanden is, en heeft nooit onvrede met zichzelf.

 

Cicero

Vanochtend dat ik, terwijl ik in mijn werkkamer om me heen keek: ik moet boeken opruimen, ik wil alleen nog maar boeken hebben die ik gebruik of waarvan ik zeker dat ik ze nog eens zal inzien, misschien zelfs wel opnieuw lezen. De rest moet weg. En ik snapte wat ik aan het doen was, want dat was een besef dat ik de laatste tijd vaker heb, namelijk dat ik heel graag wil leven met wat er ís,
Het grootste deel van mijn leven dacht ik dat je een leven moest leiden om dat leven te veránderen, beter te maken, voller, avontuurlijker, misschien gaat het daar ook wel om, dat je dat doet dus, maar misschien moet er op een gegeven moment, op een moment dat je zegt: dit is het en hiermee wil ik het doen. Dat is geen stilstand of berusting, je hebt je tijdens je leven van alles eigen gemaakt, je hebt ervaringen opgedaan, in je hoofd een hutkoffer vol herinneringen, kan dat niet allemaal je leven worden? Een voorwaarde lijkt me wel dat het overzichtelijk is, dat je min of meer weet wat Het Materiaal is.

 

Thomas Verbogt uit Als De winter voorbij is

Mijn ouders zeggen dat je verdriet nooit de baas over je moet laten zijn, dat je moet leren dat het bij het leven hoort en dat je als je dat kunt leren, je leven zinvoller maakt.
Thomas Verbogt in Als de winter voorbij is

Als God echt van de mensen hield, zou hij zichzelf afschaffen.

De Blogger

Protocollen uit, hersens aan.

M. Lammers

‘Wist je dat er een plekgrens is? Alleen de minder belangrijke medewerker heeft een plek.’
‘Je bedoelt dat ze in het Kremlin niet snel zullen zeggen dat Poetin even van zijn plek is?’
‘Bijvoorbeeld. Maar het begint al lager, ongeveer vanaf Aboutaleb. Zorg dat je geen plek hebt. Werk daaraan.’

Peter Buwalda in de Volkskrant

Je kunt veilig veronderstellen dat elke tijd zijn eigen politici voortbrengt. Die van ons doen het zonder ervaring, levenservaring, soms zelfs zonder noemenswaardig leven. Onze politici kennen alleen de politiek zelf. Nooit raken zij ook maar even uit het lood of worden zij wezenlijk door iets geroerd. De nieuwe politicus als oppervlaktekunstenaar -wat er niet is, kun je ook niet raken.

Peter Middendorp in de Volkskrant van zaterdag 16 mei 2015

Het geluk der goddeloze is onbestendig.

Psalm 37

Werkelijk wijs is hij die zich zo min mogelijk laat raken door de uiterlijke gebeurtenissen. Daartoe moet hij zich pantseren met realiteiten die dichter bij hemzelf staan dan de feiten, en die feiten wijzigen voordat ze tot hem komen.

Fernando Pessoa, uit het Boek der Rusteloosheid

Alle rechten voorbehouden © Gerard Tonen 2015